Laatste nieuws
Lieke de Kwant
5 minuten leestijd
arbeidsmarktmonitor

Arbeidsmarktmonitor 2014-3: Zware tijden voor basisartsen

1 reactie

WERK & INKOMEN

Steeds minder behoefte aan de ‘flexwerkers’ van de geneeskunde

Het herstel van de arbeidsmarkt voor artsen, waarvan voor de zomer sprake leek te zijn, zet niet door. Vooral basisartsen vangen momenteel de klappen op; ze hebben iets minder opleidingsplaatsen en veel minder andere banen om uit te kiezen. Ondertussen groeit hun aantal.

In de maanden juli, augustus en september van dit jaar verschenen er 1432 vacatures voor artsen, een daling van 12 procent ten opzichte van vorig kwartaal en van 21 procent ten opzichte van een jaar geleden (zie tabel 1). Dat blijkt uit de Arbeidsmarktmonitor van het Capaciteitsorgaan en Medisch Contact.

Als we die cijfers uitsplitsen naar categorie, blijkt dat geneeskundig specialisten en profielartsen zich niet zoveel zorgen hoeven te maken. De vraag naar deze artsen is alweer bijna op het peil van een jaar geleden en lijkt zich bovendien te stabiliseren. Dat geldt echter niet voor de vraag naar basisartsen; die is in een jaar tijd met bijna 60 procent afgenomen, van 456 naar 184 vacatures. Ondertussen is ook de vraag naar aiossen gedaald, met ruim 30 procent ten opzichte van het derde kwartaal van vorig jaar.

Verlaagde instroom
Die daling van de vraag naar aiossen moet met een korrel zout worden genomen; het aantal opleidingsplaatsen staat immers vast. Alle beschikbare plaatsen worden bovendien benut, ook in opleidingen waar tot voor kort nog overcapaciteit was, zoals ouderengeneeskunde.

De instroom in de medische vervolgopleidingen is op advies van het Capaciteitsorgaan wel iets verlaagd, van circa 2470 naar 2360, maar dat kan niet helemaal de dip in het aantal vacatures verklaren. Directeur Victor Slenter van het Capaciteitsorgaan denkt dat de vervangingsregeling voor uitvallende aiossen er iets mee te maken heeft. Een startende aios die niet goed functioneert, mag binnen het kalenderjaar waarin hij of zij is aangenomen, nog worden vervangen. Zorginstellingen nemen daarom liefst vroeg in het jaar aiossen aan, zegt Slenter. Hij denkt dat de vraag tegen het eind van dit jaar als vanzelf weer aantrekt.

Basisartsen
Dat geldt hoogstwaarschijnlijk niet voor de vraag naar basisartsen die niet in opleiding gaan. Er is alle reden om aan te nemen dat de banen voor deze groep daadwerkelijk schaarser worden. Afgelopen juni ontvingen ongeveer 470 artsen een WW-uitkering van uitkeringsinstantie UWV, tegen ongeveer 260 in juni 2012. Volgens de officiële registratie was ongeveer een kwart van deze werkloze dokters basisarts, maar nadere analyse door het Capaciteitsorgaan en het UWV heeft aangetoond dat hun aandeel een stuk groter is. Een ‘substantieel deel’ van de werkzoekenden die te boek staan als medisch specialist of profielarts, blijkt bij nadere beschouwing basisarts te zijn op zoek naar een aios- of anios-plaats in het genoemde vak. Wat dit precies betekent voor de werkloosheid onder basisartsen zal later dit najaar blijken als het UWV en het Capaciteitsorgaan met bijgestelde cijfers komen. Maar duidelijk is dat die werkloosheid aanzienlijk én stijgend is.

Eén van de schuldigen hieraan is volgens Slenter de daling van de zorgvraag, waarmee met name de ziekenhuizen sinds de verhoging van het eigen risico te maken hebben. ‘Basisartsen die als anios aan de slag gaan, zijn eigenlijk een soort flexwerkers. Als de vraag naar zorg daalt, zijn ze tijdelijk minder nodig.’ Verder werden basisartsen de afgelopen jaren veel ingezet om de tekorten aan specialisten ouderengeneeskunde en artsen voor verstandelijk gehandicapten op te vangen, aldus Slenter. Nu die tekorten langzaam afnemen, daalt de behoefte aan basisartsen.

Ten slotte kunnen ook de invoering van de integrale bekostiging in de ziekenhuizen en de overheveling van langdurige zorg en jeugdzorg naar de gemeenten – beide per 1 januari aanstaande – een rol spelen. Veel zorgaanbieders weten nog niet welke (financiële) gevolgen dit precies voor hen heeft en zijn voorzichtig met het aannemen van personeel.

Al met al valt er steeds minder te kiezen voor basisartsen, terwijl er juist steeds meer van hen bijkomen. Waren er in 2009 nog ruim 3700 basisartsen ‘beschikbaar voor een vervolgopleiding’, in 2013 waren dat er 4700, aldus het Capaciteitsorgaan in zijn laatste advies aan de ministers van VWS en OCW. Mede om deze reden werd aanbevolen om de instroom in de geneeskundeopleiding te verlagen van 3050 naar 2700, maar daaraan zal het onderwijsministerie geen gehoor geven, aldus een woordvoerder.

Te weinig allergologen
In de top van de Arbeidsmarktmonitor hebben zich geen opvallende verschuivingen voorgedaan dit kwartaal. De AVG, ouderengeneeskundige en SEH-arts doen nog steeds aan stuivertje wisselen op de plaatsen een, twee en drie.

Niet zichtbaar in de monitor is de opvallend grote vraag naar internisten-allergologen. Dit kleine specialisme (27 artsen) is sinds eind vorige eeuw een differentiatie van interne geneeskunde. Vacatures voor dit vak worden derhalve niet apart in de monitor opgenomen. Uit eigen tellingen van de beroepsgroep blijkt echter dat er momenteel drie vacatures openstaan, wat neerkomt op tien vacatures op honderd artsen. Daarmee zou de allergologie, als die apart werd meegeteld, op plek twee van de monitor belanden.

Volgens internist-allergoloog Richard Oei van de Nederlandse Vereniging voor Allergologie (NVvA) duidt dit erop dat er de laatste jaren te weinig internisten-allergologen zijn opgeleid. ‘Diverse praktijken kunnen een extra maat gebruiken, maar er is geen allergoloog beschikbaar. Er zijn zelfs al praktijken gesloten, bijvoorbeeld in Schiedam en Beverwijk, vanwege gebrek aan een overnamekandidaat. De allergologen die er nog wel zijn, hebben handenvol werk. De gemiddelde wachttijd voor een nieuwe allergologische patiënt is 4 tot 8 weken, met uitschieters naar 22 weken in het hoge noorden. Dit staat in wrang contrast met de werkloosheid die nu onder medisch specialisten heerst.’

Zichtbaarder
Probleem is volgens Oei dat het specialisme minder zichtbaar is geworden sinds het een differentiatie van interne geneeskunde is geworden. Allergologen in spe doen eerst vier jaar algemene interne en dan nog twee jaar allergologie/klinische immunologie in het UMCG of het Erasmus MC. Oei vermoedt dat de meeste aiossen interne nauwelijks kennismaken met allergologie en het vak derhalve niet in overweging nemen.

De NVvA denkt momenteel na over manieren om de allergologie zichtbaarder te maken voor internisten in spe. ‘Het valt echter niet mee’, zegt Oei, ‘doordat de opleiding interne al zo vol zit. En ook doordat de overgebleven allergologen het al druk genoeg hebben…’


Lieke de Kwant, journalist Medisch Contact

l.de.kwant@medischcontact.nl; @LiekedeKwant


Zie ook

<b>Download dit artikel (PDF)</b>
werk arbeidsmarktmonitor opleiding arbeidsmarkt werk en inkomen vacatures
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Auke Appelman

    radioloog,

    De Arbeidsmarktmonitor 2014-3 geeft in ieder geval voor radiologen een verkeerde voorstelling van zaken. De meeste vacatures zijn voor (zeer) tijdelijke waarneemplekken of betreffen buitenlandse vacatures (zie www.radiologen.nl/229/vacatures). Ik wer...k sinds begin van het jaar in het Verenigd Koninkrijk. Er werkt hier een tweede Nederlandse radioloog en over twee maanden begint een derde Nederlandse collega. Over normalisering van arbeidsmarkt kan dus in ons specialisme zeker niet gesproken worden.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.