Nieuws
curriculum

Geen 'genade-zes' meer voor onprofessioneel gedrag

2 reacties

In de Wet op het Hoger Onderwijs en Onderzoek (WHOO), waarvan het wetsontwerp inmiddels klaar is, kan een student van de opleiding worden verwijderd als hij herhaaldelijk onprofessioneel gedrag vertoont: het judicium abeundi. Voorwaarde is dat de professionele houding van de student wordt ontwikkeld en getoetst.

Erik heeft halverwege zijn vijfde co-schap al behoorlijk wat praktijkervaring opgedaan. Een anamnese afnemen tijdens zijn co-schap gynaecologie is al niet zo bijzonder meer. Een patiënte bij wie morgen de baarmoeder wordt verwijderd, barst bij het afronden van de anamnese in snikken uit. ‘Daar gaat mijn vrouwelijkheid’, zegt ze en kijkt Erik hulpeloos aankijkt. Hij mompelt dat ‘het allemaal wel mee zal vallen’, vraagt nog snel of ze allergisch is voor jodium en wenst haar succes. Hij bespreekt zijn bevindingen direct met zijn arts.

Na de middagoverdracht meldt zijn arts Erik dat de patiënte zich als een nummer behandeld voelde. ‘Weet je niet wat het kwijtraken van de baarmoeder betekent voor een patiënte? En waarom vertelde je bij je verslaglegging niets over haar ongerustheid over de operatie van morgen?’ Erik haalt zijn schouders op en zegt: ‘Het leek me niet nodig. Ze weet toch wat er gaat komen?’ De arts kijkt hem verbaasd aan. De omgang van Erik met patiënten laat te wensen over - iets wat hem al eerder was opgevallen.

Bij de eindbeoordeling geeft de arts Erik een zes voor professioneel gedrag. ‘Je verdient een onvoldoende, maar dat geeft zoveel rompslomp met de faculteit. Zorg ervoor dat je houding in de toekomst verbetert, anders haal je het niet als arts.’ Erik denkt dat het wel zal loslopen. Bij zijn eerste co-schappen kreeg hij hetzelfde verhaal te horen.

Ontwikkeling
Wil een arts goede zorg leveren, dan moet hij zich kunnen verplaatsen in zijn patiënt. De ontwikkeling van professioneel gedrag heeft de laatste jaren een duidelijke plek gekregen binnen de geneeskunde­opleiding. Noodzakelijk, want patiënten zijn mondiger geworden en plaatsen hun arts niet meer automatisch op een voetstuk. Bovendien maakt een arts deel uit van een multidisciplinair netwerk en moet hij met iedereen deskundig kunnen samenwerken.

Professioneel gedrag is volgens het rapport van de Projectgroep Consilium Abeundi uit 2002 observeerbaar gedrag, waarin de normen en waarden van de beroepsuitoefening zichtbaar zijn. Het gaat om woord, gedrag en uiterlijk en het vormt een belangrijke sleutel in een goede arts-patiëntrelatie.

Drie aspecten worden onderscheiden:

  • taken serieus uitvoeren en er de verantwoordelijkheid voor nemen;
  • respectvol omgaan met de patiënt en zijn klacht. Ook het respectvol en zorgzaam omgaan met collega’s en andere disciplines valt hieronder;
  • zelfevaluatie van het eigen handelen en verbeteringen aanbrengen in het eigen gedrag.

In de opleiding geneeskunde wordt expliciet aandacht besteed aan het onderwerp. In het lijnonderwijs krijgen de studenten in de eerste jaren theorie over het juiste gedrag van een arts. Hoe ga jij om met verscheidene soorten patiënten? Hoe stel jij je op als arts? Hoe zie jij jezelf functioneren als arts?

Professioneel gedrag wordt in de opleiding op verscheidene manieren getoetst. In de eerste twee jaar worden gesprekken gehouden met een simulatiepatiënt. Langs deze weg worden de eerste hiaten opgespoord en daar waar nodig  bijgestuurd. Later in de studie wordt de attitudevorming op de verscheidene faculteiten verschillend getoetst. Sommige faculteiten toetsen in speciale werkgroepen, andere toetsen tijdens de co-schappen. Hierbij wordt de student apart beoordeeld op het getoonde gedrag.

Verschil
In de praktijk verlopen de beoordelingen niet soepel. Het is bijvoorbeeld nog niet mogelijk de vooruitgang van een student door de jaren heen te volgen. Zo ook bij Erik, die al een aantal keer met een ‘genade-zes’ voor professioneel handelen is geslaagd. Maar het volgende studiejaar begint hij weer met een schone lei.

Ook de studenten ervaren dat de toetsing niet optimaal is. Uit het KNMG Studentenpanel van 2006 blijkt dat 34 procent van de ondervraagde studenten vindt dat een collega-student onvoldoende professioneel gedrag vertoont, terwijl hij wel het co-schap haalt. Vaak blijkt dat de beoordelaar te weinig tijd heeft, dat een onvoldoende veel administratieve rompslomp met zich meebrengt of dat de beoordelaar angst heeft de student nogmaals te moeten begeleiden.

'Professioneel gedrag moet binnen de opleiding een eigen te toetsen entiteit zijn, iets dat in alle studiejaren wordt getoetst en niet alleen tijdens de co-schappen’, vindt Scheltus van Luijk, voorzitter van de Werkgroep Professioneel Gedrag van de Nederlandse Vereniging voor Medisch Onderwijs (NVMO). ‘Het is belangrijk dat er duidelijke trajecten komen voor studenten die disfunctioneren, zodat ze op tijd kunnen worden bijgestuurd. Verder moeten docenten goed op de hoogte zijn van de achtergronden en bedoelingen van het bespreken en beoordelen van professioneel gedrag.’

Als een student een onvoldoende krijgt voor zijn attitude, moet dit consequenties hebben. Maar die zijn nu nog matig gedefinieerd, aldus Van Luijk. ‘We staan nog met lege handen. Er moet worden geïnvesteerd in coachtrajecten. Verder zou het goed zijn als de wet het mogelijk maakt studenten in extreme gevallen van de opleiding te verwijderen op basis van disfunctioneren, ook na het eerste studiejaar. Met het judicium abeundi zou dat kunnen.’

Landelijke werking
Uit het KNMG Studentenpanel blijkt 81 procent van de ondervraagden positief te staan tegenover zo’n dergelijke maatregel. ‘Het judicium abeundi moet worden gezien als een eindstadium in het traject dat alleen bedoeld is voor de herhaaldelijke hork. Van Luijk: ‘Het gaat vaak om studenten met een gebrek aan zelfreflectie. Het judicium is bedoeld voor studenten die, als zij arts waren geweest voor een tuchtcommissie hadden moeten verschijnen.’

Volgens het huidige wetsvoorstel kan een student die in Leiden de toegang tot de opleiding wordt ontzegd, zich in bijvoorbeeld Amsterdam opnieuw aanmelden. Daarom hebben het KNMG Studentenplatform en de KNMG in augustus in een brief aan de Tweede Kamer gepleit voor een judicium abeundi dat landelijke werking heeft.

Terug naar Erik: hij beschikt over voldoende medisch-inhoudelijke kennis, maar zijn attitude verdient bijsturing. Zolang hij elke keer met een ‘genade-zes’ zijn co-schap afrondt, ontbreekt het signaal dat bijsturing noodzakelijk is. Hij zal bijvoorbeeld met behulp van coaching zijn attitude moeten verbeteren. Vervolgens moet hij het juiste gedrag in de praktijk toepassen. Op die manier leert Erik het gedrag dat bij zijn beroepsgroep hoort, dat van een professioneel handelende arts.


PDF van dit artikel

anamnese curriculum
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.