Federatienieuws
Roeland van Leeuwen
3 minuten leestijd
Federatienieuws

‘Het tuchtrecht moet een normale plek krijgen in ons vak’

Plaats een reactie
ANP
ANP

Als er iemand is die het belangrijk vindt dat we leren van tuchtrecht, is het neuroloog en lid-beroepsgenoot Roeland van Leeuwen. Meer bekendheid met het tuchtrecht zou het minder bedreigend kunnen maken, denkt hij. Daardoor kan er meer ruimte komen voor de leerelementen.

Artsen moeten van het tuchtrecht leren, vindt neuroloog Roeland van Leeuwen van Gelre ziekenhuizen Apeldoorn. ‘Dat vind ik het aller­belangrijkste.’ Van Leeuwen is lid-beroeps­genoot van het Regionaal Tuchtcollege Zwolle. Hij staat volledig achter het instituut tuchtrechtspraak. ‘Als artsen hebben wij nou eenmaal een inhoudelijk moeilijk vak. Als daar klachten over zijn, dan kan het niet anders dan dat collega’s daarover oordelen.’ Elf jaar geleden werd hij als lid-beroepsgenoot gevraagd. ‘Tegenwoordig gaat dat gelukkig met vacatures,’ zegt hij. ‘Dat is een stuk transparanter.’

Hoe is het om dit werk te doen?

‘Het is een verantwoordelijke baan en het zijn belangrijke beslissingen die je met elkaar neemt. Je hoort heftige verhalen en daar moet je wel mee om kunnen gaan. Als zowel klagers als verweerders in tranen zijn als er een kind is overleden, bijvoorbeeld. Maar ik vind het ook dankbaar werk, als er een doorwrochte uitspraak komt waar we als tuchtcollege gezamenlijk achter staan. Hoewel wij als leden-beroepsgenoot het handelen van collega’s moeten beoordelen, ervaren we respect van verweerders en klagers.

Weten artsen voldoende over de werking van het tuchtrecht?

‘Ik meen van niet. Het zit een beetje in een donkere hoek, terwijl de kans om met het tuchtrecht in aanraking te komen bijna 50 procent per carrière is (bron: NTvG). Ik denk dat collega’s een tuchtklacht met name door die onbekendheid als heftig ervaren. Als ze worden geconfronteerd met een klacht, weten ze vaak niet hoe het systeem werkt, wat de risico’s zijn, welke acties ze moeten ondernemen. Het tuchtrecht moet een normale plek krijgen in ons vak. Het zou voor studenten geneeskunde verplicht moeten zijn minstens één keer een zitting bij te wonen. Ook moet het duidelijker worden dat de onderliggende doelstelling het bevorderen van de kwaliteit van zorg is. In veel tuchtuitspraken zitten ­leer­elementen.’

Hoe kunnen we die leerelementen meer naar voren brengen?

‘Allereerst moet de kennis over het tuchtrecht veel groter worden. Dat begint bij de opleiders, maar vervolgens moeten beroepsgroepen een manier vinden om er blijvend aandacht aan te geven. Daarnaast vind ik dat alle artsen voortdurend moeten beoordelen wat de leerelementen zijn van de uitspraken van de gegronde, maar óók van de ongegronde klachten. Die laatste moeten we namelijk net zo goed zien te voorkomen. Radiologen hebben bijvoorbeeld een werkgroep ‘radiologie en tuchtrecht’ met een site waarop alle belangrijke uitspraken komen. De neurologen volgen binnenkort dit voorbeeld. Het is belangrijk dat we daarbij breder kijken dan ons eigen vakgebied, omdat daar ook leerelementen in kunnen zitten.’

Je hoort heftige verhalen en daar moet je wel mee om kunnen gaan

Wat zijn belangrijke lessen die jou opvallen?

‘Bij de neurologie hebben we recentelijk de gegrond verklaarde tuchtklachten van de ­afgelopen tien jaar geëvalueerd. De overgrote meerderheid gaat echt over medisch-inhoudelijke zaken. Wat eruit springt bij het ontstaan van een klacht: onvoldoende verslaglegging. Daarnaast zie je dat er fouten worden gemaakt in de beoordeling van de interpretatie van ­radiologisch onderzoek. En: hoe meer artsen er betrokken zijn bij een patiënt, hoe groter de kans op een fout wordt.’

Wat kan er nog beter in het tuchtrecht zelf?

‘Er worden te veel lichte klachten ingediend en ernstige klachten komen te weinig aan bod. Ik zou bijvoorbeeld graag zien dat de inspectie het tuchtcollege vaker gebruikt om een beoordeling te krijgen van een ernstige casus. Het is opvallend hoe weinig de inspectie het tucht­college inzet bij calamiteiten, terwijl vaak de kwaliteit van zorg in het geding is en een bredere beoordeling nodig is.

Wat zou je artsen die een tuchtklacht krijgen willen meegeven?

‘Neem eerst contact op met de patiënt. Doe dat zelf, niet via je secretaresse. Je moet toch proberen om de klacht bespreekbaar te maken. Heel vaak blijkt dat patiënten niet goed zijn voorgelicht over hoe dingen zijn gelopen. Daarna benader je pas een advocaat of jurist die ervaring heeft in tuchtrecht. Ook heel belangrijk: deel wat er gebeurd is met collega’s. Je hebt een paar mensen nodig met wie je kunt sparren, want je gaat een lastige periode tegemoet. Het duurt gemiddeld zeven maanden voordat er een uitspraak komt en het kan nog veel langer duren als het doorgaat naar het Centraal Tuchtcollege. Het is een lang en belastend traject met veel onzekerheid. Als je collega’s weten wat er speelt, kunnen ze daar rekening mee houden en je steunen.’ 

Een tuchtklacht kan elke arts overkomen. Jaarlijks zijn er zo’n duizend tuchtklachten tegen artsen, waarvan circa 12 procent gegrond wordt verklaard. Artsen ervaren een tuchtklacht vaak als zeer belastend. De KNMG zet zich continu in om de werking van het tuchtrecht te verbeteren. Meer informatie vindt u op knmg.nl/tuchtrecht.

Federatienieuws
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.