Federatienieuws
2 minuten leestijd
Federatienieuws

Wat is de zorg waard?

Voorzitter LAD

Plaats een reactie
Suzanne Booij
Suzanne Booij

Terwijl we volop in de tweede coronagolf zitten, zijn we bij de LAD ook bezig met de voorbereiding op 2021: het jaar waarin zo’n beetje alle grote zorg-cao’s moeten worden vernieuwd. Dat zal niet makkelijk worden. 2020 was niet echt een ‘goedkoop’ jaar voor de zorg.

Bovendien kampen we op dit moment met een hoog ­verzuimpercentage en veel potentiële ‘zorg­verlaters’. Er zijn investeringen nodig om de werkdruk aan te pakken en personeelstekorten op te lossen, maar precies daar zit de crux. Al in de zomer gaven diverse werkgevers­organisaties aan dat er volgend jaar nauwelijks extra geld is voor betere arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden.

Even de feiten op een rij: in 2021 moet onder andere worden onderhandeld over nieuwe cao’s voor werknemers in algemene zieken­huizen, umc’s, de ggz, gehandicaptenzorg, VVT en jeugdzorg. Werkgevers krijgen vanuit de overheid een bijdrage voor arbeidsvoorwaardenontwikkeling, die is gebaseerd op inflatie en prognoses van het Centraal Plan­bureau. In 2021 komt die ­bijdrage vermoedelijk uit op 1,4 procent, ­terwijl we weten dat alleen al de pensioen­premie voor PFZW volgend jaar 1,5 procent stijgt. Er is dus onvoldoende geld om die ­stijging te compenseren – laat staan om ­andere investeringen te doen.

Het onderliggende probleem blijft onbesproken

De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) bracht onlangs op verzoek van het ministerie van VWS een advies uit over de hoe de uitstroom van zorgpersoneel kan worden verminderd. Het rapport kreeg de veelzeggende titel ‘Applaus is niet genoeg’ en kwam vooral in het nieuws vanwege de aanbeveling om ­verpleegkundigen en verzorgenden in alle ­zorgsectoren in één cao onder te brengen. Idee daarachter is dat het dan makkelijker zou zijn om betere arbeidsvoorwaarden voor deze beroepsgroepen te realiseren.

Wij denken dat dit niet de oplossing is, want ook bij zo’n sectoroverstijgende cao moet het geld ergens vandaan komen. Bovendien is een cao er natuurlijk niet voor niets per sector, omdat alle medewerkers in een instelling met elkaar samenwerken – van arts tot verpleegkundige en van receptionist tot laborant. Dan wil je niet dat de een andere werktijden of scholingsbepalingen heeft dan een ander. Met het RVS-advies werk je dat wel in de hand.

Tot zover wat kanttekeningen, maar mijn ­grootste bezwaar tegen de RVS-aanbeveling is dat ik het een typische systeemoplossing vind, terwijl het onderliggende probleem ­onbesproken blijft. En juist daar zouden wij graag met een open vizier het gesprek over ­willen voeren in 2021. Hoe komt het dat zoveel medewerkers overwegen de zorg te verlaten? Hoe groot is de werkdruk nu eigenlijk en waar wordt die door veroorzaakt? Wat maakt het werken in de zorg zo leuk en hoe kunnen we meer mensen motiveren ervoor te kiezen? Hoe kunnen we er, kortom, voor zorgen dat we ook in de toekomst de beste zorg blijven leveren en wat is ons dat waard? Dáárover zou het aan cao-tafels, maar ook in het politieke speelveld, moeten gaan. En dat gaat – en daar heeft de RVS zeker een punt – over veel meer dan alleen applaus.

auteur

Suzanne Booij, voorzitter LAD

Federatienieuws
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.