Bepaalde vorm slokdarmkanker beter te voorspellen

Onderzoekers van het AMC, de Queen Mary University of London en Arizona State University zijn erin geslaagd om aan de hand van de genetische opmaak van cellen in de slokdarm de kans op slokdarmkanker op de lange termijn te voorspellen. Zij schrijven hierover in Nature Communications.

‘Een doorbraak in het onderzoek naar de barrettslokdarm’, zo noemt AMC-onderzoeksleider professor Sheila Krishnadath de resultaten, in een persbericht van het Amsterdamse ziekenhuis. Ongeveer 1 procent van de Nederlanders boven de 50 heeft een barrettslokdarm. Deze mensen hebben een kleine kans op het krijgen van slokdarmkanker. Wie wel en wie geen kanker krijgt, was tot voor kort een raadsel; reden om alle patiënten nauwgezet te blijven volgen om er op tijd bij te zijn als de ziekte mocht toeslaan.

De onderzoekers hebben van barrettpatiënten de cellen getypeerd en hen tot tien jaar lang gevolgd om te onderzoeken wie wel en wie geen kanker kreeg. Daaruit bleek dat patiënten veel meer kans hebben op kanker als ze veel verschillende klonen van cellen hebben, met verschillende genetische afwijkingen. Uniek is dat niet zozeer de soort afwijking maar het aantal afwijkingen de kans bepaalt of iemand kanker krijgt. ‘Bij alle patiënten met barrett zijn er altijd één of twee klonen te vinden, maar als het er meer zijn, dan is de kans op kanker aanmerkelijk groter.’

De meeste patiënten hebben een laag aantal klonen dat opmerkelijk stabiel blijft over de jaren. Zij zouden minder controles nodig en kunnen volstaan met de zuurremmende middelen die ze al krijgen. Barrett-patiënten met een hoger aantal verschillende celklonen, kunnen deze klonen tot tien jaar voordat ze slokdarmkanker krijgen al met zich meedragen. ‘Deze patiënten kunnen we nu dus in vroeg stadium identificeren. Zij moeten extra aandacht krijgen. Het valt te overwegen om deze patiënten zelfs in een vroeg stadium te gaan behandelen’, zegt Krishnadath.

Nature Communications, 2016. Doi: 10.1038/ncomms12158