Laatste nieuws
E-J. Pronk
8 minuten leestijd

Artsentitel is nog niet verloren

Plaats een reactie

Minister krijgt herregistratie niet cadeau



Het voorstel om basisartsen hun titel te ontnemen, stuit op veel weerstand. Maar helemaal wanhopen hoeven de betrokkenen nog niet. Want wie patiënten ziet en zich voldoende blijft scholen, kan zich arts blijven noemen. Helemáál als de Eerste Kamer het voorstel van de hand wijst. En daar ziet het naar uit.



Een schop tegen het zere been. Zo voelen veel artsen het voorstel van minister Hoogervorst om niet-praktiserende dokters te verbieden de artsentitel te voeren. De woede hierover was vorige week nauwelijks onderkoeld in de brievenrubriek van Medisch Contact. Een paar citaten. ‘Ook ik ben boos dat een drs. geschiedenis mij mijn academische titel wil afnemen.’ ‘Dat de minister bij de voorgestelde wijziging van de periodieke registratie in de Wet BIG (MC 33-34/2006: 1284) een niet onaanzienlijke groep fatsoenlijke dokters hetzelfde behandelt als zich misdragende artsen, door hen de artsentitel te ontnemen, is onverteerbaar.’ ‘Het wetsvoorstel belemmert die zingeving in het leven van gepensioneerde artsen; ook om deze reden is het schadelijk voor de volksgezondheid.’ ‘Met verontwaardiging heb ik kennisgenomen van het voornemen van Hoogervorst.....’



De briefschrijvers staan niet alleen, blijkt uit een studie dat onderzoeksinstituut NIVEL in opdracht van het ministerie van VWS in 2004 verrichtte. In een enquête onder bijna 400 artsen geven ze nagenoeg allemaal aan (98 %) hun BIG-registratie te willen behouden. Dat geldt zowel voor praktiserende artsen als artsen in andere functies.



Koelkast


Hoofdredacteur Ben Crul noemde het voornemen in zijn hoofdredactioneel vorige week cynisch ‘een afscheidscadeautje’. Helemaal terecht is die kwalificatie niet, of Hoogervorst moet het wel erg lang van tevoren hebben bedacht. Het voornemen om herregistratie voor alle BIG-geregistreerden in te voeren is begin 2003 al uit de koelkast gehaald. Daar was het in 1997 bij de invoering van de Wet BIG ingestopt. De herregistratie-eis stond namelijk al lang in artikel 8 van deze wet, maar is destijds niet in werking getreden.



De beroepsorganisaties voor BIG-geregistreerden is in 2003 gevraagd om de eisen voor periodieke registratie mede op te stellen. ‘Hoewel de KNMG van meet af aan tegen het voorstel is geweest, zijn we wel betrokken bij de invulling van de registratie-eisen’, zegt Lourens Kooij, coördinerend secretaris Opleiding & Registratie (KNMG). ‘Anders heb je helemaal geen invloed.’



Het resultaat van het overleg is terug te vinden in de VWS-beleidsnotitie ‘Invulling criteria voor periodieke registratie’. Voor de duidelijkheid: het voorstel is niet van toepassing op de herregistratie van specialisten. Een arts die bijvoorbeeld chirurg, huisarts of arts voor verstandelijk gehandicapten is, houdt zijn titel zolang hij in het specialistenregister is ingeschreven. Voor een basisarts zijn er drie manieren om voor de vijfjaarlijkse herregistratie als arts in aanmerking te komen: door werkervaring, gelijkstelling of scholing.



Fraude


Voorstel voor de werkervaringseis is dat een BIG-geregistreerde minstens een dag per week (bruto 2080 uur in vijf jaar) werkzaamheden verricht zoals in de Wet BIG omschreven: ‘handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg’. Een door de arts zelf ondertekende verklaring volstaat. Verklaringen worden zowel gericht als steekproefsgewijs gecontroleerd. Desgevraagd moeten artsen bewijsstukken overhandigen. Om fraude te voorkomen, komen er ook uniforme herregistratieformulieren.



Artsen die niet aan de minimale werkervaringseis voldoen, moeten daarvoor compenseren. In de praktijk betekent dit dat iemand die maar een dag per week werkt en er bijvoorbeeld een jaar tussenuit gaat, daarna meer dagen moet werken voor herregistratie. Bij een onderbreking langer dan twee jaar vervalt de registratie. Voor een arts die niet heeft kunnen werken door ziekte of andere verloven, heeft dit geen gevolgen - mits de onderbreking niet te lang duurt. Volgens het huidige voorstel mag een BIG-geregistreerde die een dag per week werkt, per jaar maximaal zes weken ziek zijn.



De voorgestelde gelijkstellingsbepaling vereist niet dat een arts ook daadwerkelijk patiënten ziet om voor herregistratie in aanmerking te komen. Artsen die door hun functie automatisch op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in hun vak, behouden hun registratie. Als voorbeelden staan in de VWS-notitie ‘praktijkdocenten binnen een gezondheidszorginstelling’ en ‘inspecteurs werkzaam bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg’. Artsen in beleidsfuncties en het management van ziekenhuizen of bij wetenschappelijke verenigingen en stafleden op ministeries of bij de inspectie vallen hier volgens het voorstel niet onder. Over een directeur patiëntenzorg staat in de notitie. ‘Als het alleen is om zich als arts te kunnen profileren en geen vereiste voor de functie volgt geen gelijkstelling.’



Kerncompetenties


Artsen die niet onder de gelijkstellingsbepaling vallen of onvoldoende uren in de individuele gezondheidszorg werken, kunnen hun titel behouden door scholing. Een arts moet aantonen dat hij beschikt over de kerncompetenties van het beroep. Deze worden getoetst door de medische faculteiten.


Uit de beleidsnotitie volgt dat de mate van scholing moet afhangen van de recente werkervaring. Niet iedereen met onvoldoende werkervaring hoeft zich in alle kerncompetenties te scholen. Eerder verworven competenties worden door middel van toetsing in kaart gebracht. De mate van scholing kan daarop aangepast. In feite komt het erop neer dat men voor registratie in twee stappen het artsexamen opnieuw moet afleggen. Om vervolgens in een specifieke functie aan de slag te gaan, volgt een derde stap. Hiervoor moet de verse arts ‘aanvullende functiegerichte scholing’ volgen.



De beroepsgroepen vullen deze scholing zelf in. Daar hebben zij nog wel even de tijd voor. De eerste herregistratieronde gaat pas vijf jaar na inwerkingtreding van de wet in. Volgens planning is dat volgend jaar.


Het wetsvoorstel is 30 maart al goedgekeurd door de Tweede Kamer. Dit gebeurde zonder beraadslagingen en zonder stemming. ‘Ik wil niet zeggen dat men daar heeft zitten slapen, maar het is er geruisloos doorheen geglipt’, zegt senator en lid van de vaste kamercommissie voor Volksgezondheid Heleen Dupuis. ‘Mijns inziens een foutje.’



Dinsdag 26 september vindt de behandeling in de Eerste Kamer plaats. Volgens Dupuis is de hele vaste kamercommissie voor Volksgezondheid en ook haar VVD-fractie tegen het voorstel om basisartsen hun titel te ontnemen. ‘Ik ga dwarsliggen. Op zich is er niets tegen herregistratie. Maar het afnemen van de artsentitel zullen we niet accepteren. Ik wil wel eens weten wat er de afgelopen jaren zo erg is misgegaan met niet-praktiserende artsen. Het is een volstrekt fout idee dat artsen alleen maar in de patiëntenzorg nuttig zijn. Artsen hebben nuttige en toepasbare kennis voor tal van functies. Het ontnemen van de artsentitel komt in de buurt van doktertje pesten.’



Dupuis vindt het voorstel van de KNMG en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) om niet-praktiserende artsen hun titel te laten aanvullen met n.p. een prima oplossing. ‘Het argument van Hoogervorst dat dit niet zou kunnen, omdat men dan een titel voert die te veel lijkt op een bestaande titel (artsen die een brief ondertekenen met bijvoorbeeld ‘cardioloog-np’ zijn sinds de afschaffing van de n.p.-specialistenregisters in overtreding, EJP) is raar. De wet is er voor mensen en niet andersom.’



Seksuologen


Alex van Bolderen, directeur van de Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) benadrukt dat de regeling niet alleen betrekking heeft op artsen die met pensioen gaan of medisch directeuren van ziekenhuizen. ‘Het betreft een paar duizend basisartsen. Er zijn bijna dertig specialismen waarin agnio’s werkzaam zijn. Dan zijn er nog de consultatiebureauartsen, keuringsartsen, duikerartsen, fertiliteitartsen, seksuologen en noem maar op. In het voorstel zoals dat er nu ligt, behouden zij hun titel zolang zij werken. Maar wat als je er een paar jaar tussenuit wil? Stel dat een consultatiebureauarts vijf jaar uit het vak gaat vanwege de opvoeding van de kinderen, en zich voorneemt om over vijf jaar als seksuoloog te gaan werken. Waarin moet hij zich dan nascholen om zijn titel te behouden? Het gaat er toch om dat een arts bekwaam is in het vak waarin hij werkzaam is. Dan hoef je toch niet over de hele breedte van de geneeskunde bij te blijven.’



Volgens Van Bolderen zijn de argumenten die bij de invoering van de Wet BIG ertoe leidden dat artikel 8 in de koelkast werd gezet, nog steeds valide. ‘Het artikel is destijds niet ingevoerd omdat duidelijk was dat de kwaliteitswinst niet opweegt tegen de administratieve rompslomp. Als je weet hoeveel voeten het in de aarde heeft gehad om een registratie voor artsen voor verstandelijk gehandicapten op poten te zetten, dan weet je dat een registratie voor alle basisartsen helemaal een moloch van een organisatie oplevert.’


Van Bolderen vindt dat het voorstel, zoals het er nu ligt, nauwelijks meerwaarde heeft. ‘Werkervaring is een kwantitatieve eis terwijl het om de kwaliteit zou moeten gaan. Maar dat kunnen wetenschappelijke verenigingen ook regelen zónder een compleet instituut voor herregistratie.’



Bekwaamheid


Artsen die zich niet direct met patiëntenzorg bezighouden, lopen het grootste risico hun titel kwijt te raken. ‘Het is niet aannemelijk dat de directeur patiëntenzorg nog de bekwaamheid van een praktiserend arts moet bezitten’, meldt de VWS-beleidsnotitie. De NFU vreest dat dit er in de toekomst toe zal leiden dat artsen minder snel geneigd zijn bestuurlijke functies te vervullen.



Herre Kingma, bestuursvoorzitter van Medisch Spectrum Twente, vindt dat een slechte zaak. ‘Je wilt ook op bestuurlijke posities graag mensen die kunnen denken als een arts of de medische wereld goed kennen. Dus ga je voor deze functies op zoek naar een arts of een verpleegkundige. Maar als je een arts op zo’n functie aanneemt, mag die zich vervolgens geen arts meer noemen. En waarin zou een directeur patiëntenzorg, of dat nu een verpleegkundige is of een arts, zich moeten bijscholen? Ik zou het niet weten. Als een arts na een periode weer terugwil naar de patiëntenzorg, dan is het logisch dat hij zich bijschoolt. Maar dan ga je toch niet zijn of haar basisvaardigheden opnieuw toetsen? Wat wil je daarmee bereiken? Arts zijn verleer je niet. Het is net fietsen. Het ontnemen van een titel is pure scherpslijperij.’



Als kwaliteitsinstrument ziet de voormalig Inspecteur-Generaal voor de Inspectie van de Gezondheidszorg weinig heil in de herregistratie. ‘Het is een wel erg diffuse verbetering. Maar het is inherent aan de Wet BIG: een uitvloeisel van onze permissive society. Iedereen moet alles maar kunnen. We zeggen eerst dat iedereen in principe de geneeskunst kan uitoefenen om vervolgens allerlei bevoegdheden in te perken. Terwijl het zou moeten gaan om bekwaamheden’, aldus Kingma. ‘Omdat ik ook hoogleraar klinische cardiovasculaire farmacologie ben, behoud ik mijn beschermde titel. Maar als enkel arts-bestuursvoorzitter zou ik na verloop van tijd geen recept meer mogen schrijven. Terwijl ik van een boel medicijnen meer afweet dan een chirurg. En die mag wel alles. We kunnen echt beter terug naar de Wet Uitoefening Geneeskunst. Dan zijn we en passant ook meteen van alle kwakzalverij af.’



Gapend gat


Ook PvdA-senator Jan Hamel noemt de problematiek van de herregistratie voor basisartsen een logisch gevolg van het ingewikkelde juridische systeem van de Wet BIG. ‘De wet maakt dat er een gapend gat kan zitten tussen bevoegdheid en bekwaamheid. Met de eis van periodieke herregistratie wordt daar nu getracht iets aan te doen. Het is echter de vraag of dit wel een doelmatige oplossing is.’



Hamel, tot deze zomer voorzitter van de Raad van Bestuur van het UMC Groningen en tevens bestuurslid van de NFU, noemt het afnemen van de artsentitel ‘wat kinderachtig’. ‘Dit probleem is elegant op te lossen met het voorstel van KNMG en NFU om BIG-geregistreerden die niet praktiseren toe te staan om n.p. achter hun oude titel te zetten. Maar eigenlijk is dit maar bijzaak. Een veel belangrijker punt is of de voorwaarde óf werkervaring óf nascholing wel voldoende is voor herregistratie.’


Hamel beaamt dat hier in het voorlopig verslag van de vaste kamercommissie voor Volksgezondheid aan Hoogervorst met geen woord over wordt gerept. ‘Het debat moet nog komen. Ik moet nog met mijn fractie overleggen, maar ik voorzie dat de minister een probleem heeft.’



Spijt


Als de Eerste Kamer niet akkoord gaat met het wetsvoorstel, zal Hoogervorst een ander voorstel moeten maken waarover de Tweede Kamer opnieuw zal oordelen. Wellicht krijgt de minister nog spijt dat hij de Tweede en de Eerste Kamer heeft betrokken bij de besluitvorming. Juridisch gezien was dat niet nodig. De Wet BIG is feitelijk immers al aangenomen. Met de oude wetstekst en een maatregel van bestuur had hij de zaak ruim voor zijn afscheid kunnen beklinken.



Evert Pronk






Klik hier voor het PDF van dit artikel



KNMG verstandelijk gehandicapten
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.