Laatste nieuws
Sjaak Nouwt
2 minuten leestijd
Federatienieuws

KNMG: Artsen en de Verwijsindex Risicojongeren: alleen als sluitstuk zorgverlening

Plaats een reactie

Op 6 februari 2009 is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend dat de invoering van de ‘Verwijsindex Risico’s Jeugdigen’ regelt (Verwijsindex Risicojongeren of VIR). Doel van de VIR is om de samenwerking in de jeugdketen te verbeteren door vroegtijdige en onderling goed afgestemde hulp aan jongeren die in hun ontwikkeling worden bedreigd. De VIR is een elektronisch register met risicomeldingen over jongeren tot 23 jaar. Het gaat om risico’s waardoor deze jongeren in hun persoonlijke ontwikkeling worden bedreigd. Zij dreigen hierdoor buiten de maatschappij te vallen.

Een melding aan de VIR kan worden gedaan door hulpverleners uit de jeugdketen. Als er al eerder een melding over de jongere is gedaan, ontstaat er een ‘match’en worden de melders actief geïnformeerd over het feit dát er meer dan één melding is, zonder daarbij inhoudelijke informatie te ontvangen De KNMG vindt dat artsen een melding aan de VIR uitsluitend moeten baseren op eventuele gezondheidsrisico’s. Bij het melden aan de VIR en bij de eventuele uitwisseling van informatie na een ‘match’ mogen artsen bovendien hun beroepsgeheim niet uit het oog verliezen.

Beroepsgeheim
Behalve met toestemming van de cliënt (of diens wettelijke vertegenwoordiger) mag  een arts alleen bij een conflict van plichten (zoals bij een vermoeden van kindermishandeling) het beroepsgeheim doorbreken. Dan moet wel de te voorkomen schade opwegen tegen het belang van geheimhouding. Ook moet die schade niet zijn te voorkomen zonder een melding aan de VIR, moet de arts alles hebben gedaan om de toestemming van de betrokkene voor de melding te verkrijgen en moet de arts de geheimhoudingsplicht zo min mogelijk schenden.

De KNMG is dan ook van mening dat artsen zonder toestemming van de cliënt alleen aan de VIR mogen melden in situaties waarin volgens de KNMG Meldcode ‘Artsen en kindermishandeling’(2008) sprake is van (een vermoeden van) kindermishandeling en waarin de arts geen andere mogelijkheid ziet dan een melding aan de VIR om tot afstemming van hulp en/of verificatie van zijn vermoeden te komen.

De VIR kan dus een sluitstuk zijn om tot afstemming van hulp of verificatie van een vermoeden van kindermishandeling te komen. Voor meldingen op grond van andere gezondheidsrisico’s die de jeugdige belemmeren  in zijn ontwikkeling naar volwassenheid, is naar de mening van de KNMG altijd de toestemming van betrokkene (de jeugdige) of diens vertegenwoordigers vereist.

Een melding aan de VIR zonder toestemming kan zo een plaats krijgen in met name stap 4 en 5 van het Stappenplan uit de KNMG Meldcode ‘Artsen en kindermishandeling’ (zie kader)
Heeft een arts een vermoeden van kindermishandeling dat hij wil verifiëren of waarover hij hulp met anderen wil afstemmen en lukt hem dit niet zonder de VIR, dan kan hij na stap 3 bij voorkeur met, maar eventueel ook zonder toestemming, een VIR-melding doen. Afhankelijk van de persoon of instantie met wie wordt ‘gematched’ en de bestaande noodzaak daartoe, kan met die persoon of instantie informatie worden uitgewisseld over het vermoeden.

Robinetta de Roode,
Sjaak Nouwt,
beleidsmedewerkers gezondheidsrecht KNMG

Correspondentieadres: r.de.roode@fed.knmg.nl of s.nouwt@fed.knmg.nl

Federatienieuws KNMG kindermishandeling beroepsgeheim
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.