Federatienieuws
Robinetta de Roode
2 minuten leestijd
Federatienieuws

Kill your own darlings

Plaats een reactie

Column

We signaleren en melden kindermishandeling steeds beter. Maar het aantal mishandelde kinderen neemt niet af. Alle meldcodes, RAAK-regio’s en programma’s ten spijt bergt iedere klas gemiddeld één kind dat thuis fors wordt mishandeld. Dat mag niet en het moet dus beter. Het nieuwe actieplan ‘Kinderen veilig’, dat de ministeries van VWS en Veiligheid en Justitie vorige week lanceerden, wil meer inzetten op ketenbrede samenwerking en op veiligheid.

Dat klinkt verstandig. Maar het kan tegenvallen. Want intussen wordt ook keihard bezuinigd. Op de GGZ, op kindermishandeling. En dwars door alles heen speelt ook nog de stelselwijziging jeugdzorg, waardoor gemeentes het zorgaanbod veel meer zelf kunnen invullen. Straks kan het ene mishandelde kind dus beter af zijn in Appingedam dan in Soest. Dat wringt. En of er bij alle veranderingen meer hulp komt of juist minder, is maar de vraag. Terwijl het daar toch om draait.

Perspectief

Om de meldingsbereidheid van artsen en andere professionals in stand te houden, moet er perspectief zijn. Geen wachtlijst of eigen bijdrage. Anders heeft een melding weinig zin, richt zij alleen maar schade aan. Het zou zonde zijn als de winst die de KNMG-meldcode oplevert, daardoor teniet wordt gedaan.

Inzet strafrecht

Het kabinet wil de samenwerking tussen medici, jeugdzorg en justitie stimuleren en toetsen in enkele multidisciplinaire centra. Daar kan onderzoek naar kindermishandeling in gezamenlijkheid plaatsvinden en informatie-uitwisseling binnen de hele keten worden verbeterd. Dat klinkt interessant. Maar als justitie direct op de hoogte is van iedere AMK-melding, kan dit ook riskant zijn. Welk effect zal die wetenschap hebben op melders? Maar vooral: wie staat aan het roer om te voorkomen dat strafrecht te snel wordt ingezet? Er moeten duidelijke criteria komen wanneer de inzet van strafrecht noodzakelijk is voor de veiligheid van het kind en dus meerwaarde heeft. Kindermishandeling is strafbaar. Maar met vervolging van zijn ouder(s) is een kind niet altijd gebaat. De meeste ouders mishandelen hun kinderen uit onmacht, niet met opzet. Zij hebben vooral hulp nodig. Als hulp zonder strafrecht wordt geaccepteerd en genoeg zoden aan de dijk zet, heeft dat – de extreme gevallen daargelaten – de voorkeur. In deze tijd, waarin de roep om repressie steeds luider klinkt, kan dit niet vaak genoeg gezegd.

Informatie-uitwisseling

Voor informatie-uitwisseling in die centra moeten ook spelregels komen, zeker als er een meer directe ‘link’ met justitie komt. Die kan zonder toestemming vanuit de behandelende sector alleen informatie krijgen als dat niet anders kan voor de veiligheid van het kind en bij voorkeur ook beperkt tot ‘buitenkantinformatie’ zoals informatie over therapietrouw. De vertrouwensrelatie behandelaar-cliënt moet niet onnodig onder druk worden gezet. Alweer: in het belang van hulp.

Met vervolging van zijn ouder(s)
is een kind niet altijd gebaat

Tegelijk moet de informatie-uitwisseling met de jeugdzorg, met name vanuit de (volwassenen)GGZ, echt beter. Daar werkt ook de KNMG hard aan, onder andere via een model voor regionale samenwerkingsafspraken. Dat kan onterechte koudwatervrees wegnemen en samenwerking bevorderen. Als de Raad voor de Kinderbescherming eigen medische expertise in huis zou krijgen, zal dat veel helpen. Met de meldcode in de rug zijn we goed op weg. Nu de rest nog.

Stroomlijnen van de aanpak van kindermishandeling is nuttig. Maar door bezuinigingen en gebrek aan spelregels kun je goede initiatieven ook weer om zeep helpen.

Robinetta de Roode, beleidsadviseur gezondheidsrecht KNMG

Reageren kan op www.knmg.nl/columns



Federatienieuws KNMG
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.