Gynaecoloog berispt als opdrachtgever klinisch verloskundige

Klaagster is opgenomen voor de bevalling van haar tweede kind na een eerdere sectio. Besloten is tot proefbaring met alsnog een sectio bij niet vorderende ontsluiting. Klinisch verloskundige begeleidt de baring. Na overleg met dienstdoend gynaecoloog wordt besloten tot bijstimulatie met Syntocinon. Cardiotocografie (ctg) is variabel en lastig te beoordelen. Gynaecoloog besluit, na gedurende de avond tweemaal te zijn gekomen om ctg te beoordelen en vergeefse poging tot vacuümextractie, tot sectio, waarna een levenloos meisje wordt geboren.

Het Centraal Tuchtcollege overweegt op de klachten van ouders tegen gynaecoloog en klinisch verloskundige dat de klinisch verloskundige bij het begeleiden van bevallingen in de tweede lijn haar deskundigheidsgebied op grond van de Wet BIG verlaat. De klinisch verloskundige is niet zelfstandig bevoegd en verricht voorbehouden handelingen zoals het beoordelen van het ctg en het toedienen van Syntocinon in opdracht van de gynaecoloog. In casu is onvoldoende gebleken van voldoende concrete werkafspraken tussen gynaecoloog en klinisch verloskundige. Het hoogste tuchtcollege oordeelt dat de gynaecoloog hier onvoldoende de regie heeft gevoerd en berispt de gynaecoloog. Ook de klinisch verloskundige heeft niet de zorg verleend die van een redelijk handelend klinisch verloskundige onder omstandigheden verwacht mocht worden. Zij krijgt een waarschuwing.

CTG, 24 maart 2015, nr. c2014.039, ECLI:NL:TGZCTG:2015:99 (gynaecoloog)

CTG, 24 maart 2015, nr. c.2014.066, ECLI:NL:TGZCTG:2015:100 (verloskundige)