Laatste nieuws

Moedersterfte blijft zorgenkind

Plaats een reactie



Artsen en verloskundigen staan pal voor millenniumdoelen

De millenniumdoelen die sterfte van moeders en hun kleine kinderen moeten terugdringen, komen te langzaam dichterbij. Voorvechters van ‘Safe Motherhood’ in Nederland dringen er wereldwijd bij politici op aan om vaart te maken en stelden daartoe de Doelenverklaring op.

Armoede, ziekte en honger moeten vóór 2015 wereldwijd ver zijn teruggedrongen. Daarover hebben regeringsleiders van 189 landen (waaronder Nederland) in 2000 internationale afspraken gemaakt in acht, zogeheten, millenniumontwikkelingsdoelen (millennium development goals, MDG’s).

Het terugdringen van moedersterfte is geformuleerd in het vijfde millenniumdoel: in 2015 moet de moedersterfte met 75 procent zijn gedaald ten opzichte van 1990. Recente gegevens laten zien dat er wellicht, mondiaal gezien, een dalende trend in de moedersterfte te zien is. Volgens Hogan e.a. zou de moedersterfte met een jaarlijkse afname van 1,5 procent gedaald zijn van 526.300 in 1980 naar 342.900 in 2008. Hoewel daarmee ook de moedersterfte is gedaald van 320 overleden moeders per 100.000 levend geborenen in 1980 naar 251 per 100.000 levend geborenen in 2008, blijft het bereiken van de doelen die zijn gesteld aan moeder- en kindzorg het zorgenkindje van het Millenniumproject. In Sub-Sahara-Afrika (SSA) is gedurende vele jaren nauwelijks verbetering te zien geweest in de cijfers over de moedersterfte en de perinatale sterfte. Met name in zuidelijk Afrika is de moedersterfte, vooral als gevolg van de hiv-explosie, zelfs nog toegenomen. Om MDG 5 te bereiken zou een jaarlijkse afname van de moedersterfte met 5,5 procent nodig zijn.1

Ook voor het bereiken van het vierde millenniumdoel, reductie van de sterfte onder de 5 jaar met twee derde van 1990 tot 2015, is moeder- en kindzorg van groot belang. Een aanzienlijk deel van de kindersterfte betreft neonatale sterfte en heeft te maken met de kwaliteit van prenatale zorg en zorg tijdens de bevalling.2 Waar de kindersterfte in zijn algemeenheid zeker daalt, stagneert die juist gedurende de eerste levensmaand.

Obstetrische ectoscopie
In Nederland vraagt de ‘Working Party International Safe Motherhood & Reproductive Health (ISM&RH)’ (www. safemotherhood.nl) aandacht voor MDG 4 en 5. In 2008 werd daartoe het concept ‘obstetrische ectoscopie’ geïntroduceerd.3 Obstetrische ectoscopie staat voor een naar buiten gerichte attitude, die verder kijkt dan de gebruikelijke westerse gynaecologie en verloskunde. Een publicatie in Medisch Contact hierover leidde tot Kamervragen, maar daarmee was de kous ook wel weer af.4

Voor veel gezondheidswerkers en politici is de problematiek in arme landen een ver-van-mijn-bedshow. Ze beseffen onvoldoende dat tegen relatief lage kosten en met weinig technologie het lot van veel, merendeels arme vrouwen kan worden verbeterd. Bij obstetrische ectoscopie is politieke betrokkenheid onontbeerlijk. Politici moeten ervan overtuigd worden dat het onacceptabel is dat er één vrouw per minuut sterft omdat zij zwanger is of een kind baart. Artsen, verloskundigen en politici mogen niet stilzwijgend toekijken. Gezondheidswerkers moeten daarom de handen ineenslaan en hun kennis en kunde gebruiken om politieke druk te ontwikkelen.

De Doelenverklaring
Tijdens het 18de Doelencongres Infertiliteit, Gynaecologie en Obstetrie, 8 april in Rotterdam, werd voor de tweede keer een volledige congresdag gewijd aan verloskunde en gynaecologie in ‘low-resource settings’. Aan bod kwamen onder meer determinanten van maternale, perinatale en neonatale mortaliteit en morbiditeit en de relatie met de hiv-pandemie. Maar ook het cervixcarcinoom, obstetrische fistels, prolapsproblematiek, ‘family planning’, vrouwelijke genitale verminking en subfertiliteit. Voor al deze onderwerpen geldt dat vrouwen in lage lonen landen beduidend minder kansen hebben op reproductieve gezondheid en vaak nauwelijks vrije keuzes kunnen maken.

De trage progressie in MDG 5 wordt ook in verband gebracht met schending van vrouwenrechten, waardoor meisjes vaak veel te vroeg huwen, geen seksuele en reproductieve rechten hebben en beperkte toegang tot voorbehoedsmiddelen. De meest dramatische uitkomst van deze situatie is wel het grote aantal gevallen van moedersterfte en perinatale sterfte door inadequate zorgvoorzieningen in een groot deel van SSA. De aanwezigen wensten hun ogen daarvoor niet te sluiten en aan het einde van de dag werd dan ook de Doelenverklaring aangenomen.5 Hiermee doen zij een beroep op politici in ontwikkelde landen om zich hard te maken voor de millenniumdoelen 4 en 5 en om regeringen die dat niet doen, hierop aan te spreken.

Hoe nu verder?
Met de Doelenverklaring in de hand zullen in ieder geval de aanwezigen tijdens het Doelencongres doorgaan met aandacht vragen voor het probleem van de hoge moeder- en kindersterfte in grote delen van de wereld. Lobbywerk moet de ernst van de problematiek laten doordringen bij politici. Want de vrouwen die nu vaak nog slachtoffer zijn van grote onrechtvaardigheid moeten geholpen worden om hun stem te laten horen. Zodat zij uiteindelijk zelf in staat zijn om op te staan en bij hun regeringsleiders veranderingen afdwingen.

Tegelijkertijd zal de eigen verantwoordelijkheid van de overheden van SSA-landen voor het verbeteren van hun eigen gezondheidszorg moeten toenemen. Opleiding van gezondheidswerkers in SSA door buitenlandse hulporganisaties moet er dan ook op gericht zijn dat de rol van die hulporganisaties met de tijd kleiner wordt en de zelfredzaamheid van SSA groeit. Zonder dat zijn de MDG-doelstellingen niet reëel, zeker niet op de langere termijn.

De Egyptische professor Mahmoud Fathalla zei hierover: ‘Women are not dying because of diseases we cannot treat. They are dying because societies have yet to make the decision that their lives are worth saving.’

Jelle Stekelenburg, gynaecoloog MC Leeuwarden en voorzitter Working Party International Safe Motherhood & Reproductive Health

Tarek Meguid, gynaecoloog Center of Bioethics and Health Law, University of Pittsburgh, VS

Jos van Roosmalen, gynaecoloog LUMC en hoogleraar nationale en internationale aspecten van Safe Motherhood, VUmc Amsterdam

Evert Slager, gynaecoloog, initiator 18de Doelencongres Infertiliteit, Gynaecologie en Obstetrie, Rotterdam

Marleen Temmerman, gynaecoloog en parlementslid in Belgie, mede-initiatiefneemster van het Doelencongres.

Correspondentieadres: jelle.stekelenburg@znb.nl; c.c. redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld


De Doelenverklaring

Knowing that

  • There is an insufficient political determination and respect in developing countries to really improve the situation of poor women and their babies
  • The mother-child care in most developing countries does not meet the minimum standard of essential care
  • It is unacceptable that women have insufficient access to information and safe reproductive health care
  • MDG 4 and MDG 5 are closely related to women’s rights
  • We as practicing gynaecologists, doctors, obstetricians and other health care practitioners want to achieve concrete results


We demand that

  • The voice of women in developing countries is heard
  • Improving the quality of reproductive health care will be a close priority
  • Every developing country develops concrete plans to reduce maternal mortality, including having sufficient and affordable facilities and staff
  • The plans will be carried out and if and until necessary foreign personnel will assist in carrying out clinical duties
  • The staff receives good training
  • Political leaders will adjust their policy to this and at the same time will use their influence to convince colleagues in partner countries that education of their own staff is a requirement
    Governments that take insufficient measures to reduce maternal mortality will be held accountable by the international community FIGO and ICM make MDG4 and MDG5 a priority

 

Rotterdam, 8 april 2011

Voetnoten

1. Hogan MC, Foreman KJ, Naghavi M, Ahn SY, Wang M, Makela SM, Lopez AD, et al. Maternal mortality for 181 countries, 1980–2008: a systematic analysis of progress towards Millennium Development Goal 5. Lancet 2010; 375 (9726): 1609-23.
2. World Health Organization (2005) The World Health Report 2005. Making every mother and child count. Geneva: World Health Organization.
3. De werkgroep ISM&RH functioneert zowel binnen de Nederlandse Verenging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), als binnen de Nederlandse Verenging voor Tropische Geneeskunde en Internationale Gezondheidszorg en heeft samenwerkingsverbanden met vele partners, zoals o.a. de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) en collega’s in België werkzaam binen ‘Reproductive Health’.
4. Stekelenburg J, Janszen EWM, Lagro MGP, Hulsbergen MH, van Dillen J, van Lonkhuijzen LRCW, Schagen van Leeuwen JH, van Diem M, van Roosmalen J. Obstetrische ectoscopie; terugdringen moedersterfte vereist naar buiten gerichte blik. Medisch Contact 2008; 8: 312-5.
5. De volledige Doelenverklaring is te vinden onder dit artikel op www.medischcontact.nl

Politici moeten ervan overtuigd worden dat het onacceptabel is dat er één vrouw per minuut sterft omdat zij zwanger is of een kind baart. Arie Kievit, HH
Politici moeten ervan overtuigd worden dat het onacceptabel is dat er één vrouw per minuut sterft omdat zij zwanger is of een kind baart. Arie Kievit, HH
<b>PDF van dit artikel</b>
perinatale aandoeningen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.