Afrika geen proeftuin voor coassistenten
15 reactiesGeneeskundestudenten verslikken zich in te grote verantwoordelijkheden
Mara Simons (pseudoniem), coassistent en columnist bij Medisch Contact, speelde een soort Dokter Bibber in een Zuid-Afrikaanse operatiekamer (MC 22/2012: 1367): een beetje oefenen met een echt chirurgenmes, wat gekke friemels uit een buik halen en tot slot een poging tot hechten. Met als verschil met het populaire kinderspel, dat alle handelingen werden uitgevoerd op een echte patiënt. De patiënte in kwestie eindigt met medewerking van Simons in een subfertiele status als een van haar ovaria zonder duidelijke indicatie wordt verwijderd.
Simons schreef haar buitenlandervaringen op in een aantal columns zonder haar gedrag van een kritische voetnoot te voorzien. Het is inmiddels een bekend fenomeen, de avontuurlijke coassistent die op het vliegtuig stapt naar zo’n spannend ontwikkelingsland, met een doos vol troep die de Nederlanders niet meer hoeven: afgekeurde, ‘maar nog steeds prima bruikbare’ zwachtels, naalden en door familie ingezamelde (tweedehands) knuffelbeesten en kleding. Staat zo goed op je cv. Bovendien denken ze oprecht dat ze een groot verschil zullen gaan maken. Die gedachte is fout. Het wordt tijd dat aan deze ronduit neokolonialistische praktijk snel een einde komt.
De volgende ochtend was de jonge vrouw overleden. De chef de clinique riep woedend zijn team ter verantwoording tijdens het ochtendoverleg. De arts-assistent ‘redde’ de dames (en zichzelf) tot hun grote opluchting door te stellen dat het allemaal heel snel was gegaan en dat er geen tijd meer was geweest voor ingrijpen. Een sterker staaltje ‘in de doofpot stoppen’ heb ik nog niet meegemaakt in mijn korte carrière. Een kunst die men een toekomstig arts niet vroeg genoeg kan aanleren natuurlijk (ik hoop dat mijn sarcasme duidelijk is). De presentatie werd besloten met het excuus van de arts-assistent dat ze gemakshalve maar voor waar hadden aangenomen: ‘Het is natuurlijk heel erg dat de vrouw is overleden, maar achteraf gezien is het zo snel gegaan dat een antibiotica-infuus toch te laat was gekomen.’
Een voormalig tropenarts die de avond leidde, merkte op dat antibiotica over het algemeen wel degelijk vrij snel aanslaan. Meer tijd voor discussie was er niet, de volgende spreker stond te trappelen. Deze pas afgestudeerde arts vertelde over zijn Zuid-Afrikaanse stage op de Spoedeisende Hulp waar het bloed hem om de oren vloog en vetes tussen plaatselijke bendes voor de deur werden uitgevochten. Regelmatig hechtte hij wonden die 24 uur oud waren, omdat patiënten weigerden in het ziekenhuis te blijven. Een aanwezige docent merkte terecht op dat evidencebased medicine overal ter wereld geldt en dat er dus ook in Zuid-Afrika na zes uur niet meer gehecht kan worden. ‘Ja zeg’, verdedigde de jongeman zich, ‘je moet toch wat. Iedereen deed het, hoor.’
Ik wil niet beweren dat een buitenlandse stage geen verrijking van de geneeskundeopleiding is, ik ben alleen van mening dat zo’n stage in een gestructureerde omgeving met een ervaren opleider en een degelijk stageplan moet plaatsvinden. Dit zijn niet geheel toevallig vaak ook de voorwaarden die de geneeskundefaculteiten stellen aan hun studenten die naar een ontwikkelingsland willen. Het is des te schrijnender dat dit soort uitwassen desondanks geen uitzondering lijken te zijn. De faculteiten zouden daarom nog eens kritisch moeten kijken naar andere mogelijkheden om te voorkomen dat geneeskundestudenten te grote verantwoordelijkheden op zich nemen in een situatie waar te weinig begeleiding is.
De geneeskundestudent zou bovendien bij zichzelf te rade moeten gaan: kan ik een dergelijke stage aan? Wil ik met mijn beperkte kennis verantwoordelijkheden nemen die ik in Nederland nooit zou krijgen? Mijn antwoord daarop was: nee. Ik denk namelijk dat het bepaald niet eenvoudig is om in een ontwikkelingsland je uitsluitend op te stellen als student. Studenten moeten zichzelf niet voor de gek houden dat als jij het niet doet, iemand anders het wel doet (een ovarium verwijderen zonder indicatie of een wond hechten die ouder dan zes uur is). Of dat zonder jouw aanwezigheid een patiënt sowieso overleden was, dus dat je dan best wat mag experimenteren. Want een onethische handeling blijft even onethisch als die wordt uitgevoerd op een patiënt die in minder fortuinlijke omstandigheden geboren is.
Mara Simons had, voordat ze haar mes in de patiënte zette, de chirurg uit kunnen leggen dat in tegenstelling tot wat gebruikelijk is in het Zuid-Afrikaanse curriculum, geneeskundestudenten in Nederland niet opgeleid worden tot het doen van basale chirurgische ingrepen. Dat iets praktijk is in een ander land, betekent namelijk niet dat je je daar maar meteen aan moet conformeren.
Verantwoordelijkheid nemen is ook en vooral je grenzen kennen. Een patiënt in een ontwikkelingsland is evenveel waard en verdient net zulke goede zorg als een Nederlandse patiënt; van een gecertificeerde arts met voldoende ervaring en opleiding. De dokter uithangen kun je later nog genoeg.
Correspondentieadres: dokterkoning@gmail.com;
c.c.: redactie@medischcontact.nl
Samenvatting
● Een stage of coschap in een ontwikkelingsland lijkt tegenwoordig een must voor het cv van de moderne arts.
● Veel geneeskundestudenten geven echter niet de grenzen van hun medische kunde aan en richten daardoor veel schade aan in het buitenland.
● Studenten moeten hun motieven om naar een ontwikkelingsland te gaan kritisch tegen het licht houden.
● De faculteiten moeten toetsen of een student geschikt is voor zo’n stage
Lees ook:
- Het is weer tijd voor ‘echte’ uitzendingen - G.P.A. Joosten, MC 28 - 2010
- De genoemde column van Mara Simons: 'Ei'