Laatste nieuws
euthanasie

Retrograad: Euthanasie en coma

Plaats een reactie
beeld: Shutterstock
beeld: Shutterstock

Medisch Contact besteedt in 1964 voor het eerst aandacht aan euthanasie bij coma. Dr. S.A. de Lange vertelt over medische en ethische problemen rondom de reanimatie. Ook het – mogelijk zinloos – rekken van het leven van comapatiënten komt in het artikel aan de orde. De auteur pleit voor het afbreken van alle kunstmatige toedieningen bij de irreversibel comateuze patiënt en werpt de vraag op of dit gelijkgesteld wordt met euthanasie.

‘Ik zou hier nog een uitspraak van Fletcher willen aanhalen: die zei: “De klassieke  doodsbedscène met liefdevol afscheid, plechtig laatste woorden en dergelijke, is praktisch een vergeten iets. In plaats daarvan hebben we nu te maken met een comateus object,  geïntubeerd en wel, waarmee door technici nog gemanipuleerd wordt tot het laatste ogenblik". Hij vraagt zich dan ook af of stopzetten van het vitale deel van de behandeling gelijkstaat met directe euthanasie en meent van niet, in elk geval niet voor de Amerikaanse wet.’
Medisch Contact, nr. 8, 21 februari 1964, vanaf pagina 117

In een themanummer over euthanasie in 1973 stelt dr. J.M.J. Tans euthanasie bij comapatiënten aan de orde. Hij pleit tegen, omdat er geen wetenschappelijk gefundeerde prognose kan worden gemaakt in de acute fase van neurologische ziekten die gepaard gaan met een comateuze toestand.

'Dit geldt zowel ten aanzien van het klinisch beeld als van neurofysiologische bevindingen. De “ongunstige” gevallen, die in leven blijven als gevolg van geperfectioneerde medische behandelingen, dienen door de familieleden en de maatschappij te worden aanvaard.’
Medisch Contact, nr 2., 12 januari 1973, vanaf pagina 43

In 1980 schrijft filosoof drs. L.C. Fretz voor Medisch Contact een filosofisch-ethische beschouwing over abortus en euthanasie. Hij schrijft ook over euthanasie in het belang van anderen dan de betrokkene zelf.

‘De discussie over de toelaatbaarheid van euthanasie in het belang van anderen dan betrokkene zelf heeft de laatste jaren aan diepgang gewonnen. Was de morele verwerpelijkheid van deze reden voor euthanasie in een aantal gevallen evident (Nazi-praktijken, beëindiging van pijn en lijden omdat de familie het niet meer verdraagt), door confrontatie met patiënten in een diep en irreversibel coma alsook tengevolge van de toenemende technische mogelijkheden van orgaantransplantatie werd men voor ogenschijnlijk onoplosbare morele dilemma's geplaatst. In het laatste nu is verandering
gekomen naarmate men meer overeenstemming wist te bereiken over de verschillende betekenissen van”menselijk leven”.’
Medisch Contact, nr. 15, 11 april 1980, vanaf pagina 449

In een artikel over stervenshulp in het verpleeghuis gaat A. Hoogerwerff in op wat hij noemt een van de grootste problemen in het verpleeghuis. Namelijk de zorg voor de comateuze patiënt.

‘De chronisch comateuze patiënt is niet in staat zijn wil kenbaar te maken, er kan dus geen sprake zijn van het toepassen van euthanasie. Ook voor de patiënt die in een acuut coma in een ziekenhuis wordt binnengebracht, geldt dat hij zijn wil niet kenbaar kan maken. Toch zal men dan gaan behandelen op basis van de veronderstelde toestemming. Dat is ook reëel en mijns inziens een morele plicht. Het probleem ontstaat pas als het coma onherstelbaar blijkt, bijvoorbeeld na een jaar. Luisterend naar hoe men daarover in onze samenleving denkt, mag men bij onherstelbaar coma die veronderstelde wil tot behandeling nauwelijks meer aannemen. Eerder moet men veronderstellen dat de wil om op deze wijze en zo lang te blijven voortbestaan bij de meeste mensen niet aanwezig is.  Men kan zich zelfs de vraag stellen of het dan nog verantwoord is op basis van de  veronderstelde toestemming te behandelen. […]Als een onwaardige toestand dreigt te ontstaan kan de arts in een noodsituatie komen te verkeren waarin levensbeëindigend handelen de enige uitweg uit de nood zou kunnen zijn.’
Medisch Contact, nr. 45, 11 november 1988, vanaf pagina 1385

In de jaren tachtig en begin jaren negentig haalde de zaak Stinissen geregeld de kolommen van Medisch Contact. Ineke Stinissen raakte in 1974 in een coma door complicaties tijdens de bevalling van haar zoon. Na een jarenlange juridische strijd gaf de rechter uiteindelijk toestemming haar te laten sterven. In januari 1990 werd haar sondevoeding gestaakt, negen dagen later overleed ze. Naar aanleiding van de zaak Stinissen werd in Medisch Contact geregeld de vraag gesteld of euthanasie bij comapatiënten, maar vooral in het belang van betrokkenen, acceptabel is. Mr. H. Kolk schrijft hierover:

‘Het belang van anderen, direct betrokkenen. Dit is een nieuw uitgangspunt in de discussie omtrent “euthanasie”. Het gaat om de vraag of men iemands leven mag beëindigen omdat zijn leven voor anderen een te zware belasting gaat betekenen. Nu kan men zich zeer wel indenken dat de coma-situatie van Mw. Stinissen voor haar man en zoon welhaast ondraaglijk is. Maar is de situatie van iemand die zijn of haar echtgenoot opgenomen ziet voor permanent verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis misschien niet nog ondraaglijker, in het bijzonder indien de patiënt een sterk agressief gedrag vertoont tegenover bezoekers, zelfs tegenover leden van het eigen gezin? Als de “oplossing” in het eerste geval de levensbeëindiging van Mw. Stinissen zou zijn, moet dat dan niet evenzeer in het tweede geval gelden?’
Medisch Contact, nr. 4, 26 januari 1990, vanaf pagina 107
In 1993 schrijft E. van Does een artikel over levensbeëindigend handelen of hulp bij zelfdoding bij wilsonbekwame en psychiatrische patiënten. Van Does denkt dat de instelling van artsen aan het veranderen is.

‘Patiënt wordt het ziekenhuis binnengebracht met een recent ontstaan coma. De artsen gaan – als het enigszins kan – uit van het behoud van het leven. Men weet immers niet hoe dat leven zich nog kan herstellen. Het vroegere “in dubio abstine” heeft in vele  gevallen plaatsgemaakt voor het moderne “in dubio fac”. Een belangrijke vraag daarbij is of dat “fac” op termijn toch nog ter discussie wordt gesteld. Er is bij dat weggaan (“fac”) met een prematuur en/of gehandicapt kind of comateuze patiënt nu al op  wetenschappelijke gronden wel iets naders te zeggen.’
Medisch Contact, nr. 47, 26 november 1993, vanaf pagina 1490

In 2002 wordt de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding van kracht, waarin staat dat actieve euthanasie in Nederland niet strafbaar is, mits de arts de euthanasie meldt en voldoet aan een aantal zorgvuldigheidseisen. In een artikel in Medisch Contact tracht Govert den Hartogh een en ander te verduidelijken. Hij wijst erop dat euthanasie bij coma niet kan, ook niet als de patiënt eerder een schriftelijke wilsverklaring heeft vastgelegd. Toch is dit juist een vraagstuk dat veel in de kolommen van Medisch Contact voorkomt, omdat het niet uitvoeren van euthanasie misschien juist tegen de wil van de patiënt indruist. In 2006 wordt een huisarts door het tuchtcollege berispt na euthanasie op een comateuze patiënt. Deze patiënt, in het laatste stadium van kanker, had een euthanasieverklaring getekend. Dat er te veel waarde wordt gehecht aan de wilsverklaring van de patiënt en de patiënt daardoor te hoge verwachtingen krijgt, maakt E. van Wijlick in 2009 duidelijk in een artikel over misverstanden rond euthanasie.

‘Wat de vegetatieve toestand betreft, stellen de ministers nu vast dat iemand die zich in een diep en onomkeerbaar coma bevindt, niet geacht kan worden te lijden, dus a fortiori ook niet ondraaglijk te lijden. In dit geval kan de strafuitsluitingsgrond nooit van toepassing zijn, ook niet als er een schriftelijke wilsverklaring ligt die uitdrukkelijk op deze situatie betrekking heeft. Tegelijk stellen de nota’s dat zodra er een schriftelijke wilsverklaring ligt, automatisch de meldingsprocedure voor levensbeëindiging op verzoek geldt. Dus als je zo’n verklaring opstelt, weet je zeker dat die binnen de grenzen van deze wet nooit kan worden gehonoreerd.’

Medisch Contact, nr. 44, 28 april 2002 : Nieuwe duidelijkheid over euthanasie

Medisch Contact, nr 52, 24 december 2003: Euthanasie bij comapatienten
Medisch Contact, nr. 10, 7 maart 2006: Huisarts berispt na euthanasie op comateuze patiënt
Tuchtzaak euthanasie comateuze patiënt: Euthanasie en coma
Medisch Contact, nr 36, 1 september 2009: Misverstanden rond euthanasie

Meer:
• Commentaar Nederlands Artsenverbond over de behandeling van langdurig comateuze patiënten; ook op euthanasie wordt ingegaan (Medisch Contact, nr. 21, 24 mei 1991, vanaf pagina 665)

euthanasie verpleeghuizen reanimatie coma
  • Simone Paauw

    Simone Paauw deed de deeltijdopleiding journalistiek in Tilburg en werkt sinds 2008 als journalist bij Medisch Contact. Ze interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal, bijvoorbeeld voor de rubriek Het Portret.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.