Nieuws
Sophie Niemansburg
Sophie Niemansburg
6 minuten leestijd
Portret

Van vmbo’er naar promovendus

Plaats een reactie
Harmen de Jong
Harmen de Jong

Geneeskundestudent Sara Ben Hmido wist van jongs af aan dat ze dokter wilde worden. Ook ontwikkelde ze al tijdens de middelbare school een zwak voor het doen van onderzoek. Die twee voorliefdes weet ze nu te combineren – ze doet een master én een promotieonderzoek. Er was wel een horde te nemen: ze begon op het vmbo.

Sara Ben Hmido (21) is zo iemand die waarschijnlijk had gehoopt dat de dag uit meer dan 24 uur bestond. Niet alleen omdat ze nu een master geneeskunde met een promotieonderzoek combineert, ze was ook als scholier al een duizendpoot. Met altijd één doel voor ogen: arts worden. Aanvankelijk leek die droom ver weg, toen zij op het vmbo moest starten, maar dat heeft haar niet weerhouden. Ze rondde op haar 20ste, in 2023, haar honoursbachelor aan de VU af, en kort daarna begon ze met een promotieonderzoek binnen de chirurgie. Met haar master start ze in maart dit jaar, maar dat betekent niet dat ze rustig aan het opstarten is met haar PhD. Net vóór het interview heeft ze een werkgroep aan bachelorstudenten gegeven, over het ontwikkelen van competenties zoals professioneel gedrag. Gedurende het interview blijkt dat het niet zo gek is dat juist zij dat onderwijs geeft. Persoonlijke ontwikkeling is, naast de geneeskunde, namelijk een rode draad in haar leven.

Eerst over het promotietraject, in combi­natie met een master. Hoe is het mogelijk om die twee trajecten te combineren?

‘Daarbij is het voor mij vooral belangrijk dat het onderzoekstraject leuk is. Daar ­spelen het team en het onderwerp een grote rol in. Dan gaat het eigenlijk allemaal vanzelf. Ik had altijd al een fascinatie voor onderzoek en innovatie, en toen ik erachter kwam dat dit traject bestond, was het eerste wat ik dacht: amazing, dit past echt bij mij. En ja, het zal veel tijd kosten: in de avonduren en weekenden zal ik straks aan mijn onderzoek werken, maar dat vind ik helemaal niet erg, integendeel. Wat een voordeel is, is dat ik een deel­studie uit mijn promotieonderzoek kan gebruiken voor de ­wetenschappelijke stage van de master.’

‘Ik zal in de ­avonden en weekenden aan mijn onderzoek werken, maar dat vind ik helemaal niet erg’

Denk je dat je nog ruimte voor vrije tijd hebt?

‘Voor mij is dit juist een hobby, het doen van onderzoek. De een gaat sporten, de ander gaat naar de film, ik doe dit. Ondanks dat ik veel tijd kwijt zal zijn met het onderzoek, blijf ik natuurlijk wel tijd maken voor rust door het samen zijn met mijn familie. Zij zijn mijn ­beste vrienden.’

Hoe kwam het promotieonderzoek op je pad?

‘Tijdens de bachelor volgde ik een minor ­chirurgie, omdat ik dat een interessant vak vind. Daar kreeg ik college van mijn ­huidige copromotor, chirurg Freek Daams ­(Amsterdam UMC). Tijdens die minor liep ik ook met hem mee in de operatiekamer. Hij had zoveel ­passie voor het vak dat ik hem graag als ­scriptiebegeleider wilde. De scriptie werd een ­literatuuronderzoek naar de artificiële-­intelligentiemodellen binnen de colorectale chirurgie, wat momenteel een “hot” topic is. Dat beviel van beide kanten zo goed, dat hij me aanbood hier verder mee te gaan in de vorm van een promotieonderzoek.’

‘Mijn familie is altijd mijn coach geweest, en nog steeds’

Wat vind je zo boeiend aan onderzoek doen?

‘Wat ik bijzonder vind is dat ik zo een bijdrage kan leveren aan een ontwikkeling waar uiteindelijk talloze patiënten van kunnen profiteren. Verandering in de zorg ontstaat naar mijn idee echt door het doen van wetenschappelijk onderzoek. Daarmee ontwikkelen we kennis waar andere onderzoekers weer op voort kunnen bouwen: we planten een zaadje.’

MD/PhD-traject

Bij de VU Amsterdam kunnen 35 studenten tegelijkertijd een ‘MD/PhD-traject’ doen. Sinds 2016 ­hebben zo’n 54 studenten dit traject gedaan, van wie meer dan de helft ook al zijn PhD heeft afgerond. Deze MD/PhD-studenten krijgen flexibiliteit in hun rooster door bijvoorbeeld de studie te onderbreken om een periode fulltime aan de promotie te werken. Of (een deel van) de coschappen niet ver van Amsterdam te doen. Er is geen termijn waarbinnen de PhD moet zijn afgerond – sommigen hebben na hun master hier nog maar een halfjaar voor nodig, anderen nog drie jaar. Een student die nog geen master­diploma bezit, wordt als MD/PhD’er betaald als ‘onderzoeker in opleiding’. Een student die een master­diploma geneeskunde heeft, en dus arts is, wordt als PhD’er betaald als ‘arts-onderzoeker’. Ook een aantal andere universiteiten biedt derge­lijke routes aan.

Waar is die interesse voor het doen van onderzoek ontstaan?

‘De liefde voor onderzoek begon eigenlijk op het technasium (vwo), waar ik in plaats van de vakken Latijn en Grieks het vak “onderzoeken en ontwerpen” kreeg. Daar deden we bijvoorbeeld projecten waar we in groepjes van vier vraagstukken mochten oplossen voor humanitaire organisaties, en merkte ik dat ik het ­uitvogelen en vervolgens ontwikkelen van oplossingen heel interessant vond. Daarom werd ik tijdens de bachelor ook student-onderzoeker bijvoorbeeld.’

Hoewel ze op een gegeven moment haar draai vond op de middelbare school, was die niet altijd even prettig voor haar. Ze kreeg op de basisschool een vmbo-t (t=theoretisch)-advies, terwijl ze als klein meisje al wist dat ze dokter wilde worden. Over hoe het kan dat ze een vmbo-advies kreeg, wil ze liever niet uitweiden. Ze is een beetje overweldigd door de media-aandacht, zo werd ze recentelijk ook door studentenblad Ad Valvas geïnterviewd. ‘Dat ligt voor mij eigenlijk in het verleden en ik kijk veel liever naar de toekomst. Misschien word ik daar later opener in’, licht ze toe. Wel geeft ze aan dat het lastig voor haar was dat er leraren waren die haar eigenlijk aanmoedigden op het vmbo te blijven en niet door te stromen. Ondanks dat de stof haar goed afging vond ze dat zwaar, ook omdat ze soms aan haar eigen potentie twijfelde. Bij elke stap hoger in niveau dacht ze: kan ik dit wel of kan ik dit niet aan? Al met al lukte het haar toch: na één jaar vmbo stapte ze al over naar havo 2, en vervolgens naar vwo 3, waardoor ze haar schooltijd gewoon in zes jaar tijd deed.

Hoe is het je gelukt naar het vwo door te stromen?

‘Dat kwam deels door mijn familie, die mij bleef motiveren. Mijn ouders, twee zussen en mijn broertje zijn altijd mijn coaches geweest, en nog steeds. En gelukkig waren er leraren die mij wel steunden. Mijn mentor in havo 2 zei altijd: “Sara, jij hebt een schitterende toekomst voor je. Blijf geloven in jezelf en streef naar je doelen, ongeacht wat anderen zeggen.” Dit soort aanmoedigingen waren voor mij erg belangrijk.’

Naast dat Sara graag leert, weet ze al vroeg dat ze zichzelf als persoon in allerlei opzichten wil ontwikkelen. Ze grijpt dan ook alle extracurriculaire activiteiten aan die haar school, het Calandlyceum in Amsterdam, naast het reguliere curriculum aanbiedt. Ze werd voorzitter van de leerlingenraad, zat bij de debatclub, en bij een delegatieteam dat buitenlandse docenten rondleidt op het technasium.

Waar komt bij jou de motivatie vandaan om zoveel verschillende dingen te doen?

‘Bij alles bedenk ik, voordat ik eraan begin: wat kan ik hiervan opsteken? Zo wilde ik ­tijdens mijn middelbareschooltijd al een vorm van leiderschap ontwikkelen, leren samenwerken, netwerken – en daar heb ik nu nog steeds heel veel aan. Ik vind het belangrijk mijzelf zowel persoonlijk als professioneel maximaal te ontplooien. En ik vind het heel fijn om met veel verschillende dingen tegelijk bezig te zijn, dan wordt het niet eenzijdig.’

Hoe was dat tijdens je bachelor?

‘Ook daar keek ik wat ik er nog meer uit zou kunnen halen, of ernaast kon doen. Ik werd – en ben ik nog – operatiekamerstudent-assistent, was bestuurslid bij de Honours Student Council van de VU, en deed het honoursprogramma.’

‘Ik vind het heel fijn om met veel verschillende dingen tegelijk bezig te zijn’

Heb je eigenlijk iemand als inspirator?

‘Mijn zus is voor mij echt een inspiratiebron. Ze speelt een rol binnen het onderwijs, waar ze zich inzet voor een soepele overgang van vmbo naar mbo. Beiden zijn we als het ware duizendpoten die met passie streven naar vernieuwing, zij in het onderwijs en ik in de medische wereld.’

Hoe zie je je carrière verder voor je?

‘Ik wil later zeker in de kliniek gaan ­werken: de relatie tussen een arts en ­patiënt lijkt me het mooiste wat er is, dat zou ik absoluut niet willen missen. Daarnaast wil ik onderzoek blijven doen en dat gaat natuurlijk hand in hand met onderwijs. Dus in de academie werken later, dat zou me wel passen.’ 

Lees ook:

Portret promoveren
  • Sophie Niemansburg

    Sophie Niemansburg werkt sinds 2022 als journalist bij Medisch Contact Ze schrijft onder meer voor de rubrieken tucht en wetenschap. Ook bespreekt ze regelmatig een tuchtzaak in de wekelijkse podcast van Medisch Contact.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.