Blogs
Blog

Help, de coassistent is een mens

2 reacties

Aan het einde van de middag word ik gebeld voor mijn eenmalige dienst bij de forensische geneeskunde. Een persoon is voor een trein gesprongen, of ik binnen tien minuten bij het ziekenhuis kan zijn. Vertwijfeld kijk ik mijn huisgenoot aan, die ‘ga maar’ zegt. Ter plekke aangekomen gaat de forensisch arts meteen aan de slag. De politie doet zijn werk. Mijn brein kan niet bevatten wat ik zie. Iedereen is zakelijk, maar eigenlijk hoef ik niets te horen. Diezelfde avond lach ik alles weg. ‘Gaaf, dat had ik ook willen zien’, zeggen een aantal studiegenoten.

getty images
getty images

De volgende ochtend is het anders. Ik ben verdrietig en kwaad. Waarom heeft niemand met me gepraat over wat ik aan had kunnen treffen? Waarom vroeg niemand achteraf hoe het was voor mij? Hoe maakt dit mij een betere arts en waarom moest ik dit zien? Hoe moet ik nu naar mijn coschap gaan en doen alsof er niets gebeurd is? Er is iemand dood, en er is wel wat gebeurd.

Soms lijkt het alsof we alles maar normaal moeten vinden. We leren hoe we het gevoel van onze patiënten moeten uitvragen, maar bij hoe de arts in spe zich voelt bij wat hij meemaakt, wordt nauwelijks stilgestaan. We normaliseren abnormale situaties. In het verlengde van normaliseren ligt medicaliseren. Een akelige situatie is veel minder akelig, als je je taken kunt uitvoeren en het puur medisch kunt benaderen. Je hoeft niet na te denken over wat er daadwerkelijk met je gebeurt en over wat je voelt. Het schept afstand.

En afstand houden is belangrijk, maar de afstand moet niet zo groot worden dat je niets meer voelt. Dat je afgestompt raakt. Want een menselijke kant behouden, is ongelofelijk belangrijk als dokter. Een ambulanceteam heeft een BOT-team, om te praten over heftige situaties. Artsen hebben intervisie. Coassistenten lossen het meestal zelf maar op.

Natuurlijk krijg je voorbereiding op je coschappen. Alle noodzakelijke theorie wordt behandeld. Je oefent nog eens hoe je bloed moet prikken. Maar hoe je ermee om moet gaan als die oncologische behandeling van de moeder met jonge kinderen niet aanslaat, de patiënt niet meer beter zal worden, en uiteindelijk overlijdt, dat wordt niet besproken. Terwijl we allemaal zulke situaties zullen meemaken.

Op de gesloten afdeling zie ik voor het eerst iemand noodmedicatie krijgen, huilend, op de separeerkamer, terwijl hij wordt vastgehouden. ‘Hoe vond je dit?’ vraagt de arts-assistent na afloop. Ik schrik. Heeft hij iets gezien aan mijn gezicht? Ik dacht dat ik het in de plooi had gehouden. Ook voel ik opluchting, dat dit bespreekbaar wordt gemaakt. ‘Ik vond het nogal indrukwekkend, en naar’, zeg ik. ‘Ja, dat is het ook’, zegt een ervaren collega. ‘En het went niet. Het blijft akelig, keer op keer.’ Dit maakt een wereld van verschil. Mijn gevoel mag er zijn. Ik hoef niet neutraal te kijken en situaties mogen me raken. Ik kan erover praten met mijn collega’s.

Helaas ligt er op veel stageplekken nog een taboe op het gevoel van de dokter en wordt dit niet besproken. Ene situatie afgerond, op naar de volgende. Aangezien het aantal burn-outs onder jonge dokters stijgt, lijkt het bespreekbaar maken van moeilijke situaties iets waar we meer over na moeten denken. Waar blijft de intervisie voor coassistenten vanaf het begin van de coschappen? We zijn empathisch voor patiënten, maar wanneer worden we dat naar onszelf? We zullen allemaal situaties tegenkomen die ons raken. Het hoort bij het vak. Maar hoe we omgaan met die situaties, dat kunnen we samen beslissen. In mijn huidige stage kan ik over alles praten. Dat wordt niet gezien als teken van zwakte, maar als menselijkheid. En daardoor word ik arts, en geen robot.

  • Mette

    Mette (24) is arts-assistent psychiatrie. In haar blogs geeft ze een inkijk in haar leven als startende arts, binnen en buiten de muren van het ziekenhuis.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Elianne van Veelen

    zelfstandig bedrijfsarts, Hoogland

    Goed dat je dit beschrijft, Mette!
    Het is inderdaad heel raar dat dit geen of veel te weinig aandacht krijgt, terwijl we tegelijkertijd allemaal leren hoe we het wél bij onze patiënten moeten doen. En teleurstellend vind ik, dat er sinds 'mijn tijd...' blijkbaar nog niet veel veranderd is.
    Ik maakte iets vergelijkbaars mee tijdens mijn co-schappen in 1997, ik werd ervoor uit mijn bed gehaald door de arts-assistent met de woorden 'dit moet je zien'. Pas vorig jaar heb ik het echt los kunnen laten. Na 20 jaar dus, omdat ik door gebrek aan aandacht van mijn begeleider destijds er zelf maar een spreekwoordelijk blok beton op had gelegd waar ik steeds met een boog omheen liep.

    Collegae, heb óók oog voor de mens achter de co! Praat over hun indrukken. Het maakt de begeleiding er niet alleen leuker van, maar ook verrassend leerzaam en verfrissend voor jezelf. Hoewel ik niet zo'n acuut vak heb, maakt die insteek elke keer dat ik een co begeleid tot een leuke periode.


  • Desiree Hairwassers

    Patient advocate borstkanker en erfelijke aanleg voor borst- en eierstokkanker, Huissen

    Mette toch..... wat ongelooflijk afschuwelijk...... dat je dat meegemaakt hebt, dat je er zo naartoe gestuurd werd en dat je niet opgevangen bent na afloop. Je hebt gelijk. Het is NIET normaal om niet opgevangen te worden..... Ik kan concreet waarsch...ijnlijk niks voor je doen, maar meeeeen, als je iets bedenkt, mail me !!

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.