Angst verhoogt risico op hartziekten

Angststoornissen leiden bij patiënten met een stabiele coronaire hartziekte tot een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Dit risico is onafhankelijk van ziekte-ernst en leefstijl, blijkt uit een Tilburgse studie verschenen in Archives of General Psychiatry.

Er is overvloedig bewijs voor een verband tussen psychologische factoren en cardiovasculaire gezondheid. Zo zijn er duidelijke aanwijzingen dat depressie bij patiënten met kransslagaderziekte een risicofactor is voor het ontstaan van hart- en vaatziekten. Maar of dat ook geldt voor angststoornissen, was vanwege de conflicterende resultaten van vooral retrospectieve studies nog onduidelijk.

Omdat angststoornissen mogelijk een behandelbare risicofactor vormen, wilden Elisabeth Martens c.s. van de Universiteit van Tilburg meer duidelijkheid krijgen over het verband tussen angst en het risico op cardiovasculaire ziekten.

Zij deden een prospectieve studie met ruim duizend patiënten die een hartinfarct hadden overleefd of bij wie aanwijzingen waren gevonden voor (vroegere) coronaire hartziekte. Nadat de patiënten gemiddeld 5,6 jaar waren gevolgd, kwam in een groep van 106 patiënten met angststoornissen jaarlijks bij 9,6 procent een cardiovasculaire aandoening voor zoals een beroerte of hartinfarct. In een groep van 909 patiënten zonder angststoornissen was dit percentage 6,6 procent. Na correctie voor mogelijk verstorende factoren zoals ziekte-ernst en depressie, bleek dat hart- en vaatziekten in de groep met angststoornissen 62 procent meer voorkwam.

Angststoornissen kunnen worden gezien als een prognostische factor voor het ontstaan van hart- en vaatziekten bij patiënten met stabiele coronaire hartziekte, concluderen Martens en collega’s. Behandeling van angststoornissen kan bij deze patiënten worden overwogen.

Twan van Venrooij

Arch Gen Psychiatry 2010; 7: 750-8

Lees ook:

• Meer nieuws