Nieuws
Henk Maassen Sabra Dahhan
5 minuten leestijd
Portret

Sabra Dahhan: 'Ik ben niet bang om mijn nek uit te steken'

Plaats een reactie

Nederlands-Marokkaanse kosmopoliet schrijft prikkelende columns

Ze is vijfdejaars student geneeskunde, maakt regelmatig alleen lange reizen en heeft een veelgelezen column op de website van De Volkskrant. Reacties daarop zijn niet altijd prettig. 'Ik moet daar tegen kunnen. Mensen met racistische trekjes kunnen later ook in mijn wachtkamer zitten.'

In de herfst van 2007 was Sabra Dahhan (24) in Libanon, waar ze Arabisch studeerde. Het was, zegt ze, 'een intensieve ervaring'. Ze schreef lange dagboekachtige e-mails naar haar vrienden en een van hen adviseerde haar eens wat op te sturen naar een krant. De Volkskrant toonde interesse in haar schrijftalent. Sinds maart dit jaar publiceert Dahhan een veelgelezen en veelbesproken column op de opiniesite van die krant.

Ze genereert veel reacties met haar prikkelende stukken over onder meer allochtonen, moslims en - je merkt dat ze geneeskunde studeert aan de UvA - over haar opleiding. Binnenkort begint ze aan haar vijfde jaar. Over zichzelf zegt ze: 'Ik sta met open ogen in de wereld. Ik schrijf alles op waarvan ik vind dat ik dat moet doen. Ik ben niet bang om mijn nek uit te steken.'

Vanaf haar vierde jaar wist ze al dat ze kinderarts wilde worden. 'Ik was altijd gefascineerd door het menselijk lichaam. Nu weet ik niet meer zo zeker of ik nog kinderarts wil worden, maar dat ik dokter word, dat staat nog steeds buiten kijf.' Nadat ze was uitgeloot, ging ze naar Marokko, het land waar haar ouders zijn geboren. Ze liep er een paar maanden stage in een kinderziekenhuis als een soort manusje-van-alles.

Hoe was dat?
'Heftig. De publieke gezondheidszorg in Marokko is zeer primitief. Veel te weinig bedden, weinig pijnstillers en slechte hygiëne: kakkerlakken, honden die afdelingen op komen lopen. Het was een ervaring die mijn motivatie om geneeskunde te gaan studeren een extra impuls heeft gegeven.'

Ga je terug, maar dan als arts?
'Een van de belangrijkste redenen waarom ik geneeskunde doe, is dat die studie toegang geeft tot een universeel beroep. Dat kun je overal uitoefenen. Dus ja, teruggaan is zeker een optie. Misschien al tijdens mijn coschappen; je mag er daarvan een in het buitenland lopen. Ik vind dat je als arts moet kunnen omgaan met vreemde mensen, met mensen die er andere gewoonten en denkbeelden op na houden. Dat moet je leren. Maar in de geneeskundeopleiding is veel te weinig aandacht voor de context waarin je als arts naar patiënten kijkt. De studie is soms te abstract.

Simulatiepatiënten of een vak als medische psychologie vullen die leemte niet. Ik vind ze in elk geval niet toereikend en soms nogal flauw. Misschien zou het goed zijn studenten buiten de vakken en blokken om zelf klinische ervaring te laten opdoen en daar grote verslagen over te laten schrijven. Tot nu toe heb ik in elk jaar van mijn geneeskundestudie bewust alleen een lange reis gemaakt in een voor mij onbekend land. Dat was heel belangrijk. Zo leerde ik communiceren met mensen uit andere culturen van wie ik de taal niet sprak.'

Je columns roepen heel vaak stuitende, soms zelfs bijnaracistische reacties op, die bovendien erg op de persoon zijn gespeeld.
'Ik had nooit gedacht dat er zulke nare reacties zouden komen. Zeker toen ik een column aan Geert Wilders wijdde. Ik ben echt een paar dagen van slag geweest. Er was zelfs een moment dat ik dacht: "Hé, ik wil dokter worden. Waarom zou ik me dan elke week laten afzeiken door een stelletje mongolen dat achter een computer zit?"

De opinieredactie van de Volkskrant is nogal mild, ze laten veel staan op de site. Ik heb er met ze over gesproken. Ze vinden dat het best een beetje op de rand mag zijn. Daar ben ik het ook wel mee eens; ik moet daar tegen kunnen. Mensen met hatelijke of racistische trekjes kunnen later ook in mijn wachtkamer zitten. Dat moet je als arts kunnen accepteren. Ik werk nu in de thuiszorg. Soms ben ik met bewoners leuk in gesprek en vergeten ze dat ik een tintje heb. Dan kan het gebeuren dat ze in alle eerlijkheid de meest vreselijke dingen zeggen over Marokkanen.'

Je schrijft over een introductiecollege waarin de docent jullie zonder ironie de drie voornaamste redenen noemt om geneeskunde te studeren: je verdient veel geld, het vak geeft status en aanzien en je hebt baanzekerheid.
'Dat was een grote schok. Maar het is tot dusver in mijn studie niet het enige shockerende moment. Ik herinner me bijvoorbeeld een passage in een leerboek over allochtone patiënten, waarin een opsomming staat van de kenmerken die deze patiënten zouden hebben. Daar stond letterlijk dat ze vaak illegaal zijn, geen Nederlands spreken of verstaan en dat ze vuil zijn. Vooral van dat laatste schrok ik heel erg. Het ergste was misschien nog wel dat ik als enige uit mijn stoel viel van verbazing.

En dan dat introductiecollege. Ook daar merkte ik dat sommige studiegenoten totaal niet verbaasd waren. Ik was naïef: ik verwachtte allemaal studiegenoten te ontmoeten met dezelfde passie als ik: mensen beter maken. Het percentage dat gewoon een lekkere baan wil, is volgens mij best hoog. Maar ach, die hebben misschien ook wel het recht om arts te worden. Mensen die gedreven worden door geld en aanzien, zijn vaak heel standvastig en hebben een duidelijk doel voor ogen. Ze komen, vermoed ik, vaak in topfuncties.'

Gaat de komst van steeds meer vrouwen die cultuur veranderen?
'Ik weet het niet. Veel vrouwen haken af. Van veel van mijn vrouwelijke studiegenoten hoor ik dat ze helemaal geen zin hebben in dat ellebogenwerk. De top wordt vaak bereikt door mensen met masculiene eigenschappen. Het is belangrijk dat studenten ook voorbeelden zien van mensen die de top bereiken zonder hun gevoel voor de medemens te verliezen. Zo word ik bijvoorbeeld geïnspireerd door iemand als professor Gunning-Schepers, voorzitter van de raad van bestuur van het AMC. Dat is iemand die een topfunctie bekleedt zonder machtsbelust te zijn.'

Je moeder is Khadija Arib, prominent Tweede Kamerlid voor de PvdA. Is zij ook een voorbeeld voor je?
'Veel van mijn generatiegenoten - van Turkse of  Marokkaanse herkomst - zijn vaak de eersten die maatschappelijk doorbreken. Ik heb het geluk dat ik naar mijn beide ouders kan opkijken. Beiden hebben hun kansen gegrepen. Mijn grootouders zijn ongeletterd, maar mijn ouders hebben gestudeerd.'

Je bent in Nederland geboren, maar je bent ook Marokkaanse. Blijft dat laatste altijd een rol spelen?
'Ik ben wie ik ben. Dat ik Marokkaans ben, kan ik niet ontkennen. Dan zou ik mezelf verloochenen. Als zodanig maak ik deel uit van een groep die hevig onder vuur ligt. Ik zal daar steeds mijn mond over open doen. Het is belangrijk dat juist hoogopgeleide Marokkanen zichtbaar zijn; daar ligt ook hun verantwoordelijkheid. Niet dat ik overal mijn afkomst benadruk; ik ben ook een kosmopoliet. Belangrijk is dat ik met de kansen die ik heb gegrepen - pas op: dus niet gekregen - iets doe voor al die mensen die niet mondig genoeg zijn om van zich af te bijten.'


PDF van dit artikel

De columns van Sabra Dahhan zijn te vinden op www.vk.nl/opinie

Beeld: De Beeldredaktie, Kick Smeets
Beeld: De Beeldredaktie, Kick Smeets
Portret
  • Henk Maassen

    Henk Maassen is journalist bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.