Tuchtrecht
Sjaak Nouwt
15 minuten leestijd
Uitspraak tuchtcollege

Neuroloog vertelt patiënt niets over kleine kans op overlijden

19 reacties
Getty Images
Getty Images

‘Hoe ernstig en hoe waarschijnlijk moet een complicatie zijn om een arts te verplichten de patiënt erover in te lichten?’, vroeg Ben Crul, voormalig hoofdredacteur van Medisch Contact, zich naar aanleiding van een tuchtzaak in 2002 al af. Die zaak ging over een ingreep waarbij een zeer zeldzame complicatie was opgetreden. Het CTG merkte toen op: ‘Daarbij geldt dat een patiënt niet vooraf nodeloos ongerust behoort te worden gemaakt.’

Die zaak ging over een ingreep waarbij een zeer zeldzame complicatie was opgetreden. Het Centraal Tuchtcollege (CTG) merkte toen op: ‘Daarbij geldt dat een patiënt niet vooraf nodeloos ongerust behoort te worden gemaakt.’

In de tuchtzaak hieronder gaat het niet om een complicatie tijdens of na een behandeling, maar op een risico bij een ziekte, namelijk de kans dat iemand met epilepsie plotseling en onverwachts komt te overlijden (sudden unexpected death in epilepsy, SUDEP). Dit gebeurde bij een jonge man. Zijn ouders vinden dat de neuroloog hen over dit risico had moeten voorlichten. Maar deze jongen had geen verhoogde kans op SUDEP en volgens de toen geldende richtlijn was het verstrekken van informatie daarover niet verplicht. De klacht is ongegrond.

Maar toch, de tijden veranderen, blijkt wel uit wat het CTG aan het eind van de uitspraak opmerkt. Namelijk dat er een tendens is in Nederland en daarbuiten om voorlichting te geven over kleinere risico’s op ingrijpende gevolgen van ziekte of behandeling. Ook zonder een verhoogde kans op SUDEP zouden epilepsiepatiënten daarom moeten worden voorgelicht over het bestaan van en de mate van een risico op SUDEP. Het CTG beveelt de beroepsgroep aan om dit te overwegen. De NVN-commissie die de richtlijn epilepsie herziet, is vooralsnog niet voornemens de richtlijn zo aan te passen dat ook patiënten zonder verhoogde kans op SUDEP hierover zouden moeten worden ingelicht. Overigens gaat dit wat ons betreft niet alleen de neurologen aan. Wij zijn benieuwd hoe u omgaat met voorlichting over kleine risico’s op ernstige gevolgen.

Sophie Broersen, arts niet-praktiserend/journalist

mr. Sjaak Nouwt, adviseur gezondheidsrecht

download dit artikel met de ingekorte uitspraak (pdf)

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2018.178 van: 1. A. 2. B., beiden wonende te C., appellanten, klagers in eerste aanleg, tegen D., neuroloog, destijds werkzaam te E., verweerder in beide instanties, gemachtigde: mr. F.F. de Vries, juridisch staffunctionaris H..

1.                  Verloop van de procedure

De heer A. en mevrouw B. - hierna klagers - hebben op 24 oktober 2017 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen de heer D. - hierna: de neuroloog - een klacht ingediend. Bij beslissing van 3 april 2018, onder nummer 17/394 heeft dat College de klacht afgewezen. Klagers zijn van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De neuroloog heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege

van 29 januari 2019, waar zijn verschenen klagers en de neuroloog, bijgestaan door

mr. De Vries. Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnotities die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd.

2.                  Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“(…) 2.           De feiten

2.1       Klagers zijn de ouders van R, geboren op 2 oktober 1996. R had vanaf (kort voor) zijn tweede levensjaar te kampen met epileptische aanvallen. R stond hiervoor onder behandeling van de kinderneurologen van het F. te G. (hierna: F.). R kreeg medicatie, waaronder in tweede instantie Trileptal. Eerder geprobeerde medicatie was onvoldoende effectief of gaf veel bijwerkingen.

2.2       R reageerde redelijk op deze medicatie, maar bleef last houden van een nachtelijk c.q. vroege ochtend ‘kokhalzen’. R maakte dan geluiden met zijn keel, bleef bij bewustzijn, maar was daarna enige tijd erg moe.

2.3       Vlak na de 12de verjaardag van R (2008) kwam hij op verzoek van het F. onder behandeling bij de Stichting H.. In de verwijsbrief van 2 oktober 2008 staat het volgende:

“Hierbij verzoek ik je bovengenoemde patiënt op te roepen voor een poliklinische afspraak.

Reden:

Verdenking op nachtelijke epileptische aanvallen bij een patiënt waarbij gedacht word[t] aan een Rolandische epilepsie, waarvoor Tegretol medicatie in een dosering van 2 x daags 300 mg.

Voorgeschiedenis:

(…)

Kort samengevat is patiënt bekend met epileptische aanvallen sinds 1998. Uitgebreide analyse vond plaats waarbij geen oorzaak werd gevonden. Gezien het buitengewoon gunstige beloop en op grond van de klinische symptomatologie en de EEG-bevindingen is toch gedacht dat er waarschijnlijk sprake is van een Rolandische epilepsie. Onder de medicatie Trileptal 2 x daags 300 mg ging het eigenlijk heel goed met patiënt. De ouders bemerkten echter in de zomervakantie van 2008 op dat hij in de vroege ochtend zo kokhalst. De vraag is, is dit epileptisch of niet?

Verdere ontwikkeling van patiënt is heel goed gegaan. In 2006 heeft hij nog eenmaal een epileptische aanval gehad, na te weinig slaap te hebben gehad en daarna is het eigenlijk niet meer voorgekomen.

Hierbij verzoek ik u patiënt op te roepen voor een second opinion t.a.v. deze episodes en zonodig overname van de behandeling.”

2.4       Verweerder werd de behandelend arts van R. Verweerder nam de voorgeschreven medicatie over tot R in de loop van zijn 14de levensjaar vaker last had van een epileptische aanval. Op dat moment werd de dosering Trileptal verhoogd en schreef verweerder daarnaast andere medicatie voor (Keppra, Depakine, Lamictal, Vimpat, Frisium en Diphantoïne). Geen van deze middelen was voldoende effectief; R bleef last houden van aanvallen, variërend in ernst en frequentie.

2.5       Op 19 januari 2009 en van 4 juli 2011 tot en met 8 juli 2011 volgde een opname bij Sein en werd bij R een MRI van de hersenen gemaakt evenals een 24-uurs EEG. Het MRI-onderzoek gaf geen blijk van een structurele hersenafwijking. Uit het EEG volgde dat sprake was van aanvallen met een frontale bron, waarschijnlijk in de linker hersenhelft. De exacte locatie bleek echter niet vastgesteld te kunnen worden. Beide keren werd eveneens het ECG mee geregistreerd; er werd beide keren een regulair hartritme vastgelegd.

2.6       In 2014 maakte R een tonisch-clonisch verlopende aanval door. Dit was tijdens een autorit naar I.. R was vergeten zijn medicatie in te nemen. Verweerder heeft dit als volgt genoteerd in het medisch dossier:

“14-08-2014   Aantekeningen neuroloog

Op heenreis auto naar I. 1x AED vergeten. Prompt die nacht een TC en nog 2 aanvallen. Heeft zelf nu wat meer last van zijn aanvallen. Merkt het altijd, ook al kan hij tijdens een aanval niet reageren. Volgende week introductie. OCB opnieuw omhoog. Nu meer geleidelijk en in de ochtend.”

2.7       R bleef onder behandeling van verweerder en kreeg medicatie tot hij op 3 juni 2017 is komen te overlijden. Omdat er geen andere doodsoorzaak kon worden vastgesteld, is de epilepsie als doodsoorzaak aangemerkt (sudden unexpected death in epilepsy, SUDEP).

3.         De klacht en het standpunt van klaagster

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

1.         geen juiste en onvolledige informatie heeft verstrekt over de risico’s die epilepsie met zich brengt; het bestaan van SUDEP is nooit aangekaart, zodat R geen maatregelen heeft kunnen treffen om de kans op SUDEP te verkleinen en waardoor de kans op overlijden is vergroot;

2.         geen lichamelijk onderzoek heeft verricht en hartproblemen niet heeft besproken of onderzocht;

3.         onvoldoende kennis heeft van SUDEP.

4.         Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Hoewel het juist is dat hij geen informatie heeft verstrekt over SUDEP is dit niet verwijtbaar want de situatie van R was dermate dat SUDEP niet in de lijn der verwachtingen lag. Het overlijden van R was niet te voorkomen, hoe tragisch ook. Verweerder heeft geen onderzoek naar de functie van het hart verricht, omdat er geen aanleiding was om aan een hartprobleem te denken. R was onder behandeling geweest van het F. en daar was geen hartprobleem geconstateerd.

5.         De beoordeling

5.1       Vooropgesteld wordt dat het overlijden van de zoon van klagers een tragische gebeurtenis is, die zowel de ouders alsook verweerder diep heeft geraakt. Het college heeft daar oog voor, maar zal dienen te beoordelen of verweerder van zijn handelen of nalaten een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, dit los van de ernst van het verloop van het ziekteproces dat in het overlijden heeft geresulteerd. De beoordeling gebeurt aan de hand van de vraag of verweerder de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening heeft overschreden, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard. Deze norm is voor zover van belang vervat in het Burgerlijk Wetboek (BW) en de Richtlijn Epilepsie van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie (versies 2011, 2013, 2015).

5.2       Wat het eerste klachtonderdeel betreft, het niet informeren van de ouders en van R zelf over SUDEP, zij vooropgesteld dat ingevolge artikel 7:448, eerste lid, BW de patiënt op duidelijke wijze, en desgevraagd schriftelijk, moet worden ingelicht over het voorgenomen onderzoek en de voorgestelde behandeling en over de ontwikkelingen omtrent het onderzoek, de behandeling en de gezondheidstoestand. Informatieverstrekking heeft tot doel te voorkomen dat de patiënt ten opzichte van de arts een informatieachterstand heeft waar het zijn gezondheid betreft. In artikel 7:448, tweede lid, BW is door een opsomming van omstandigheden waarover de patiënt moet worden geïnformeerd inhoud gegeven aan de informatieplicht. Dit betreft – kort gezegd – de onderzoeken of behandelingen die nodig zijn en de mate waarin de onderzoeken of de behandelingen de arts zekerheid kunnen bieden en waarover, de gevolgen van de behandeling en de risico’s die daarmee gepaard gaan – zij het dat de arts een zekere vrijheid heeft om de patiënt over een bepaald risico níet te informeren – en de ziekte zelf, de oorzaak, het te verwachten ziekteproces en het proces van genezing. Aan artikel 7:448 BW is invulling gegeven door de Richtlijn Epilepsie. De richtlijn gaat uit van de eigen beslissingsruimte van de arts, omdat de begeleiding van de epilepsiepatiënt sterk afhankelijk is van de individuele patiënt. Specifiek over SUDEP is in de richtlijn beschreven dat SUDEP deel hoort uit te maken van de voorlichting over epilepsie, met name als de kans op SUDEP is verhoogd, zoals bij mensen met medisch refractaire tonisch-clonische aanvallen, en als er sprake is van onregelmatige medicatie-inname. Beschreven is ook dat er gediscussieerd kan worden over de zin van het bespreken van SUDEP met mensen met goed behandelbare vormen van epilepsie, omdat bij hen de kans op SUDEP veel kleiner is. Zowel uit de wettekst als uit de Richtlijn Epilepsie volgt dus enerzijds dat (het risico van) SUDEP besproken moet worden als daartoe aanleiding bestaat en anderzijds dat de arts de afweging mag maken dit niet te vertellen als de omstandigheden dit toelaten of daartoe nopen.

Dat verweerder het risico van SUDEP aan R had moeten vertellen volgt het college niet; R nam trouw zijn medicatie in, zoals nog ter zitting werd bevestigd, en het college heeft niet kunnen vaststellen dat R, behoudens de in 2.6 omschreven aanval na een autorit naar Frankrijk, te kampen had met medisch refractaire tonisch-clonische aanvallen. Hoewel het college heeft gehoord en begrepen dat de ouders dit laatste anders zien en het op zichzelf genomen niet is uitgesloten dat R meer aanvallen van dat type heeft gehad is het college van oordeel dat voor een andersluidende conclusie aanwijzingen ontbreken. In het medisch dossier worden dergelijke aanvallen niet beschreven, terwijl verweerder er geen belang bij heeft de aanvallen anders te typeren dan hem op basis van zijn ervaring juist voorkomt. Ook in de verslaglegging van het F. en de verwijsbrief staan dergelijke aanvallen niet beschreven. Uit zinsnede in een brief van 4 mei 1999 van (het toen geheten) Ziekenhuis G. dat er een enkele keer naast de tonische ook een clonische component aanwezig is, volgt niet dat R (met regelmaat) te kampen had met tonisch-clonische aanvallen. Voorts is aan R (behoudens mediatie die hij meekreeg bij de overgang van F. naar H.) nimmer noodmedicatie verstrekt en is er geen bezoek aan een SEH geweest terwijl dit bij een tonisch-clonische aanval wel in de lijn der verwachtingen ligt en spreken de ouders niet over specifieke kenmerken van een tonisch-clonische aanval, zoals een tongbeet.

Een ander betekent tevens dat verweerder ervoor mocht kiezen het risico van SUDEP niet ter sprake te brengen. Verweerder heeft ter zitting afdoende toegelicht dat hij altijd het beeld heeft gehad van een jongen die last had van aanvallen in de nacht en ochtend, dat de impact van die aanvallen ook zwaar was, maar dat overigens sprake was van een jongen die een redelijk normaal leven kon leiden zij het met de beperkingen die epilepsie met zich brengt.

Hier komt bij dat ook al zou verweerder de mogelijkheid van SUDEP hebben besproken, het overlijden niet per definitie had kunnen worden voorkomen, zoals de ouders ook inzien. Er is voorts geen wetenschappelijke onderbouwing voor de stelling dat bepaalde verdergaande maatregelen dan reeds door R getroffen een bijdrage hadden kunnen leveren aan een verkleining van het risico van overlijden.

Dat de ouders zich, tot slot, niet in de Richtlijn Epilepsie kunnen vinden en met name de daarin genoemde beslissingsvrijheid omtrent de voorlichting over SUDEP, zeker gezien de andersluidende conclusies in het buitenland (met name J.), heeft het college goed beluisterd en is vanuit het oogpunt van de ouders begrijpelijk. De inhoud van de richtlijn of consensus over die inhoud kan verweerder als individuele beroepsbeoefenaar echter niet worden verweten.

Het eerste klachtonderdeel is daarom ongegrond.

5.3       Wat het tweede klachtonderdeel betreft, het niet verrichten van (cardiaal) lichamelijk onderzoek, stelt het college voorop dat het doen van onderzoek tot de minimumeisen van behandeling behoort, met dien verstande dat de aard van de klachten en de medische voorgeschiedenis bepalend zijn voor het soort onderzoek dat noodzakelijk is. Dit betekent dat, zo er bij R. aanwijzingen waren voor een cardiaal probleem, daarnaar onderzoek had moeten worden verricht als dit niet reeds in het F. was gedaan. Die aanwijzingen waren er echter niet. Dat geldt zowel voor een cardiaal probleem samenhangend met epilepsie als voor een cardiaal probleem los van de epilepsie. Ook de familieanamnese gaf geen reden om te denken aan cardiale problematiek.

Het tweede klachtonderdeel is daarom eveneens ongegrond.

5.4       Het laatste klachtonderdeel ziet op de kennis van verweerder van SUDEP. Het college is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerders kennis van SUDEP niet vol-doende was. Verweerder werkt in een expertisecentrum waar SUDEP tot de onderzoeks-lijnen behoort. Dat publicatie/informatie over SUDEP niet in die mate plaatsvindt als in  J. is juist en de ouders hebben duidelijk verwoord dat hen de verschillen bevreemden, maar betekent niet dat verweerders kennis tekortschiet.

Ook het laatste klachtonderdeel wordt daarom afgewezen.

5.5       De conclusie van het voorgaande is dat de klacht ongegrond is en zal worden afgewezen. Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt. Nogmaals wijst het college erop dat deze uitspraak geen oordeel behelst over de ernst van het overlijden en het verdriet van de ouders.

5.6       Om redenen, aan het algemeen belang ontleend, zal de beslissing zodra zij on-herroepelijk is op na te melden wijze worden bekendgemaakt. (…)”.

3.                  Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg onder het kopje “2. De feiten”, welke weergave in beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4.                  Beoordeling van het beroep

4.1              In beroep hebben klagers hun klacht herhaald en nader toegelicht.

4.2              De neuroloog heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3              Het Centraal Tuchtcollege hecht eraan eerst op te merken dat het overlijden van de zoon van klagers een zeer trieste, tragische en ingrijpende gebeurtenis is die zeer valt te betreuren, maar dat het bij de beoordeling van de klachten en thans dit beroep alleen kan gaan en behoort te gaan over de vraag of de neuroloog tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Voorop wordt gesteld dat het bij de tuchtrechtelijke beoordeling van het professionele handelen van de neuroloog niet gaat om de vraag of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de neuroloog bij zijn beroepsmatige handelen vanuit tuchtrechtelijk standpunt bezien is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. Bij beoordeling daarvan wordt rekening gehouden met de stand van de wetenschap ten tijde van het door klagers klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm was aanvaard, een en ander zoals ook door het Regionaal Tuchtcollege in de beslissing in eerste aanleg is overwogen.

4.4              In beroep zijn de schriftelijke klachten over het beroepsmatig handelen van de neuroloog nog een keer ter beoordeling voorgelegd. Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van de inhoud van die in eerste aanleg geformuleerde klachten en het daarover in eerste aanleg door partijen schriftelijk en mondeling gevoerde debat. Het door het Regionaal Tuchtcollege gevormde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd.

4.5              In beroep is het debat door partijen schriftelijk nog een keer gevoerd, waarbij door ieder van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding van de door het Regionaal Tuchtcollege vastgestelde feiten en de door dat College gegeven beschouwingen en beslissingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 januari 2019 is dat debat voortgezet.

4.6              Het beraad in raadkamer na de behandeling in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg. Het Centraal Tuchtcollege neemt dan ook over hetgeen door het Regionaal Tuchtcollege ten aanzien van de drie klachtonderdelen in de overwegingen 5.1 tot en met 5.5 van de beslissing in eerste aanleg is overwogen. Hieraan voegt het Centraal Tuchtcollege ten aanzien van het eerste klachtonderdeel toe dat op grond van de in het geding gebrachte stukken en hetgeen door partijen over en weer ter terechtzitting in beroep nog naar voren is gebracht, ook in beroep niet is gebleken dat bij de zoon van klagers de kans op SUDEP was verhoogd. Daarbij is van belang dat, mede gelet op de verklaring van klagers ter zitting, de zoon van klagers zijn medicatie trouw innam en dat in zijn medisch dossier geen aanwijzingen zijn te vinden die erop duiden dat hij met enige regelmaat ook tonisch-clonische aanvallen had. Bij dergelijke aanvallen is in ieder geval sprake van een verhoogd risico op SUDEP. Nu in het onderhavige geval bij de zoon van klagers geen sprake was van deze risico verhogende omstandigheid, was de neuroloog op grond van de destijds, in 2017, geldende Richtlijn Epilepsie niet verplicht het bestaan en het risico van SUDEP ter sprake te brengen en mocht hij hierin een eigen afweging maken. Deze afweging is ook geheel in overeenstemming met het bepaalde in artikel 7:448 BW. Het Regionaal Tuchtcollege heeft dan ook terecht geoordeeld dat de neuroloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klagers en de zoon van klagers niet te informeren over het risico van SUDEP.

4.7       Ten aanzien van het derde klachtonderdeel voegt het Centraal Tuchtcollege, naar aanleiding van de opmerkingen van klagers hierover, nog toe dat niet is gebleken van enig aanknopingspunt voor de stelling dat de kennis van de neuroloog over SUDEP zou tekort schieten. Daarbij wijst het Centraal Tuchtcollege erop dat de neuroloog in 2017 werkzaam was als één van de neurologen in een expertisecentrum voor epilepsie en onder meer spreker is geweest op een door H. georganiseerde voorlichtingsbijeenkomst over dit onderwerp.

4.8       Ten slotte merkt het Centraal Tuchtcollege - ten overvloede - in dit verband nog op dat in het buitenland en ook in Nederland een tendens is te zien, waarbij meer openheid en voorlichting ook over kleinere risico’s op ingrijpende gevolgen van een ziekte of behandeling wenselijk wordt geacht. Deze tendens heeft er al in enkele landen toe geleid dat epilepsiepatiënten op grond van de daar geldende richtlijnen, ook zonder een verhoogde kans op SUDEP, (moeten) worden voorgelicht over het bestaan van en de mate van een risico op SUDEP. Deze ontwikkeling acht het Centraal Tuchtcollege ook voor Nederland, in het licht van de wettelijke informatieplicht in het huidige tijdsgewricht, aanbevelingswaardig en die verdient een nadere bespreking en overweging binnen de beroepsgroep. Daarom acht het Centraal Tuchtcollege publicatie van deze beslissing ook wenselijk.

4.9       Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep zal worden verworpen.

5.                  Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg: verwerpt het beroep; bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant, en zal worden aan­geboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie, Tijdschrift voor Neurologie en Neurochirurgie en Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.

Deze beslissing is gegeven door:  T.L. de Vries, voorzitter, J.M. Rowel-van der Linde en

J.M.T. van der Hoeven-Oud, leden-juristen en P.J. Koehler en C.C. Tijssen, leden-beroepsgenoten en

J.S. Heidstra, secretaris. Uitgesproken ter openbare zitting van 14 maart 2019.

            Voorzitter   w.g.                                                                    Secretaris  w.g.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    Ik wil afsluiten met het volgende stukje uit het boek "The Bed of Procrustes", van Nassim Nicholas Taleb. Ik heb niet de eruditie, wijsheid en kennis die deze auteur voorstaat, maar herken me in het centrale thema van zijn werk, dat altijd over de gr...enzen van kennis gaat. Ik denk dat dat hier ook een rol speelt.

    'The mind can be a wonderful tool for self-delusion—it was not designed to deal with complexity and nonlinear uncertainties.* Counter to the common discourse, more information means more delusions: our detection of false patterns is growing faster and faster as a side effect of modernity and the information age: there is this mismatch between the messy randomness of the information-rich current world, with its complex interactions, and our intuitions of events, derived in a simpler ancestral habitat. Our mental architecture is at an increased mismatch with the world in which we live.'

    Uit: Nassim Nicholas Taleb. 'The Bed of Procrustes'.

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    Emile, op het moment van overlijden was deze jongen 19 jaar. Zoals jij waarschijnlijk veel beter weet dan ik, is dat het moment dat kinderen niet altijd meer in je buurt slapen, een leeftijd waarop je niet altijd meer kunt controleren of ze hun pille...n slikken, en zeker een leeftijd waarop ze je adviezen niet altijd meer opvolgen (om het voorzichtig uit te drukken). Voor epilepsie en alles wat daarbij komt kijken een bijzonder onhandige leeftijd heb ik al meermaals gemerkt. De kunst is dan om met deze jonge mensen in gesprek te blijven en ze zo goed mogelijk door deze periode te loodsen, ook al verloopt de behandeling niet altijd zoals dat uit medisch oogpunt het meest wenselijk is. Dat brengt risico's met zich mee, maar dat doet het leven altijd.

    Ik ben het met je eens, zolang een kind zich nog naar mijn controle voegt, zou ik alles binnen mijn mogelijkheden doen om een SUDEP te voorkomen. Ook slapen met midazolam op het nachtkastje, als dat zin zou hebben. Het treurige en wrede aan een SUDEP is echter nu juist dat reanimaties zelden succesvol zijn, omdat er blijkbaar iets in gang is gezet dat onomkeerbaar is.

    Het is voor ouders onverteerbaar om eigen kinderen naar het graf te moeten brengen. Blijkbaar is post of propter door het overlijden de verhouding met de behandelend neuroloog in die mate verstoort dat er een klacht volgde bij het tuchtcollege. En zoals al werd opgemerkt, dat is een bijzonder ongeschikt medium voor rouwverwerking.

  • emile keuter

    neuroloog, Aruba

    als het mijn zoon zou zijn geweest en de neuroloog had me gewezen op de weliswaar kleine, maar toch verhoogde kans op een dodelijke aanval in de slaap, zou ik naast hem zijn gaan slapen met de midazolam op het nachtkastje. maar dat is persoonlijk. we... moeten overwegen om dit soort informatie te delen met de ouders. dat is geneeskunst.

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    Maar wàt moeten we er mee, Emile?

    Ik heb je stukje gelezen, dank voor de suggestie. Weer iets geleerd. Als ik patiënten mocht zien die hun pillen niet trouw nemen, zal ik het ook zeker bespreken.

    Maar het verandert mijns inziens niets aan d...e cruciale vraag in deze kwestie, uitgaande van het principe "first do no harm":

    Wat had de kennis over een eventueel verhoogd risico op SUDEP, aangenomen dat hij hiervan niet op de hoogte was, toegevoegd aan het welzijn van deze jongeman?

    Dit in aanmerking genomen dat ik niet zou kunnen benoemen hoe hoog dat risico dan wel zou zijn, en vooral, dat ik er niets aan zou kunnen veranderen.

    Het zou voor mij voelen als het wijzen op de wreedheid van het lot...

  • emile keuter

    neuroloog, Aruba

    Nee Jan, hier moeten we echt iets mee. (epileptische) Aanvallen met kokhalzen in de vroege ochtend bij BECTS zullen binnenkort gezien worden als verhogend voor het risico op overlijden door een aanval in de slaap. Het had de behandelaars toonaangeven...de epileptologen gemaakt als zij, op basis van hun ervaringen en het vreselijke verlies voor de ouders dit fenomeen onder de aandacht hadden gebracht van Nederlandse neurologen. Dat had ons allemaal (en de ouders ook) meer kunnen helpen dan deze tuchtzaak. We zullen de discussies binnen de NVN en de uitkomst in de richtlijn epilepsie afwachten. Eris veel literatuur over dit onderwerp, maar ik geef 1 referentie.

    JAMA Neurol. 2017 Jun 1;74(6):645-649. doi: 10.1001/jamaneurol.2016.6126.

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    @Emile: In dit geval ben ik het toch niet met je eens.

    Het gaat om een jongeman met een lange voorgeschiedenis van epilepsie, waarbij deze aanvankelijk goed leek te reageren op carbamazepine, en waarbij aanvankelijk gedacht werd aan een rolandis...che epilepsie. Gezien het beloop, dat op zijn minst atypisch was voor een rolandische epilepsie (onder andere door het continueren van de epileptische aanvallen) wordt hij verwezen naar een tertiair centrum.

    In dit centrum wordt vastgesteld dat er een frontaal focus is, maar dit focus kan niet goed gelokaliseerd worden. Structurele afwijkingen, waaronder een focale corticale dysplasie, worden keurig uitgesloten, zeer waarschijnlijk met een 3T MRI. En dus is epilepsiechirurgie geen optie. De epilepsie blijkt resistent tegen een hele reeks van medicatie, waaronder meerdere natriumkanaalblokkers en meerdere zogenaamde breed-spectrum anti-epileptica, in verschillende combinaties. Daar is niets wetenschappelijks aan, omdat geen mens weet wat de meest optimale combinatie. Dus wordt pragmatisch van alles geprobeerd. En zo als gebruikelijk worden ook het aloude fenytoine en clobazam van stal gehaald, ook zonder resultaat.

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    Is hier de kans op een SUDEP in dit geval verhoogd? Zeer waarschijnlijk wel. Is er enige mogelijkheid om vast te stellen hoe hoog dit risico in dit specifieke geval bij benadering is? Nee! Dat er autonome verschijnselen zijn verhoogd mogelijk het ris...ico, maar zeker is dit allerminst. Zie ook de laatste review van de Amerikaanse Epilepsievereniging op dit punt. Heeft het bespreken van een waarschijnlijk verhoogd maar niet bij benadering te bepalen risico op SUDEP ook maar de minste consequentie? Nee, want de enig echt effectieve behandeling, epilepsiechirurgie, is geen optie. Is er een mogelijkheid om iets aan dit waarschijnlijk verhoogde risico op SUDEP te verlagen? Nee!

    Het bespreken van een verhoogd, maar niet precies te schatten risico op SUDEP bij een patiënt met een therapieresistente vorm van epilepsie heeft alleen zin als patient zijn pillen niet slikt. Daar is hier niets van gebleken. Waarschijnlijk wist deze jongeman heel goed dat het risico verhoogd was. Als dit niet zo was, was hij misschien wel gelukkiger dan met deze kennis. Om dat als behandelaar nog eens extra in te wrijven terwijl je er niets aan kunt veranderen vind ik neigen naar een vorm van verkapt sadisme. En dus kan ik me heel goed voorstellen dat de behandelaar dit niet heeft besproken.

  • Keuter

    Neuroloog, Aruba

    Ik vind het college hier helemaal niet zo gek spreken. Aan de ene kant zou het idioot zijn om zulke goed redenerende, begeleidende en documenterende artsen een maatregel op te leggen, maar aan de andere kant vind ik het advies juist om hierover te ga...an praten. Ook vind ik de reactie van de richtlijncommissie voorbarig. De aanvallen met autonome symptomen in het hoofdhalsgebied zoals die bij Rolandische epilepsie uitgerekend in de slaap voorkomen kunnen gevaarlijk zijn. Ik verwacht dat naast tonisch clonische aanvallen ook deze specifieke aanvallen binnenkort als een risicofactor voor SUDEP zullen worden aangemerkt. De heren hebben hun literatuur bijgehouden en de ouders van de patiënt zijn niet gek. Jammer dat het via het tuchtcollege moet. Dat was wellicht niet nodig geweest als de behandelaars geïnteresseerd waren geweest in de argumenten waarmee de ouders kwamen. Nobody is perfect en er is altijd iets te leren. Emile

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    Even voor de duidelijkheid een kort stukje over SUDEP. Een ieder kan zelf bepalen hoe (ir)relevant het bespreken van dit goeddeels onbegrepen fenomeen geweest zou zijn in deze casus.

    SUDEP is defined as: Sudden, unexpected, witnessed or unwitness...ed, nontraumatic, and non-drowning death in patients with epilepsy, with or without evidence for a seizure and excluding documented status epilepticus where necropsy examination does not reveal a toxicological or anatomical cause for death.”

    In other words, death is ascribed to SUDEP when there is cardio/respiratory failure without an identifiable cause other than a history of epilepsy. SUDEP is the leading cause of epilepsy-related mortality.

    Based on a literature review, the practice guideline estimated the incidence of SUDEP in children with epilepsy as 0.22/1,000 patient-years. The risk increases in adults to 1.2/1,000 patient years. This translates to the occurrence of SUDEP in one child with epilepsy out of 4,500, and one adult with epilepsy out of 1,000, per year.

    Although rare, SUDEP is a sudden fatal event in a person with epilepsy who may be otherwise healthy. Physicians are encouraged to discuss the possibility of SUDEP with their patients, particularly those whose seizures are uncontrolled.

    Many risk factors for SUDEP have been proposed in the past, such as polytherapy, male sex, and long duration of seizure disorder. However, the only definite risk factor according to the new practice guideline is generalized tonic clonic seizures.

    To summarize, here are 5 facts about SUDEP:

    1. SUDEP is the leading cause of epilepsy-related mortality.
    2. The etiology of SUDEP is unknown.
    3. SUDEP is rare; 1 child with epilepsy out of 4,500 per year and 1 adult with epilepsy out of 1,000 per year.
    4. The only known risk factor is recurrent generalized tonic clonic seizures.
    5. The only known SUDEP prevention is seizure control.

  • Cornelis Bruijninckx

    niet praktiserend chirurg, Den Haag

    Kleine risico’s met zeer ernstige gevolgen van een behandeling zoals sterfte of zware invaliditeit, horen mijns inziens altijd te worden besproken, waarbij uiteraard de (zeer) kleine kans daarop voor de patiënt inzichtelijk gewogen moet worden met de... mogelijke gevolgen (in ernst en waarschijnlijkheid) van niets doen.
    Het bespreken van een niet verhoogde maar wel aanwezige kans op een zeer ernstig gevolg van een ziekte moet mijns inziens ook altijd, en wel a fortiori, worden besproken omdat dit mensen motiveert voor een effectieve behandeling en hen voorbereidt voor de situatie die ontstaat wanner die kleine kans zich verwerkelijkt.
    Of het daarbij ‘ongerust maken’ van betrokkenen nodeloos was, dienen de betrokkenen uit te maken en niet de arts, dat is (in het huidige tijdsgewricht) te bevoogdend.
    Kennelijk hebben epilepsiepatiënten in het algemeen gesproken een kans op ‘sudden death in epilepsy’ (waarom toch deze nietszeggende Engelstalige terminologie? - iedereen kan zich voorstellen dat iemand in een epileptische aanval kan ‘blijven’) en sommigen een ‘verhoogde kans’. Waarom zou je dat niet willen uitleggen?
    Als antwoord op Bas, chirurg: zeg dat dan ook zo. Ik deed dat (vrijwel) altijd en zei daarbij dat die kans veel kleiner was dan je liep door je een dag op de gebruikelijke wijze in het verkeer te mengen waarop patiënten zeiden: “nou, dan kan ik dat gokje ook wel wagen“. Voor wat betreft de medicijnen: alle meest afschuwelijke complicaties, hoe zeldzaam ook, staan gewoon in de bijsluiter vermeld.

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    @Brons: Dat is misschien wel de meest rake en meest juiste conclusie die je uit deze hele trieste casus zou kunnen trekken. Wellicht had het het tuchtcollege gesierd om daarover een opmerking te maken in plaats van het geneuzel over het risico op een... SUDEP.

  • Frans Brons

    Gepensioneerd huis- en scen-arts n.p., Den Haag

    Stelling:
    De regionale en centrale tuchtcolleges zijn niet de geëigende instrumenten voor rouwverwerking.

  • Bas

    Chirurg, Nijmegen

    Vindt het tuchtcollege het dan ook opportuun om in het kader van transparantie om bij elk recept met een antibioticum te vermelden dat er een kans op anafylactische shock en dus kans op overlijden is? Bij elke vorm van een operatie is er ook een (hel...e) kleine kans op overlijden. Zo is het einde zoek lijkt mij.

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    Ik stel voor om op de achtergrond continu zachtjes een nummer van Klein Orkest te draaien en de tekst zowel bij de ingang als ook in de spreekkamer te hangen:

    "Heb je verkering, een pracht van een meid
    Op een dag wordt ze lesbisch en dan ben je d...'r kwijt
    Je eet vegetarisch, principeel doe je dat
    Wordt je aangereden op een zebrapad
    Zit wel vaker eens tegen, gewoon blijven bewegen want:

    Over 100 jaar zijn jullie allemaal dood
    Over 100 jaar zijn jullie allemaal dood
    Over 100 jaar zijn jullie allemaal dood
    En wij ook

    Je loopt mee met demonstraties, altijd paraat
    Uitgerekend valt de bom bij jou in de straat
    Hoera een revolutie, het is eindelijk zo ver
    Maar de nieuwe leiders blijken net zo autoritair
    Zit wel vaker eens tegen, gewoon blijven bewegen, want:

    Over 100 jaar zijn jullie allemaal dood
    Over 100 jaar zijn jullie allemaal dood
    Over 100 jaar zijn jullie allemaal dood
    En wij ook

    Het leven is tijdelijk en de dood is onvermijdelijk
    Maar stel dat je niet dood kon gaan
    Dan had je stomweg niet bestaan
    Wees blij dus dat je straks mag sterven
    En laat het je leven niet bederven
    Begrepen?

    Over 100 jaar zijn jullie allemaal dood en begraven
    Over 100 jaar zijn jullie allemaal dood en begraven
    Over 100 jaar zijn jullie allemaal dood
    En wij ook

    Over 100 jaar zijn jullie allemaal dood
    Over 100 jaar zijn jullie allemaal dood
    Over 100 jaar zijn jullie allemaal dood
    En wij ook, en wij ook

  • Bart Bruijn

    Huisarts, Streefkerk

    Is het genoeg in de spreekkamer een bordje op te hangen met de tekst: "Hierbij wijst uw arts u er op, dat er een kans van 100 % is dat u dood zult gaan. Of dat aan de ziekte of aandoening is, waarvoor u nu hier bij hem/haar komt, dat kan hij/zij niet... garanderen en wanneer dit zal zijn, kan hij/zij u niet vertellen, maar het is wel zeker." Tevens dit in alle talen van de wereld ernaast en op het wachtkamerscherm met de tekst voorgelezen in alle talen van de wereld.

    CTG, zo goed?

    Scotty, you're gonna be bussy.

  • Jula-Louise Vladár

    Huisarts, Klundert

    Als huisarts betrap ik mij erop het niet altijd eens te zijn met collega Bonte, maar dat is ook de bedoeling gok ik!
    Zijn huidige voorstel steun ik, gezien we zo het CTG volledig tevreden kunnen stellen en dat zelfs vanuit ieder denkbare specialisme....

    Scotty? Room for one more?

  • Jan Keppel Hesselink

    pijnarts, Bosch en Duinb

    Vroeger dachten we nog klinisch, en wisten we patienten gerust te stellen, stress leidt nergens toe. Waartoe dient in heaven's name voorlichting over minieme kansen op nare complicaties en dood. Hebben de geleerde collega's van het college zelf wel p...atienten? "Ten slotte merkt het Centraal Tuchtcollege - ten overvloede - in dit verband nog op dat in het buitenland en ook in Nederland een tendens is te zien, waarbij meer openheid en voorlichting ook over kleinere risico’s op ingrijpende gevolgen van een ziekte of behandeling wenselijk wordt geacht." Wenselijk door wie? Welke patient denkt ueberhaupt in kansen? Hier gaan we echt de mist in, met dit soort Tuchtcollege's die menen dat we het buitenland moeten nadoen, waar ze al helemaal niet meer klinisch denken en handelen - alleen domme richtlijnen volgen opdat er niet met advocaten aangekomen zal worden. Wat maken we toch een bizar toneel van de hedendaagse geneeskunde. Ik ga mijn patienten niet bang maken, te meer niet daar er aan SUDEP ook niets te doen valt. Dom Dom Dom dit advies dus.
    Overigens werd er al op gewezen dat we zeker weten dood te gaan, misschien goed om dat bij elke visite even te memoreren!


  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    Binnenkort ga ik iedere patient vertellen dat hij of zij doodgaat, ook als hij of zij komt met een CTS, een HNP of spanningshoofdpijn. Het risico daarop is 100%, ik weet alleen niet wanneer. Maar dan heb ik het maar verteld en blijven me in dit opzic...ht de klachten bespaard.

    En de kans op SUDEP? Er zijn wat voorspellers, maar die zijn nogal onbetrouwbaar. Mogelijkheden om SUDEP te voorkomen? Nul!

    Beam me up Scotty, no intelligent life down here...

  • Hans Verheij

    Neuroloog sinds kort in ruste, Vlaardingen

    Ik vraag mij echt af wat het nut moet zijn van het wijzen op de (zeer) kleine kans op SUDEP vooral omdat er eigenlijk geen (bewezen effectieve) profylactische maatregelen mogelijk zijn.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.