Nieuws
Wetenschap

Academicus in spe

Plaats een reactie

Studenten over hun wetenschappelijke stage

Hoe geliefd of gehaat de wetenschappelijke stage ook is, onderzoek vormt aan alle faculteiten een verplicht onderdeel van het curriculum. Hoe nuttig vinden geneeskundestudenten dat? Het KNMG Studentenplatform hield een enquête.
Renée Walhout, Nalini Radhakishun

Dat een geneeskundeopleiding aandacht moet besteden aan wetenschap, omschrijft het Raamplan Artsenopleiding 2009 in de eindtermen van de opleiding tot arts.1 Volgens dit plan moet je als net afgestudeerde arts kunnen functioneren als academicus en klinische beslissingen nemen op een wetenschappelijk verantwoorde manier. Daarnaast moet je voldoende bekwaam zijn om een beperkt wetenschappelijk onderzoek op te zetten. Er wordt van een arts verwacht dat hij een wetenschappelijke bijdrage levert aan de kennis en kunde van de gezondheidszorg. Kortom, geneeskundestudenten moeten tijdens hun studie een stevige wetenschappelijke basis opbouwen. Dat gebeurt op verschillende manieren, en de wetenschappelijke stage is hiervan een belangrijk onderdeel.
Hoe kijken studenten tegen die stage aan? Dat was de onderliggende vraag van een online enquête die aan studentleden van de KNMG werd voorgelegd. De vragen betroffen onder meer het al dan niet behalen van de gestelde leerdoelen en de motivatie voor het betreffende vakgebied waarin de wetenschappelijke stage werd gelopen. Ook de mening van studenten over de duur van de stage kwam aan de orde.

Na de coschappen
Zo’n vierduizend geneeskundestudenten vulden de enquête in. Hiervan hadden twee op de vijf studenten al een wetenschappelijke stage gedaan of was er op dat moment mee bezig. Kindergeneeskunde en interne geneeskunde zijn als onderzoeksgebied het meest populair onder de studenten. Deze vakgebieden komen voor een groot gedeelte overeen met de voorkeur voor de medische vervolgopleiding.2

Interesse voor het onderwerp
was de belangrijkste reden om
een bepaald vakgebied te kiezen

Interesse voor het onderwerp was voor de meeste geneeskundestudenten de reden om een bepaald vakgebied te kiezen (73%). Van de studenten die hun stage nog moeten lopen, geeft ruim 40 procent er de voorkeur aan om dat te doen na de coschappen, juist om eerst te kunnen kijken welk vakgebied zij het meest interessant vinden. Anouk Bokslag, vijfdejaars geneeskundestudente aan de Universiteit van Amsterdam, deed onderzoek naar fertiliteit omdat het onderwerp haar ontzettend aansprak: ‘De fertiliteit vind ik fascinerend omdat het krijgen van kinderen een oergevoel is, waar veel emoties en verwachtingen mee gepaard gaan en omdat het een vrij jonge wetenschap is. Het was een kwalitatieve studie waarbij ik subfertiele koppels mocht interviewen. De interviews gingen in op de beleving dat, als deze koppels thuis in het komende halfjaar 30 procent of meer kans hadden om zwanger te raken, zij dan thuis beter af zouden zijn, dan als zij in het ziekenhuis direct een fertiliteitsbehandeling zouden ondergaan. Het leek mij leuk om zelf patiëntencontact te hebben in plaats van achter een computer formules op bestaande data los te laten.’ Naast interesse voor het vakgebied, vormt ook de kans op een opleidingsplek een belangrijk motief naarmate de studie vordert – vooral voor vijfde- en zesdejaarsstudenten.

In je vrije tijd
Volgens sommige ciritici is er te weinig aandacht voor wetenschap in de geneeskundeopleiding.3 Zo stellen zij dat studenten met wetenschappelijke ambitites buiten hun studie tijd moeten maken om hun honger te stillen, omdat de opleiding ze slechts aan de wetenschap laat snuffelen. Essentiële zaken zoals het belang van de verschillende tijdschriften en de financiering van onderzoek blijven volgens deze critici onderbelicht.3 Uit de enquête van het KNMG Studentenplatform blijkt echter dat acht op de tien studenten wel tevreden zijn over de duur van de wetenschappelijke stage. Maar Matthijs van Schendel, vijfdejaars aan het VU medisch centrum, zou willen dat het juist langer duurde. Hij liep zijn wetenschappelijke stage in Zuid-Afrika en onderzocht daar de invloed van diabetes mellitus op perifeer vaatlijden. ‘Als je echt iets wilt bereiken, dan moet je meer tijd investeren. Een goed eindproduct met een artikel gaat je meer tijd kosten dan veertien weken. Dit is bekend bij iedereen, maar het is je eigen keus of je in je vrije tijd wilt doorgaan of dat je, zoals in het VUmc mogelijk is, keuzeruimte besteedt aan meer onderzoek.’

Leerdoelen
Wat steken studenten uiteindelijk van hun stage op? Om een indruk te krijgen van de leerdoelen werd gevraagd naar de competenties uit het Raamplan die elke student aan het einde van zijn studie moet beheersen. Dit waren onder andere een probleem- en vraagstelling formuleren, literatuuronderzoek doen, data verzamelen en een statistische analyse uitvoeren. Een meerderheid van de studenten gaf aan dat alle leerdoelen behaald werden tijdens de stage. Studenten hadden weinig moeite met het formuleren van een probleem en vraagstelling. En hoewel menigeen hier als een berg opziet, lukt het een meerderheid (70%) uiteindelijk ook om een eenvoudige statistische analyse uit te voeren. Matthijs vond vooral het schrijven lastig: ‘Hoe schrijf je iets kort maar krachtig in academisch Engels? Je hele verhaal moet toewerken naar dat ene eindpunt en dat is niet makkelijk.’ Daarnaast heeft hij geleerd dat onderzoek doen in Afrika niet over rozen gaat: ‘Hoe vaak was er niet iets stuk! We gebruikten hele oude apparatuur en het hing van tijd tot tijd aan elkaar met plakbandjes.’

‘Als je echt iets wilt bereiken,
dan moet je meer tijd investeren’

Anouk heeft veel opgestoken van het interviewen van de stellen: ‘Hoe neem je een wetenschappelijk verantwoord interview af? Hoe bewerk en codeer je de teksten? Kwalitatief onderzoek doen is heel anders dan kwantitatief.’ Tot slot werd aan de studenten die al een wetenschappelijke stage hadden gelopen ook gevraagd hoe zij de begeleiding, organisatie en beoordeling hadden ervaren. Al deze aspecten werden door zes op de tien studenten als goed tot uitstekend beoordeeld.

Publiceren
Dat studenten succesvol zijn op het terrein van wetenschappelijk onderzoek, blijkt uit een recent artikel van Huub van Eyk en de werkgroep wetenschappelijke vorming van de Nederlandse Vereniging voor Medisch Onderwijs (NVMO).4 Van Eyk, destijds zelf derdejaarsstudent geneeskunde, deed onderzoek naar de resultaten van het onderwijs in wetenschappelijk onderzoek. Op zes universiteiten onderzocht hij hoeveel studenten tijdens hun studie een wetenschappelijk artikel hadden gepubliceerd. Van de 2973 studenten lukte het gemiddeld een kleine 15 procent om tijdens de laatste drie jaar van hun studie een artikel te publiceren in een wetenschappelijk tijdschrift. Er waren 65 studenten (2,2%) die zelfs meer dan drie artikelen wisten te publiceren tijdens hun studie. Het artikel van Matthijs zit nog in de pijplijn: ‘Van tevoren beloofde de professor een artikel met me te schrijven en die belofte staat nog steeds. Het artikel is er nog niet. Wordt vervolgd, zullen we maar zeggen.’ Op de vraag of hij later nog wetenschappelijk onderzoek wil doen volgt een overtuigend ‘ja’: ‘Ik vind het erg leuk om te doen. Het vraagt een bepaalde discipline van je en een andere manier van denken. Ik zie dat als een vaardigheid die je als goed arts moet beheersen.’

1. Herwaarden prof. dr. CLA van, Laan prof. dr. RFJM en Leunissen drs. RRM, Raamplan Artsenopleiding 2009.
2. Zie hierover Heijkant F van den e.a., ‘Help, ik moet in opleiding’, Arts in Spe 2010/3: 24-6.
3. Pronk E, Evidence-based dokter. Arts in spe 2006/3.
4. Van Eyk HJ, Hooiveld MH, Leeuwen TN van, Wurff BL van der, Craen AJ de, Dekker FW, Scientific output of Dutch medical students. Medical Teacher 2010/32: 231-5

beeld: Thinkstock
beeld: Thinkstock
<b>PDF van dit artikel</b>
Wetenschap enquête onderzoek
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.