Tuchtrecht
Eva Nyst Robinetta de Roode
14 minuten leestijd
Tuchtrecht

Huisarts geeft zonder ­afweging informatie aan Veilig Thuis

Uitspraak: Waarschuwing

6 reacties
Getty Images
Getty Images

September vorig jaar volgt deze huisarts een collega op die met pensioen gaat. Twee maanden later ligt een terugbelverzoek van Veilig Thuis op haar bureau. De instelling wil informatie naar aanleiding van een melding over een patiënt en haar zoon.

De medewerker van Veilig Thuis vertelt dat de patiënt geen toestemming geeft voor het verstrekken van informatie door de huisarts, maar dat die ook niet vereist is gezien de zorgen over de twee. Wat doe je dan in je spreekkamer?

Deze huisarts slaat het patiëntendossier op, geeft de gevraagde informatie en verifieert achteraf de door Veilig Thuis gemaakte aantekeningen van het gesprek. De patiënt dient een klacht in dat de arts haar beroepsgeheim schond. Volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 kunnen artsen informatie delen ‘indien noodzakelijk om een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te stoppen of een redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken’. Zonder toestemming van betrokkenen en met doorbreking van het beroepsgeheim. Wel graag schriftelijk en degene om wie het gaat is bij voorkeur tevoren geïnformeerd, vult de KNMG-meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld aan. Volgens de meldcode moeten gegevens worden gedeeld als Veilig Thuis een onderzoek heeft ingesteld. De arts moet wel afwegen welke informatie relevant is. Veilig Thuis moet daartoe de nodige informatie verstrekken. Het regionaal tuchtcollege stelt dat als Veilig Thuis dat niet doet, de arts zelf naar de aard, ernst en inhoud van de melding moet vragen. Deze arts krijgt een waarschuwing omdat ze – overdonderd als ze zei te zijn geweest – dat niet deed en dus ook niet kon afwegen wat ze moest delen. Ook vergat ze de patiënt te informeren.

Eva Nyst, journalist

mr. Robinetta de Roode, adviseur gezondheidsrecht

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam, d.d. 24 september 2021

Volledige uitspraak

Beslissing naar aanleiding van de op 9 maart 2021 binnengekomen klacht van: A, wonende te B, k l a a g s t e r, tegen C, huisarts, werkzaam te B, v e r w e e r s t e r, gemachtigde: mr. drs. C. van der Kolk-Heinsbroek, advocaat te Utrecht.

1. De procedure

1.1 Het college heeft kennisgenomen van:

  • het klaagschrift met de bijlagen;
  • het verweerschrift met de bijlagen;
  • de correspondentie met betrekking tot het vooronderzoek;
  • het proces-verbaal van het op 7 juni 2021 gehouden vooronderzoek waar alleen klaagster aanwezig was.

1.2 De klacht is op 3 september 2021 op een openbare zitting behandeld. Partijen waren aanwezig. Verweerster werd bijgestaan door mr. Van der Kolk-Heinsbroek. Laatstgenoemde heeft een toelichting gegeven aan de hand van een pleitnota die aan het college en de wederpartij is overgelegd.

2. De feiten

2.1 In 2020 is door de ex-partner van klaagster, tevens de vader van hun thans 7-jarige zoon E, een melding gedaan bij Veilig Thuis D. De melding hield in dat hij zich zorgen maakte om de thuissituatie van zijn zoon bij klaagster. Naar aanleiding van die melding is het dossier door Veilig Thuis overgedragen aan G die, op basis van vrijwillige medewerking door klaagster, een onderzoek is gestart. Medewerkers van G hebben, onder andere, gesprekken gevoerd met klaagster maar omdat klaagster geen toestemming gaf voor het doen van een informantenonderzoek, is het onderzoek niet afgerond. Veilig Thuis heeft het onderzoek vervolgens overgenomen en klaagster met een e-mailbericht van 10 december 2020 medegedeeld dat zij van oordeel is dat het onderzoek niet zonder een informantenonderzoek kan worden afgesloten. Daarbij is klaagster ook medegedeeld dat het voor Veilig Thuis mogelijk is, ook zonder klaagsters toestemming, een dergelijk onderzoek te doen.

2.2 Klaagster was, met haar zoon, als patiënt ingeschreven in de Huisartsenpraktijk F (hierna: de praktijk). Sinds het pensioen van klaagsters behandelend huisarts, is verweerster sinds september 2020 in de praktijk werkzaam. Verweerster heeft klaagster of E nooit in de praktijk gezien voor een consult.

2.3 Op 15 december 2020 heeft verweerster gereageerd op een terugbelverzoek van Veilig Thuis. Daarbij werd niet vermeld op welk onderwerp of op wie het verzoek betrekking had en tijdens het gesprek bleek verweerster dat het ging om een informantenverzoek naar aanleiding van een melding over klaagster en haar zoon. Verweerster is daarbij verteld dat klaagster geen toestemming gaf voor het verstrekken van informatie door de huisarts, maar dat die toestemming ook niet vereist was gezien de zorgen rondom klaagster en haar zoon. Verweerster heeft de gevraagde informatie vervolgens aan de hand van het huisartsenjournaal mondeling verstrekt. Na afloop van het gesprek heeft Veilig Thuis de door verweerster mondeling en door de betreffende medewerker van Veilig Thuis genoteerde antwoorden, aan verweerster toegezonden met de vraag of er nog opmerkingen of aanvullingen waren. Deze had verweerster niet.

Verweerster heeft klaagster niet over het contact met Veilig Thuis geïnformeerd.

2.4 Op 11 januari 2021 hoorde klaagster via Veilig Thuis dat bij verweerster informatie was opgevraagd en in de door Veilig Thuis aan klaagster op 28 januari 2021 toegezonden rapportage is -onder andere- opgenomen welke informatie verweerster aan Veilig Thuis heeft verstrekt.

2.5 Met een mailbericht van 31 januari 2021 heeft klaagster vervolgens verweerster benaderd en gevraagd om een gesprek. Ook heeft klaagster bij deze mail in een bijlage aangegeven welke door verweerster verstrekte informatie volgens haar niet juist of onvolledig is.

2.6 Op 3 februari 2021 heeft een gesprek tussen klaagster, haar vertrouwenspersoon, verweerster en een collega van verweerster plaatsgevonden. Verweerster heeft klaagster vervolgens op 9 februari 2021 een brief gestuurd waarin zij onder meer aangeeft tijdens het gesprek klaagster haar excuses te hebben aangeboden voor het feit dat zij haar niet op voorhand of naderhand had geïnformeerd over het verstrekken van informatie aan Veilig Thuis. Ook heeft zij klaagster daarbij aangegeven welke aanvullende informatie zij aan Veilig Thuis nog zou doen toekomen. Met een brief van, eveneens, 9 februari 2021 heeft verweerster die aanvullende informatie aan Veilig Thuis gezonden.

3. De klacht en het standpunt van klaagster

3.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster:

I    haar beroepsgeheim heeft geschonden en

II   een onjuiste verklaring of een onjuist rapport heeft afgegeven,

III verantwoordelijk is voor de door Veilig Thuis getrokken conclusies.

3.2 Tijdens het mondeling vooronderzoek heeft klaagster aangegeven dat aan de klachtonderdelen moet worden toegevoegd dat zij verweerster verwijt te hebben nagelaten de melding te verifiëren en heeft nagelaten de verstrekte informatie te verifiëren. Ook heeft zij aangegeven verweerster te verwijten dat zij heeft nagelaten haar achteraf in kennis te stellen van de informatieverschaffing aan Veilig Thuis.

3.3 Voor zover nodig zal hieronder nader op het standpunt van klaagster worden ingegaan.

4. Het standpunt van verweerster

4.1 Verweerster heeft aangegeven dat zij klaagster inderdaad achteraf op de hoogte had moeten stellen van de informatieverstrekking aan Veilig Thuis. Voor het overige is zij van mening te hebben gehandeld volgens de KNMG-meldcode ‘Kindermishandeling en huiselijk geweld’ en dat van schending van haar beroepsgeheim geen sprake is en dat het niet aan haar is om te verifiëren of er sprake is van een serieuze klacht als Veilig Thuis een onderzoek heeft ingesteld. Voor wat betreft het tweede klachtonderdeel stelt verweerster aan Veilig Thuis te hebben aangegeven dat de informatie van de voormalig huisarts van klaagster is en dat zij zo beknopt mogelijk is geweest bij het beantwoorden van de vragen en daarbij bij de feiten is gebleven. Aangezien haar voorganger met pensioen was kon zij de informatie simpelweg niet verifiëren en is zij uitgegaan van hetgeen in het HIS is vermeld. Tenslotte stelt verweerster niet verantwoordelijk te zijn voor de conclusies die Veilig Thuis heeft getrokken. 

4.2 Voor zover nodig zal hieronder nader op het standpunt van verweerder worden ingegaan.

5. De beoordeling

5.1 Ter toetsing staat of verweerster bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het door klager klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep terzake als norm was aanvaard. Bij de tuchtrechtelijke beoordeling van dat beroepsmatig handelen gaat het derhalve niet om de vraag of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of verweerster binnen die grenzen is gebleven.

5.2 Bij de beoordeling van de verschillende klachtonderdelen is, voor wat betreft de aanvaarde norm, relevant de hiervoor reeds genoemde KNMG-meldcode. Daarin is onder meer opgenomen:

Artikel 6. Informatie op verzoek van Veilig Thuis

1. Als een arts door VT als informant wordt benaderd, verstrekt hij alle informatie die hij tot zijn beschikking heeft en die noodzakelijk is om kindermishandeling en/of huiselijk geweld te stoppen of een redelijk vermoeden daarvan te laten onderzoeken. Hij verstrekt deze informatie bij voorkeur schriftelijk en met toestemming of medeweten van de betrokkenen.

2. Gaat het om volwassenengeweld en weigert het slachtoffer weloverwogen en in vrijheid om toestemming te geven voor informatieverstrekking aan VT? Dan verstrekt de arts alleen informatie bij ernstig gevaar voor zwaar lichamelijk of psychisch letsel of de dood.

3. Als VT een verzoek om informatie doet, onderbouwt VT dit zodanig dat de arts kan bepalen welke gegevens relevant zijn voor VT en welke niet. De arts houdt zich zo veel mogelijk bij feiten en gebeurtenissen en geeft het duidelijk aan als de informatie die hij verstrekt, van anderen afkomstig is.

4. De arts kan van informatieverstrekking afzien als daar gewichtige redenen voor zijn die het belang van zijn patiënt betreffen. De arts deelt een dergelijk afwijzend besluit gemotiveerd aan VT mee.

De in deze KNMG-meldcode opgenomen toelichting bij dit artikel vermeldt:

VT kan naar aanleiding van een melding besluiten om een onderzoek in te stellen. VT wint dan informatie in bij verschillende beroepskrachten in de omgeving van het (gezins)systeem, zoals leerkrachten, de jeugdgezondheidszorg, de betrokken hulpverlening et cetera. Ook artsen kunnen worden gevraagd om als informant van VT op te treden. In de regel gebeurt dit na het gesprek van VT met de betrokkenen. Zij zijn dan op de hoogte. Soms hebben zij zelfs een instemmingsverklaring getekend die VT aan de arts zal overleggen.

Als de melding daar aanleiding toe geeft, is VT bevoegd om vooronderzoek te doen zonder medeweten van de betrokkenen. Is zo’n vooronderzoek gaande, dan zal VT dit aan de arts melden, inclusief de reden hiervan. Ook kan VT de arts dan om informatie vragen die specifiek voor het vooronderzoek nodig is. De arts verstrekt dan alleen die specifieke informatie. Zodra het kan, zal VT aan de betrokkenen laten weten dat er vooronderzoek is gedaan, waarom dat is gedaan en welke informatie in dat kader door wie is verstrekt.

Voor iedere arts die van VT een verzoek om informatie krijgt, blijft het streven om deze informatie alleen te verstrekken met toestemming van betrokkenen. Het meldrecht uit de Wmo 2015 biedt echter ook ruimte om zonder toestemming informatie aan VT te verstrekken. Dit mag als dat ‘noodzakelijk is om een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken’. Dit meldrecht is geregeld in artikel 5.2.6 Wmo 2015.

Deze meldcode gaat er vanuit dat er – als VT een onderzoek heeft ingesteld – per definitie sprake is van een noodzaak om een redelijk vermoeden van kindermishandeling en/of huiselijk geweld te laten onderzoeken. Om die reden is er voor de arts in zo’n geval minder afwegingsruimte dan bij een spontane melding. De meldcode verlangt dus van de arts dat hij – als VT om informatie vraagt – de relevante informatie ook verstrekt. De arts wordt alleen nog geacht om zelf af te wegen welke gegevens relevant kunnen zijn voor het onderzoek en welke niet. VT zal hem daartoe de nodige informatie moeten verstrekken. Dit is – net als bij een spontane melding – alleen anders als er sprake is van volwassenengeweld en het slachtoffer weloverwogen en in vrijheid weigert om toestemming te geven voor informatieoverdracht. In dat geval verstrekt de arts alleen informatie bij ernstig gevaar voor zwaar lichamelijk of psychisch letsel of de dood.

De arts kan alleen in hoge uitzonderingssituaties afzien van informatieverstrekking aan VT, namelijk om ‘gewichtige redenen, die het belang van de betrokkene(n) betreffen’. De arts moet dit dan expliciet motiveren tegenover VT. Zie ook de Model Samenwerkingsafspraken informatieuitwisseling in verband met aanpak kindermishandeling tussen (geestelijke) gezondheidszorg, AMK, Bureau Jeugdzorg en Raad voor de Kinderbescherming.

De meldcode verlangt dat de arts – óók als een instemmingsverklaring is getekend – de betrokkenen zo mogelijk vooraf laat weten welke informatie hij van plan is te verstrekken, aan wie en waarom. Lukt het de arts niet om dit vooraf te doen, dan doet hij dit zo snel mogelijk achteraf.

Bij mondelinge informatieoverdracht verdient het aanbeveling dat de arts vooraf ter accordering een concept ontvangt van de informatie die VT registreert.

5.3  In het licht van het vorenstaande overweegt het college over de verschillende klachtonderdelen als volgt.

I  Verweerster heeft haar beroepsgeheim geschonden
5.4 Het college stelt vast dat verweerster niet op alle onderdelen volgens de KNMG-meldcode heeft gehandeld. Het college overweegt daarover als volgt.

5.5 Zoals verweerster terecht opmerkt mocht zij, nu bleek dat Veilig Thuis een onderzoek had ingesteld, er vanuit gaan dat er een noodzaak was om een redelijk vermoeden van kindermishandeling en/of huiselijk geweld te onderzoeken. Voor zover klaagster stelt dat verweerster dat had dienen te verifiëren kan dat klachtonderdeel dan ook niet slagen. Wel is het college van oordeel dat het op de weg van verweerster had gelegen bij Veilig Thuis te informeren naar de aard en/of ernst en/of naar de concrete inhoud van de melding. Het is immers aan verweerster om een nadere afweging te maken welke gegevens wel relevant en welke gegevens niet relevant voor het ingestelde onderzoek kunnen zijn en zonder die -nadere- informatie kan deze belangenafweging niet gemaakt worden. Het college realiseert zich dat het, gelet op het in artikel 6 lid 3 van de KNMG-meldcode bepaalde, in eerste instantie op de weg van Veilig Thuis is gelegen om verweerster op dat punt voldoende te informeren, maar in de situatie waarin die informatie niet werd gegeven was het aan verweerster om daarnaar te vragen.

5.6 De meldcode vermeldt verder dat het de voorkeur heeft de gevraagde informatie schriftelijk en met toestemming of medeweten van de betrokkenen te verstrekken.

Verweerster heeft de gevraagde informatie telefonisch verstrekt waarna de gegeven informatie door Veilig Thuis schriftelijk aan haar is bevestigd met het verzoek of er nog opmerkingen of aanvullingen waren. Hoewel de meldcode deze gang van zaken niet onmogelijk maakt heeft dit niet de voorkeur. Teneinde eerdergenoemde belangenafweging gedegen te kunnen maken is een door de arts zelf schriftelijk op te stellen beantwoording van vragen, dan ook te prefereren. Hoewel verweersters handelen in dit geval naar het oordeel van het college beter had gekund acht het college dit niet zodanig dat dat tot een tuchtrechtelijk verwijt moet leiden.

Wel verwijtbaar acht het college het feit dat verweerster klaagster niet -op zijn minst direct achteraf - heeft geïnformeerd over het contact met Veilig Thuis. Zoals hiervoor opgenomen verlangt de meldcode ‘dat de arts – óók als een instemmingsverklaring is getekend – de betrokkenen zo mogelijk vooraf laat weten welke informatie hij van plan is te verstrekken, aan wie en waarom. Lukt het de arts niet om dit vooraf te doen, dan doet hij dit zo snel mogelijk achteraf.’ Ook verweerster zelf heeft duidelijk gemaakt inmiddels in te zien dat zij op dit punt niet volgens de KNMG-meldcode heeft gehandeld. Voor zover het eerste klachtonderdeel daarop ziet, zal het dan ook gegrond worden verklaard.

II  Verweerster heeft een onjuiste verklaring of een onjuist rapport afgegeven
5.7 Hoewel het college hiervoor heeft vastgesteld dat verweerster nadere informatie aan Veilig Thuis had dienen te vragen teneinde een gedegen belangenafweging te maken over welke informatie zij wel, en welke zij niet had behoren te geven, kan het college niet vaststellen dat verweerster ‘onjuiste’ informatie heeft verstrekt. De door verweerster verstrekte informatie heeft zij uit het medisch dossier van klaagster en haar zoontje en het college is van oordeel dat nergens uit blijkt dat deze informatie onjuist is; ook niet in hetgeen klaagster daarover heeft aangevoerd. Ook van de door klaagster gestelde ‘framing’ door het geven van (bepaalde) informatie, is naar het oordeel van het college geen sprake. Verweerster is gebleven bij een beknopte, neutrale beantwoording op de vragen. Weliswaar heeft verweerster de gegeven informatie nog aangevuld en verduidelijkt op 9 februari 2021 maar dat betekent niet dat de eerder gegeven informatie onjuist was. Nu verweerster aan Veilig Thuis heeft aangegeven dat de door haar gegeven informatie niet van haarzelf maar van klaagsters voormalig huisarts afkomstig was, heeft verweerster overeenkomstig artikel 6 lid 3 van de KNMG-meldcode gehandeld en ook op dat punt niet verwijtbaar gehandeld. Met verweerster is het college tenslotte van oordeel dat zij er vanuit mocht gaan dat de in het medisch dossier van klaagster opgenomen informatie juist was en een voorafgaande verificatie daarvan, niet nodig was.

III  Verweerster is (mede)verantwoordelijk voor de door Veilig Thuis getrokken conclusies.
5.8 Dit klachtonderdeel kan niet slagen. Het rapport zoals dat voorligt is opgesteld door Veilig Thuis en verweerster is bij het opstellen daarvan niet betrokken. Zij kan voor de daarin getrokken conclusies dan ook niet (mede)verantwoordelijk worden gehouden. Dit zou mogelijk anders zijn indien dat rapport (mede) was gebaseerd op door verweerster verstrekte onjuiste informatie maar zoals hiervoor bij het tweede klachtonderdeel vermeldt is daarvan geen sprake.

Conclusie
5.9 Concluderend is het college van oordeel dat het eerste klachtonderdeel gegrond dient te worden verklaard voor zover verweerster heeft nagelaten af te wegen welke informatie zij wel en welke zij niet aan Veilig Thuis behoorde te verstrekken en voor zover zij heeft nagelaten klaagster zo spoedig mogelijk te informeren over de door haar aan Veilig Thuis verstrekte informatie. In zoverre heeft verweerster gehandeld in strijd met de zorg die zij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens klaagster had behoren te betrachten. Voor het overige is het eerste klachtonderdeel ongegrond.

Ook het tweede en derde klachtonderdeel zijn ongegrond.

5.10 Derhalve ligt thans de vraag voor welke maatregel passend is op te leggen en het college overweegt daartoe als volgt.

5.11 Verweerster heeft, zonder een gedegen belangenafweging te maken, desgevraagd informatie over klaagster en haar zoon vertrekt aan Veilig Thuis. Ook heeft zij verzuimd klaagster op de hoogte stellen van het contact met Veilig Thuis.

5.12 Verweerster heeft ter zitting aangegeven door het verzoek van Veilig Thuis en de stellige wijze waarop het een en ander werd gebracht, min of meer overdonderd te zijn geweest en mede daarom niet op de wijze heeft gehandeld zoals ze thans zou doen. Het college kan zich voorstellen dat verweerster zich, mogelijk door de wijze van vraagstelling door Veilig Thuis en het feit dat dit telefonisch gebeurde, min of meer aangezet heeft gevoeld de gevraagde informatie zonder nadere afweging te verstrekken. Daar staat evenwel tegenover dat van verweerster mag worden verwacht dat zij, ook als ze wordt benaderd door Veilig Thuis, geacht wordt te handelen volgens de daarvoor geldende normen en zelfstandig dient af te wegen of het al dan niet noodzakelijk is, bepaalde medische informatie van haar patiënten te verstrekken.

5.13 Ook van belang acht het college het dat verweerster, ook nog ter zitting, duidelijk heeft gemaakt, in te zien op welke punten zij anders had moeten handelen. Zij heeft zich daarbij toetsbaar opgesteld en vanaf het begin aan klaagster excuses gemaakt voor het feit dat zij haar niet had geïnformeerd. Ook heeft zij het college duidelijk gemaakt dat er door haar en haar praktijk lering is getrokken uit hetgeen is voorgevallen en dat er procedures omtrent de gang van zaken zijn aangepast.

5.14 Al het voorgaande in ogenschouw nemende is het college van oordeel dat het passend is verweerster te waarschuwen.

5.15 Om redenen, aan het algemeen belang ontleend, zal de beslissing zodra zij onherroepelijk is op na te melden wijze worden bekendgemaakt.

6. De beslissing

Het college:

  • verklaart klachtonderdeel I gedeeltelijk gegrond;
  • legt aan verweerster de maatregel van een waarschuwing op;
  • verklaart klachtonderdeel I voor het overige ongegrond;
  • verklaart klachtonderdeel II en III ongegrond;
  • bepaalt dat de beslissing ingevolge artikel 71 van de Wet BIG in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en aan het tijdschrift Medisch Contact ter bekendmaking zal worden aangeboden.

Aldus beslist door: A. van Maanen, voorzitter, A. Wewerinke, D.E. de Jong en I. Weenink, leden-huisarts, M.A.H. Verburg, lid-jurist, bijgestaan door M.G. Verkerk, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2021 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

Meer tuchtrecht
Tuchtrecht huisartsgeneeskunde beroepsgeheim
  • Eva Nyst

    Eva Nyst werd geboren in Australië en groeide op in Middelburg. Ze studeerde filosofie en theologie aan de Universiteit van Amsterdam en werkte twee jaar als journalist bij De Volkskrant. Van 2001 tot 2022 was ze in dienst bij Medisch Contact. Sindsdien is zij werkzaam bij de KNMG als beleidsadviseur.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • huisarts, Antwerpen

    Weer een schande dat hiervoor een collega gewaarschuwd moet worden. Heeft het tuchtcollega ooit van werkdruk gehoord en het kader waarin wij dit soort afwegingen moeten maken? Hier had een attenderende opmerking van het tuchtcollega op zijn plaats g...eweest, zonder het archaïsche middel van de waarschuwing.
    Collega Oosterhoff, uw petitie op turecht.nl wacht op méér en méér handtekeningen!

  • T. Müller

    Uroloog, Drachten

    Het zweet breekt me uit als in tuchtzaken de letters van „veilig huis“ zie samenkomen. Voor de melder is daar in elk geval weinig veilig onderdak. Elke keer denk ik dat ik het nu begrepen heb, maar in een volgende zaak had je het weer wel/niet tenzi...j/zonder steeds/nooit zonder/met kennisgeving moeten melden.

  • R.N.P.M. Rinkel

    KNO-arts, Amsterdam

    En aanvullend hoop ik dat Veilig Thuis deze uitspraak ook leest en alleen in spoedeisende noodgevallen telefonisch informatie opvraagt, en verder alles schriftelijk afhandelt.

  • J.M. Keppel Hesselink

    pijnarts, Bosch en Duin

    Geed te weten dat huisartsen zo enorm goed zijn in Nederland dat dit soort 'gezeur' zeldzaam is!

  • R.J. Arendshorst

    Huisarts

    Fijn is dat veilig thuis bij mij in 80 % Vd gevallen aangeeft dat een toestemming niet noodzakelijk is en dat ik dus wel gegevens mag/ moet verstrekken.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.