Laatste nieuws
Sophie Broersen
8 minuten leestijd
politiek

Artsen zweven, D66 voorlopig favoriet

VVD en PvdA verliezen weer artsenstemmen

3 reacties

De coalitiepartijen VVD en PvdA vallen uit de gratie bij artsen, D66 en GroenLinks zijn populair. Tenminste: als ze het weten, want net als zoveel Nederlanders, bepalen ze pas laat waar hun stem heen gaat. Zorgbeleid bepaalt nog meer dan voorheen de artsenstem.

Zweven

Maar liefst 39 procent van de artsen zegt nog niet te weten op wie ze gaan stemmen. Bij degenen die dat wel weten, is D66 het meest populair (15%), met GroenLinks als goede tweede (12%). De VVD haalt nog net 10 procent, dan volgen PvdA (6%) en CDA (5%). Slechts 11 artsen (<1%) zeggen voor de PVV te stemmen. We vroegen ook wat artsen in 2012 stemden. Ook toen eindigde D66 bovenaan, maar was VVD de nummer twee, de PvdA nummer drie, en GroenLinks vierde. Vooral GroenLinks lijkt bij artsen dus relatief populairder te zijn geworden. Bij de ‘wisselaars’ (dokters die zeiden op een andere partij te gaan stemmen dan vorige keer), staat de overstap van PvdA naar GroenLinks op nummer 1. Daarna volgen de switches van VVD en PvdA naar D66 (zie figuur 3).

Mannen zweven minder dan vrouwen (31 versus 49%). En hoewel bij geen van beiden de partij van Rutte en Schippers favoriet is, is de VVD bij mannen wel twee keer zo populair (13% versus 6% van de vrouwen). De top drie van de dames is: 1. GroenLinks, 2. D66 en 3. VVD. Voor mannen: 1. D66, 2. VVD en 3. GroenLinks.

Hoe ouder de stemmer, hoe minder twijfel: de helft van de stemmers onder de 30 weet nog niet waarop te stemmen, tegenover een kwart van de 65-plussers. De PvdA is vooralsnog nergens bij de jongste categorie stemmers die het wel weten, terwijl de partij op nummer vier staat bij de deelnemers boven de 50. Maar bij alle leeftijdscategorieën staat D66 op 1.

We legden het KNMG-artsenpanel zeventien vragen voor over de verkiezingen. Van hen reageerde 47 procent (1716 personen), in de periode tussen 6 en 20 februari; 52 procent mannen, 46 procent vrouwen, 2 procent onbekend.

Zorgbeleid bepalend

De zorg is de laatste jaren voor artsen meer bepalend voor hun stem geworden: bijna tweederde zegt dat het zorgbeleid een grote invloed heeft op het stemgedrag. Toen we dat vier jaar geleden vroegen, was dat bij 46 procent het geval.

Niet verrassend dus dat de gezondheidszorg het meest bepalend is voor de artsenstem bij de aankomende Tweede Kamerverkiezingen. We vroegen de deelnemers te kiezen uit één van zeven hete hangijzers, of een zelfgekozen thema. Gezondheidszorg haalt 29 procent. Op plaats twee staat – verrassend gezien de minimale aandacht ervoor in de huidige verkiezingsstrijd – milieu en klimaat. Derde plek: Europa. Integratie, veiligheid, vluchtelingenvraagstuk worden veel minder gekozen, en pensioen is het minst prangend voor het artsenpanel. Degenen die zelf een ander thema kiezen, noemen relatief vaak economie en sociaal beleid.

De artsen mochten meerdere onderwerpen aankruisen bij de vraag welke zorgthema’s zij het belangrijkst vinden. Ouderenzorg en bureaucratie steken daar met kop en schouders boven de andere thema’s uit (67 en 65%). Daarna volgen de jeugd-ggz, werkdruk en vertrouwen in zorgprofessionals (elk rond de 40%).

Financiering

Het Nationaal ZorgFonds is flink in het nieuws geweest de afgelopen tijd. Wat vinden de artsen hiervan? We vroegen aan hen welke richting ons zorgstelsel op moest: richting het Nationaal ZorgFonds (63%), meer marktwerking (3%) of dat het goed is zoals het nu is: gereguleerde marktwerking (34%). In iets andere bewoordingen vroegen wij dit bij de verkiezing in 2012 ook (toen vroegen we: wilt u marktwerking in de zorg uitbreiden, afschaffen of houden zoals het nu is). Op dat moment koos 17 procent voor ‘houden zoals het nu is’. Het lijkt erop dat artsen iets meer voor bestendigheid kiezen dan voorheen.

Onder artsen die naar een Nationaal ZorgFonds neigen, is GroenLinks de populairste. De SP haalt bij hen aanzienlijk meer stemmen dan gemiddeld, maar eindigt desondanks nog onder de VVD. Bij de ‘het is goed zo-groep’ staat D66 op de eerste plek. Onder degenen die voor meer marktwerking kiezen, is de VVD overigens flink populairder dan de anderen.

We vroegen ook of alle specialisten in loondienst zouden moeten. Ja, zegt 47 procent van de ondervraagden. Nee, zegt 34 procent. De rest heeft geen mening. De tegenstanders van ‘allemaal in loondienst’ stemmen relatief vaak op de VVD en zijn vaker man dan vrouw. Onder specialisten en huisartsen is de verdeling tussen voor en tegen ongeveer gelijk. Bij de andere groepen (van student tot gepensioneerde) zijn er meer voorstanders van verplichte loondienst dan tegenstanders.

figuur 3. Stemgedrag en overstappers

De grootte van de bollen komt overeen met het percentage respondenten (n=1716) dat zegt op deze partij te stemmen. Het percentage zwevende stemmers (39%) is niet weergegeven. De dikte van de pijlen staat voor het netto-aantal overstappers. Bijvoorbeeld: 4 mensen stappen over van GroenLinks naar PvdA, maar andersom stappen er 60 over. Het nettoverschil is 56 ten faveure van GroenLinks.

Stijgende kosten

Ook deze keer vroegen we hoe Nederland de stijgende zorgkosten het hoofd moet bieden. We maakten de keuze dit keer wat moeilijker dan in 2012. Toen gaven we nog als optie om de inkomens van artsen te verlagen (die was niet populair bij het artsenpanel) of het verhogen van effectiviteit (veruit favoriet met 39%): die twee zaten er nu niet meer bij. De deelnemers moesten kiezen uit de zorgkosten laten stijgen (en opvangen door hogere premies en belastingen), verhoging van de eigen bijdrage of het verkleinen van het basispakket. Bij die laatste keuze vroegen we wat er uit het basispakket moest. Maar liefst de helft wil de zorgkosten laten stijgen, 15 procent is voor verhoging van de eigen bijdrage, en 34 procent gaat voor de resterende keuze: basispakket verkleinen. Enkelen grijpen de mogelijkheid van het open antwoord aan om te zeggen dat ze voor geen van de drie opties zijn. Verder vinden opvallend veel artsen dat alternatieve geneeswijzen uit het basispakket moeten – terwijl die uitsluitend via aanvullende verzekeringen worden gedekt. Velen vinden dat er nog te veel onzinnige, niet bewezen werkzame, niet-effectieve zorg in het pakket zit, die eruit kan. Andere vaker genoemde suggesties: alleen de goedkoopste variant van een behandeling vergoeden (als beide opties even goed zijn), second opinion eruit, een plafond instellen aan hoeveel een quality-adjusted life year (qaly) mag kosten, aanpakken dure geneesmiddelen (bijvoorbeeld door een leeftijds- en kostenplafond in te voeren, of een minimumaantal maanden levensverlenging), eigen bijdrages voor SEH of huisartsenpost. Een enkeling maakt nog hardere keuzes, zoals geen palliatieve chemotherapie, geen cholesterolverlagers boven de 80 jaar, geen bevolkingsonderzoeken, geen griepvaccin boven de 60, geen geslachtsveranderende operaties, geen bariatrische chirurgie, extreem vroeggeborenen niet behandelen, geen ivf. Meest opvallende reacties? Twee van de 1716 deelnemers vinden dat huisartsenzorg uit het basispakket kan.

Meer inzet VWS

We vroegen het panel van welke partijen nu dringend meer inzet is gewenst, als het gaat om kostenbeheersing in de zorg. Bij de vorige enquête kwam de beroepsgroep als ‘winnaar’ uit de bus. Deze keer is dat het ministerie van VWS, overigens vrijwel ex aequo met de beroepsgroep zelf.

We vroegen verder naar de meningen over een aantal actuele thema’s, zoals de werkloosheid onder jonge klaren. Wie is het meest verantwoordelijk voor de oplossing daarvan? 17 procent heeft geen mening, 26 procent vindt dat de overheid opleidingsplekken moet beperken, maar de meerderheid vindt dat de beroepsgroepen zelf plaatsen moeten creëren. Van alle verschillende soorten dokters vinden de medisch specialisten dat relatief het minst vaak, maar nog steeds is dat 48 procent. Van de aiossen en aniossen is dat maar liefst 71 procent.

We vroegen ook naar ketenzorg in de eerste lijn. Onder huisartsen zelf is het enthousiasme het laagst: ruim de helft vindt ketenzorg te weinig opleveren, ongeveer een derde is voor verder uitbreiden. Bij de rest van de deelnemers is bijna de helft voor verder uitbreiden, en slechts een vijfde vindt het te weinig opleveren.

Wie draagt de meeste verantwoordelijkheid voor primaire preventie? De overheid, zegt 55 procent, de burgers zelf, zegt 31 procent, en artsen, zegt 11 procent. Sociaal geneeskundigen zien vaker dan andere groepen een grote verantwoordelijkheid bij artsen (17%)

Irritaties zorg

Net als vorige keer vroegen we de deelnemers wat hun grootste irritaties zijn in de zorg zelf. Het antwoord komt nogal eens in hoofdletters en met uitroeptekens: bureaucratie drijft veel artsen tot waanzin. Afvinklijstjes en formulieren, toezicht op onbenulligheden, indicatorengekte, onzinnige registraties en te veel protocollen: ze kosten te veel tijd, en het nut ervan wordt ernstig betwijfeld. Zo vaak wordt het genoemd, dat deze ergernis bijna ironisch lijkt: ‘Het gezeur over bureaucratie, ik wil me graag verantwoorden.’ Deze respondent staat vrijwel alleen, maar geklaag en gezeur over de staat van de gezondheidszorg wordt wel vaker genoemd: ‘Terwijl we een van de beste en meest toegankelijke zorgstelsels ter wereld hebben.’ Minder vaak dan vorige keer klagen de deelnemers over zorgverzekeraars an sich. Een enkeling zegt zich zelfs te ergeren aan mensen die de ‘verzekeraar als boeman afschilderen’.

Nog meer irritaties: het tijdgebrek waar dokters mee kampen, en de hoge werkdruk. Anderen ergeren zich aan de in hun ogen verkeerde keuzes die worden gemaakt: te veel geld voor hightechbehandelingen, ‘heroïek voor de enkeling’, ten koste van basale zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten. Verder: te weinig samenwerking in de zorg, al dan niet door financiën of praktische problemen – zoals niet-communicerende software – ingegeven.

Een enkeling klaagt over te weinig basiskennis bij artsen. Eén gepensioneerde specialist klaagt over het lage nivo (sic) van huisartsen. Enkele huisartsen klagen over de druk op de eerste lijn: ‘de huisarts als panacee voor alles’.

We vroegen ook naar irritaties over hoe politici omgaan met en spreken over de zorg. Daarin is niet zoveel veranderd ten opzichte van vorige keer: de meest genoemde ergernis is het gebrek aan verstand van zaken. ‘Enkelen uitgezonderd’, zegt één arts mild. Zorgbeleid baseren op de waan van de dag, incidentgestuurd, met te weinig langetermijnvisie.

Een andere irritatie: de stemmingmakerij tegen artsen, vooral als het gaat om politici die dokters wegzetten als zakkenvullers. Ook vaker genoemd: dat politici loze beloftes doen. ‘Te weinig lef om te zeggen dat niet alles kan’, ‘geen moeilijke keuzes durven maken uit angst voor het electoraat’.

Een paar artsen kunnen geen ergernissen bedenken, en één heeft zelfs bewondering voor politici: ‘Ook zij proberen het goed te doen.’

pdf

politiek enquête VVD ChristenUnie GroenLinks D66 CDA verkiezingen 2017
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Herman Idzerda

    cardioloog, Delden

    Graag wijs ik de collega's op het verkiezingsprogramma van D'66 dat stelt dat "specialisten zo snel mogelijk werknemers worden van ziekenhuizen" (https://verkiezingsprogramma.d66.nl/programma/zorg-voorkomen-beter-dan-genezen/#doorontwikkelen-zorgstel...sel)

    Dit is het paard achter de wagen spannen: de medisch specialist moet juist flexibel gaan werken binnen de gehele gezondheidszorg in plaats van opgeborgen achter de muren van het ziekenhuis.

  • Wim van der Pol

    Apotheker np, Delft

    D66 is een opportunistische partij die niet mijn favoriet is en nooit geweest. Vooral Pechthold heeft een vuile streek geleverd met het zogenaamde Kunduz akkoord om een beetje mee te kunnen regeren met als gevolg de AOW blunder versneld door te voere...n.

  • dolf algra

    arts, MC blogger en commentator, rotterdam

    Interessant, interessant, interessant. Leuk, maar vooral ook opvallend inkijkje over wat dokters vinden en denken. Dank daarvoor. Meer dan inzchtgevend.

    Even de hoofdpunten die er voor mij uitspringen op een rijtje
    1. 37 % heeft nog geen keuze gemaa...kt
    2. aandeel SP is gering - 3%
    3. zorgbeleid an sich stijgt als beslis/keuzefactor voor dokter
    4. onvrede met stelsel is vrij hoog- Nationaal Zorgfonds kan zich verheugen in bijna 2/3 support
    5. specialisten in loondienst: bijna de helft zegt ja: 47 %
    6. de helft van de dokters vind dat de zorgkosten mogen/kunnen stijgen
    7. 34 % is voor verkleining van basispakket
    8. de grote verlossing moet van VWS komen - naast beroepsgroep zelve
    9. grootste ergernis van de dokters: de bureaucratie, tijdgebrek en werkdruk
    10. grootste ergernis naar politici toe: geen verstand van zaken

    Zie hier een bijzonder pallet aan meningen. Dit geeft afdoende stof tot nadenken. Mijn klapper van de dag is nummer 6 - de helft van de dokters vindt dat de zorgkosten kunnen en mogen stijgen, terwijl de grote verlossing van VWS én van de eigen beroepsgroep zou moeten komen.
    Dat lijkt niet te sporen. Dus....

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.