Nieuws
Els Oosterhout
5 minuten leestijd
opleiding

‘De toekomstige Jansen Steurs pikken we er wel uit’

Plaats een reactie

Judicium abeundi wordt in de praktijk niet gebruikt

De laatste jaren is professioneel gedrag een hot item. Sinds de invoering van het judicium abeundi is het zelfs mogelijk om onprofessionele geneeskundestudenten uit de opleiding te zetten. Dit is nog nooit toegepast, maar de toenemende aandacht voor professionaliteit werpt wel vruchten af. Els Oosterhout

Studenten die tijdens de opleiding onprofessioneel gedrag vertonen, komen in hun latere carrière vaker in aanraking met het tuchtrecht. Niet gek dus dat op aandringen van de gezamenlijke medische faculteiten in 2010 het judicium abeundi is ingevoerd. Deze wetswijziging maakt het mogelijk studenten van de opleiding te verwijderen, als zij vanwege gedragingen of uitlatingen ongeschikt blijken voor het vak. In het tuchtrecht wordt dit ook wel ‘laakbaar gedrag’ genoemd en daar kan een arts een sanctie voor krijgen.
Het belangrijkste criterium is dat er sprake is van gevaar voor de patiënt. Daarnaast moet de student zelf het inzicht missen dat een andere studie een betere optie is. Voordat het judicium als uiterste maatregel mag worden ingezet, moeten herhaaldelijke pogingen gedaan zijn om het gedrag te veranderen en er moeten goed gedocumenteerde klachten zijn van meerdere beoordelaars.
De maatregel is echter nog nooit toegepast, omdat het in de praktijk niet haalbaar is om aan al deze voorwaarden te voldoen.

Voorwaarden
Internist-intensivist Walther van Mook is als lid van de landelijke werkgroep Professioneel Gedrag van de
Nederlandse Vereniging voor Medisch Onderwijs, een van de voortrekkers van het judicium abeundi. Dat er zelfs nog nooit een universiteit gestart is met het traject, is wat hem betreft hét bewijs dat de criteria te streng zijn.
Wat betreft Van Mook komen er in Nederland enkele studenten per jaar in aanmerking voor het judicium abeundi. Degenen om wie het gaat zijn de zogenaamde ‘onbewust onbekwamen’, studenten die ook na een uitvoerig coachingstraject geen verbetering laten zien. Op dit moment worden deze studenten belet in hun studie­voortgang, waardoor ze niet afstuderen. Maar met de huidige criteria kunnen zij niet vroegtijdig van de opleiding worden gehaald. Universiteiten kunnen iemand sterk aanraden te stoppen, maar dat is niet bindend. Van Mook vindt dit onrechtvaardig en maatschappelijke geldverspilling. Hij pleit daarom voor minder strikte voorwaarden. ‘Het is te gek voor woorden dat iemand pas na jaren stopt, terwijl anderen al lang zien dat die persoon geen dokter moet worden. We hebben het wel over een lotingsstudie die een ton per jaar kost.’
Bij het ministerie van Onderwijs is bekend dat de maatregel nog nooit is uitgevoerd. Maar het ministerie ziet vooralsnog geen aanleiding om de criteria aan te passen. Als opleidingen met concrete en overtuigende argumenten komen, zijn zij wel bereid er nogmaals naar te kijken, laat een woordvoerder weten. Er lijkt dus ruimte te zijn voor versoepeling van de eisen in de toekomst.

Op tijd signaleren
Op de Universiteit van Amsterdam (UvA) is het de afgelopen vijf jaar twee keer voorgekomen dat een student op aandringen van de universiteit gestopt is, weet Jan Swinkels, psychiater en coördinator professioneel gedrag aan de UvA.
Naast de extreme gevallen is er een veel grotere groep studenten die niet in aanmerking komt voor het judicium abeundi, maar wel onder de aandacht is vanwege onprofessioneel gedrag. Grofweg is dat 5 tot 10 procent van de geneeskundestudenten, honderd tot driehonderd studenten per faculteit per jaar.
Deze studenten komen, vanwege een onvoldoende voor professioneel gedrag, bij een speciale commissie van de faculteit terecht. Zo’n Commissie Professioneel Gedrag (CPG) maakt samen met de student een individueel plan van aanpak, waarbij een paar simpele adviezen al voldoende kunnen zijn om het tij te keren. Wanneer dat niet het geval is, volgt een uitgebreid coachingstraject, waarbij een student soms tijdelijk uit zijn studiepad gehaald wordt.
De redenen voor een onvoldoende zijn zeer uiteenlopend. Het gaat niet alleen om horkerig gedrag naar patiënten, ook je werk te laat inleveren of je te veel aantrekken van het leed van de patiënt kan een reden zijn. Van Mook zegt hierover: ‘Deze dingen lijken misschien niet zo erg, maar in de literatuur is dit wel geassocieerd met slechter functioneren in de toekomst. Op tijd signaleren en corrigeren is daarom van groot belang.’ Ook Swinkels is hiervan overtuigd. ‘Dokters zoals Jansen Steur brengen enorme schade toe aan het vertrouwen in de medische wereld. Dus al pik je er maar één student per jaar uit, dan nog is het zinvol.’

Geen strafcommissie
Onder studenten klinkt de kritiek dat je tegenwoordig wel erg snel op het matje geroepen wordt voor ‘onprofessioneel gedrag’. In Utrecht kom je bijvoorbeeld bij de CPG terecht als je je onvoldoende actief opstelt en te weinig zichtbaar bent tijdens een coschap. Op de vraag of dit niet wat ver gaat, antwoordt Marianne Wolters, coach professioneel gedrag aan de universiteit van Utrecht: ‘Beoordelaars gaan niet over één nacht ijs. Op de werkvloer wordt feedback gegeven en alleen bij onvoldoende verbetering wordt de student naar de CPG verwezen. Het coachingstraject dat volgt, leidt uiteindelijk vaak tot toegenomen inzicht, betere prestaties en grotere tevredenheid van de student.’
Swinkels benadrukt dat de CPG geen strafcommissie is, maar bedoeld om de student te helpen. Maar, zegt hij: ‘Niet alles moet altijd precies volgens de regeltjes en iedereen moet fouten kunnen maken.’ Van Mook is dit roerend met hem eens. ‘Wanneer je één keer schade rijdt met je auto, ben je ook niet meteen je rijbewijs kwijt. Pas als er sprake is van een structureel probleem, moet je er iets mee.’
De voorzitter van het Landelijk Overleg Coassistenten (LOCA), Amal Abdi, vindt het begrijpelijk dat er zoveel aandacht is voor professioneel gedrag, maar waarschuwt dat het geen ‘overkill’ moet worden: ‘Er moet wel voldoende ruimte blijven om een eigen profiel te ontwikkelen.’ Van Mook beaamt dat: ‘Welke competenties belangrijk zijn, hangt natuurlijk af van iemands toekomstige specialisme. Voor een patholoog is patiëntcontact nou eenmaal minder belangrijk dan voor een huisarts.’
Swinkels vindt dat studenten in de toekomst nog meer geleerd moet worden elkaar aan te spreken op onprofessioneel gedrag. Maar, zegt hij, er is al veel verbeterd. ‘Ik durf met zekerheid te zeggen dat we de toekomstige Jansen Steurs er nu echt wel uitpikken.’


Professioneel gedrag

Zowel in de bachelor- als in de masterfase worden studenten inmiddels beoordeeld op professioneel gedrag aan de hand van de volgende aspecten:
- Omgang met taken/werk: timemanagement, vakkennis bijhouden, begeleiding vragen waar nodig, op tijd komen en zichtbare inzet.
- Omgang met anderen: communicatie met collega’s en patiënten, samenwerken.
- Omgang met zichzelf/eigen functioneren: zelfreflecties, kritiek, feedback, onzekerheid en eigen emoties, verzorgde presentatie.



beeld: Thinkstock
beeld: Thinkstock
beeld: Thinkstock
beeld: Thinkstock
Klik hier voor een PDF van dit artikel
opleiding professionaliteit
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.