Laatste nieuws
Henk Maassen
Henk Maassen
8 minuten leestijd
interview

Bernard Kouchner: ‘Ik ben een activistische pessimist’

Plaats een reactie

INTERVIEW

Bernard Kouchner is een Franse arts, politicus en vooral activist. Partijdoctrines zijn niet aan hem besteed. Wat telt is dat het recht op gezondheidszorg een mensenrecht is. ‘Geneeskunde is actie’.

Je zou het de Franse slag kunnen noemen: Bernard Kouchner, arts en oprichter van Artsen zonder Grenzen, weet nog niet waarover hij later deze dag zal spreken. De titel van zijn lezing, aldus het programmaboekje van het Nijmeegse symposium waarvoor hij is uitgenodigd, belooft een beschouwing over duurzame zorg in Europa.

Hij lacht uitbundig en herhaalt: ‘Ik weet het echt nog niet.’ Het lijkt een onderwerp waarover hij zich niet al te druk maakt. ‘Natuurlijk is het goed om binnen Europa over een duurzamer gezondheidssysteem te discussiëren. Maar besef toch vooral hoe goed we het hier hebben. Zelfs wie in Europa zijn baan verliest, kan meestal rekenen op goede zorg. We zouden andere delen van de wereld juist moeten helpen een even genereus systeem te organiseren.’

Zo’n uitspraak is tekenend voor Kouchner. In zijn soms onnavolgbare, met een zwaar Frans accent uitgesproken Engels schiet hij in het halfuur dat hij beschikbaar heeft voor het vraaggesprek associërend door zijn loopbaan en zijn bemoeienissen met, zeg maar gerust, ‘de wereld’.

Racisme
Over het Europese gezondheidssysteem mag hij dan geen uitgesproken zorgen en opvattingen hebben, over de staat van Europa maakt de Europeaan Kouchner zich wel degelijk ongerust. ‘Extreemrechts komt op. Zorg goed voor je familie heet het, maar niet voor de zwarte mensen uit Afrika. Het racisme komt terug. Het enige wat je daartegen kunt doen is je activistisch opstellen. Dat we destijds met Artsen zonder Grenzen dokters, verpleegkundigen en andere zorgverleners hebben aangemoedigd om de rest van de planeet te verkennen, was deel van het gevecht tegen racisme. En we hadden succes. Europa is het project van mijn generatie; het project van de vorige was oorlog. Na eeuwen van oorlog hebben we die eenheid gesmeed. Dat is een politiek avontuur zonder weerga: nooit eerder in de geschiedenis is dat gedaan. De nieuwste generatie ziet vrede als een voor de hand liggende, normale toestand. Maar dat is dus niet zo. Ik weet dat Europa niet langer het centrum van de wereld is. Maar in het begin van de Arabische lente keken de mensen daar naar ons en naar onze mensenrechten.’

Charitatieve paratroopers
Europa ligt hem na aan het hart, het begrip humanitaire interventie nog meer. Hij muntte het concept: niet-gouvernementele organisaties moeten humanitaire hulp kunnen bieden, ook als dat tegen de wil van de regering van het betrokken land is. Daarover wil Kouchner graag praten. Hij wijst meteen maar op een misverstand: ‘Humanitair dekt de lading niet. Dat recht om te interveniëren, om bloedvergieten te stoppen, dat betekent uiteraard ook altijd een politieke interventie. Je wordt geroepen door de slachtoffers, door hongerende kinderen aan – om zo te zeggen – de andere zijde van de grens. Het ideaal is niet om dan als als een soort charitatieve paratroopers in te grijpen, nee, de bedoeling is crises te voorkomen. Voorkomen is immers beter dan genezen. Dat maakt het ontegenzeggelijk tot een politieke zaak. Vandaar dat ingérence (de Franse term voor interventie, red.) lange tijd een vies woord was. Dat is nu niet meer zo.’

Compassiemoeheid
Kan humanitaire interventie nu nog iets betekenen in Syrië? In een recente open brief in The Lancet wijst een grote groep bezorgde artsen, onder wie oud-WHO directeur Gro Harlem Brundtland, op de ernstige tekorten aan medisch personeel, voorraden en faciliteiten waardoor goede zorg schier onmogelijk is. Meer dan twee jaar duurt het conflict in Syrië nu en intussen is de helft van alle ziekenhuizen in het land verwoest of zwaar beschadigd. Duizenden artsen en andere zorgverleners zijn gevlucht. Wat te doen?

Kouchner weet het ook niet. Hij zucht en steekt zijn armen in de lucht: ‘We zitten in de val. Assad schendt de Geneefse Conventie door zijn burgerbevolking te bombarderen. En we kunnen niets doen. Met een groep denkers in mijn land heb ik vrij snel na het begin van de oorlog een oproep gedaan om via de VN-Veiligheidsraad te handelen. We hadden toen nog kunnen interveniëren, hulp kunnen bieden. Niet met troepen overigens, dat zou een grote vergissing zijn geweest. Nu lijkt het te laat en is de toestand veel te ingewikkeld geworden. Zoals de toestand in het Midden-Oosten in het algemeen te gecompliceerd is. Bovendien heerst er compassiemoeheid.’

Rode inkt
Toen Kouchner zijn loopbaan als arts eind jaren zestig startte in Afrika, was dat wel anders: kinderen gingen daar dood van honger en de tv-beelden hadden grote impact. ‘Nu zijn we aan zulke beelden gewend geraakt.’

Kouchners politieke ontwaken was al wat eerder begonnen, begin jaren zestig, tijdens de Algerijnse oorlog. ‘Ik was voor onafhankelijkheid van Algerije. Wij, de Fransen, waren de kolonisator. 800.000 doden zijn er gevallen aan Algerijnse kant; 25.000 Fransen zijn omgekomen. Het was een grote, wrede oorlog.’ Het maakte dat hij koos voor radicaal-links: kortstondig was hij – ‘zoals zoveel jongeren in de jaren zestig’ – lid van de Franse communistische partij. Hij heeft nog rode inkt gegooid naar de Amerikaanse ambassade in Parijs als protest tegen het Amerikaanse imperialisme. Maar hij bleek al snel te veel de non-conformist, die hij nog steeds zegt te zijn. Strenge partijdoctrines waren, en zijn, niet aan hem besteed. ‘Right or wrong my party – dat is niets voor mij’.

Dat hij uiteindelijk toch in de politiek is beland, onder andere als minister van Volksgezondheid en als minister van Buitenlandse Zaken, maakt hem, vindt hij zelf, nog niet tot een professioneel politicus. Lachend: ‘Zo heb ik me tenminste nooit gedragen’. Dan, met trots: ‘Anderen hebben me ook altijd – en terecht – gezien als een ongeleid projectiel’.

Biafra
Hij was erbij toen in 1968 studenten in Parijs de straat op gingen: ‘Een zelfzuchtige beweging’, zegt hij terugkijkend. ‘Veel van mijn medestudenten waren niet werkelijk geïnteresseerd in de rest van de wereld. Ik weet nog dat toen Russische tanks Praag binnentrokken de studenten aan de Sorbonne geen belangstelling hadden voor wat zich daar afspeelde. Hoe moest je zulke mensen interesseren voor de nood in Afrika?’

Dat hij zich die retorische vraag stelde, was geen toeval. In datzelfde jaar trokken Kouchner en zijn medische vrienden namelijk naar de Nigeriaanse provincie Biafra, waar een bloedige onafhankelijkheidsoorlog woedde. Een grimmige hongersnood was het gevolg.

Kouchner ging met goede moed, maar, zegt hij nu: ‘We wisten niets. Niets van de ziekten die we daar aantroffen, niets van de gevolgen van de honger, niets van oorlogschirurgie – het was alsof we op een andere planeet aankwamen.’

Het Rode Kruis waarvoor Kouchner en de zijnen destijds werkten, wilde zich politiek afzijdig houden en strikt neutraal blijven. Hij kon daarom niet en plein public zeggen dat de Nigeriaanse regering in zijn ogen genocide pleegde. Die onvrede met de onmogelijkheid om de waarheid te vertellen legde de basis voor wat in 1971 zou uitgroeien tot een nieuwe hulporganisatie: Médecins Sans Frontières – Artsen zonder Grenzen.

Dokters zonder diploma
Het succes van de organisatie is bekend; in 1999 ontving ze de Nobelprijs voor de Vrede. ‘Aanvankelijk werden we “dokters zonder diploma” genoemd, of “ontdekkingsreizigers”’, zegt Kouchner misprijzend. Maar hij kan er ook om lachen: hij is nooit bang geweest voor kritiek of voor vijanden. Bescheidenheid komt niet voor in zijn vocabulaire. Dat sommige politici hem zien als een gewiekste mediamanipulator of als een man met rare, controversiële ideeën – het zij zo. Kouchner: ‘Frankrijk is een land van jaloezie. Men accepteert niet gemakkelijk dat je succes hebt.’

Alweer lang geleden heeft hij het rigide gedachtegoed van radicaal-links ingeruild voor een meer flexibele, pragmatische opstelling, enigszins links van het midden. Mensen van zijn snit heten in Frankrijk ook wel gauche caviar. Omdat hij zich even gemakkelijk beweegt in de (intellectuele) haute bourgeoisie van Parijs als in een vluchtelingenkamp. Ook die karakterisering laat hem koud: wat Kouchner betreft staat alles wat hij doet in het teken van één oogmerk: de onverbrekelijke band tussen gezondheidszorg en mensenrechten. Gezondheidszorg is een mensenrecht, vindt hij.

U bent dokter, maar vanaf het begin van uw carrière bent u ook altijd politiek actief geweest. Maar aan ideologische vergezichten heeft u zich nooit gewaagd. Komt dat omdat de dokter Kouchner altijd concrete individuele mensen voor zich zag, in plaats van abstracte denkbeelden?
‘Nou, die theoretische exposés horen ook bij politiek. Maar u heeft gelijk, ik ben vooral geïnteresseerd in actie. Dat is mijn medische achtergrond: geneeskunde is actie. Ik werkte in een Parijs ziekenhuis; ik was een goede dokter. Maar tegelijkertijd dacht ik altijd aan de mensen die geen goede medische zorg kregen. Ik ben best bereid dat een roeping te noemen. Alleen maar inert in Parijs blijven en deel zijn van het leven daar, dat heeft mij nooit getrokken.’

Uw activiteiten overziend zou je haast denken dat u meerdere levens heeft geleid.
‘Ik heb veel tijd doorgebracht in het buitenland. Dat is ten koste gegaan van mijn kinderen – die heb ik verwaarloosd. Dat spijt mij zeer, maar tegelijkertijd is dat een kinderachtige spijt, want ik heb het gedaan. Het is niet anders. Nu besteed ik veel meer van mijn tijd aan hen.

Uiteindelijk zoek je altijd jezelf. Dat de gevolgen van barbarij en geweld zo’n aantrekkingskracht op mij hadden, vond ik zelf altijd een beetje verdacht. Wat zegt dat over mij? Toch heb ik het, denk ik, goed gedaan: ik heb het recht van interventie op de kaart gezet. Het soort humanitaire actie waarvoor wij stonden, is nu geprofessionaliseerd. Dat is ook goed. En ik heb op mijn manier getuigd van het belang van solidariteit.

Was het nuttig? Ja. Was het megalomaan? Ja, ook. En ik geef toe: die compassiemoeheid , die voel ik zelf soms ook wel. Ik heb zoveel oorlogen, slachtoffers en lijden gezien.’

Heeft het uw kijk op de mensheid veranderd?
‘Ik weet nu: iedere mens is in staat een ander iets vreselijks aan te doen. Ik noem mezelf daarom een activistische pessimist. Maar er zijn ook bewonderenswaardige, genereuze mensen. Ik ken ze, ik ben ze tegengekomen.’


Biografie

Bernard Kouchner werd geboren op 1 november 1939 in Avignon. Zijn moeder was protestant, zijn vader joods. Zijn grootouders van vaders kant zijn in Auschwitz omgekomen.

Kouchner studeerde geneeskunde en praktiseerde tussen 1975 en 1987 in Parijs als gastro-enteroloog.

In 1968 maakte hij deel uit van het medische team van het Rode Kruis dat in Biafra (Nigeria) noodhulp bood. Het was zijn eerste confrontatie met slachtoffers van geweld en genocide.

In 1971 richtte hij met een paar Biafra-veteranen Médecins Sans Frontières (MSF) op.

Na een intern conflict waarvan de finesses nooit helemaal duidelijk zijn geworden, verliet hij de organisatie in 1979 en richtte Médecins du Monde op dat het succes van MSF nooit heeft geëvenaard.

Kouchner bekleedde verschillende ministersposten onder de presidenten Mitterand en Chirac, o.a. voor Gezondheid. Zijn laatste ministerschap was op Buitenlandse Zaken (2007-2010) onder Sarkozy.

Hij was van 1999 tot 2001 namens de VN ‘speciaal gezant’ voor Kosovo.

Verder was hij onder meer gasthoogleraar Mensenrechten aan de Harvard-universiteit, auteur van verscheidene boeken en medeoprichter van de opiniebladen L’Evenement en Actuel. Hij is onderscheiden met onder andere de Dag Hammarskjöld Prize en de Prix Europa.

Kouchner is getrouwd met Christine Ockrent, een bekende Franse tv-journaliste. Zij hebben een zoon. Uit een eerder huwelijk heeft hij drie kinderen, onder wie een tweeling.



Henk Maassen, journalist Medisch Contact

h.maassen@medischcontact.nl



Zie ook

1984: Bernard Kouchner in Afghanistan
1984: Bernard Kouchner in Afghanistan
Kouchner gedroeg zich nooit graag als een professioneel politicus: ‘Anderen hebben me altijd – en terecht – gezien als een ongeleid projectiel.’
Kouchner gedroeg zich nooit graag als een professioneel politicus: ‘Anderen hebben me altijd – en terecht – gezien als een ongeleid projectiel.’
<b>Download dit artikel (PDF)</b>
interview
  • Henk Maassen

    Henk Maassen studeerde biologische psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij werkte kortstondig als onderzoeksassistent en daarna als (freelance) journalist/redacteur voor tal van bladen en uitgeverijen en als voorlichter voor de Tweede Kamer. Sinds 1999 is hij redacteur bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg. Henk stelt wekelijks de Media & cultuur-pagina’s samen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.