Arts mocht overgaan tot afzonderen van patiënt
Plaats een reactieKlager is door de politie naar een ouderenafdeling psychiatrie gebracht. Beklaagde (arts) heeft klager beoordeeld en beslist dat aan klager medicatie werd verstrekt en dat hij voor de duur van maximaal zeven dagen gesepareerd zou worden.
In een brief, die aan klager is uitgereikt, staat waarop deze beslissingen gebaseerd zijn. Na beoordeling door de crisisdienst is een inbewaringstelling afgegeven. Klager verwijt de arts onder meer dat hij deze beslissingen niet had mogen nemen, omdat geen sprake was van een noodsituatie en geen inbewaringstelling was afgegeven.
Het regionaal tuchtcollege oordeelt dat de arts in redelijkheid tot de beslissingen kon komen om gevaar voor klager zelf of anderen af te wenden. Dat die beslissingen worden genomen voordat een inbewaringstelling wordt afgegeven, is een handelwijze die gebruikelijk is binnen de beroepsgroep. Het betreft een erkende leemte in de Wet Bopz die inmiddels gedicht is door de nieuwe Wet verplichte ggz en de Wet zorg en dwang. De klacht wordt ongegrond verklaard.
RTG Den Haag, 21 april 2020
Elke week selecteren KNMG-juristen opvallende uitspraken in het gezondheidsrecht. Een volledig overzicht kunt u vinden op medischcontact.nl/recht Tegen uitspraken van regionale tuchtcolleges kan tot zes weken na de uitspraak nog hoger beroep worden aangetekend.
- Er zijn nog geen reacties
