Laatste nieuws
Uitspraak tuchtcollege

MC 50 - Ingrijpend hersteladvies

Plaats een reactie

Uitspraak tuchtcollege


Ingrijpend hersteladvies


Vorige week berichtten wij u over dezelfde zaak. Toen ging het om de vraag of verzekeringsarts en bedrijfsarts ook gegevens mogen uitwisselen over een patiënt zonder diens toestemming (MC 49/2007: 2043). Ja dus. Dat deel is daarom ook uit de hieronder afgedrukte uitspraak geschrapt.



De betreffende bedrijfsarts, die het werk van een collega overnam, werd echter ook verweten dat hij de klager in de kou had laten staan. Hij had hem namelijk via de telefoon (betrokkene was toen écht ziek) bijna stante pede van driemaal drie uur per week thuiswerk weer volledig arbeidsgeschikt verklaard. Het zou immers om een arbeidsconflict gaan.



Het regionaal tuchtcollege vindt het allemaal prima en gelooft de bedrijfsarts mede op basis van zijn aantekeningen. Het hoogste tuchtcollege is echter van mening dat de arts onzorgvuldig te werk is gegaan. Hij had een zo’n ingrijpend herstel­advies niet mogen geven zonder de - toen kwakkelende - klager zelf te zien en daar de nodige tijd voor uit te trekken. Ook een kwestie van fatsoen, lijkt ons.



B.V.M. Crul, arts


mr. W.P. Rijksen



(ingekort door redactie Medisch Contact)



Beslissing in de zaak onder nummer 2006/300 van: A, wonende te B, appellant, klager in eerste aanleg, tegen E, bedrijfs- en verzekeringsarts, wonende te J, verweerder in eerste aanleg en in hoger beroep.



1. Verloop van de procedure


Appellant, hierna te noemen klager, heeft op 4 oktober 2005 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle tegen verweerder, hierna te noemen de arts, een klacht ingediend. Bij beslissing van 5 september 2006, onder nummer 152/2005, heeft dat college de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. (…)



2. Beslissing in eerste aanleg


Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.



‘2. De feiten


Op grond van de stukken waaronder het medisch dossier dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.


Klager, geboren op 4 april 1979, heeft zich op 27 januari 2005 ziek gemeld bij zijn werkgever, een automatiseringsbedrijf. De werkgever was aangesloten bij F, waarvan G als bedrijfsarts op 13 april 2005 een probleemanalyse met advies heeft opgesteld voor werkgever en werknemer (klager). Daarin werd klager geschikt geacht om na herstel in april 3 x 3 uur van de werktijd thuis het eigen werk te doen en dit verder geleidelijk uit te bouwen. Hieraan is geen uitvoering gegeven.



Op 4 mei 2005 heeft verweerder telefonisch contact gehad met klager, nadat de laatste een spreekuurcontact voor die datum had afgezegd. Verweerder is bedrijfsarts bij I, welke per april 2005 de bedrijfsgeneeskundige zorg had overgenomen van F. Verweerder nam waar voor een collega en heeft in dit gesprek meegedeeld dat klager zijns inziens op 17 mei 2005 weer aan het werk zou kunnen en heeft verder geadviseerd dat klager en zijn werkgever met elkaar in overleg zouden moeten ter oplossing van werkgerelateerde problematiek. Vervolgens heeft klager een deskundigenoordeel gevraagd aan het H met betrekking tot de vraag of de re-integratieinspanningen van de werkgever voldoende waren. In dat verband is klager opgeroepen op het spreekuur van een arts, werkzaam bij het H. Na het spreekuurcontact heeft deze arts telefonisch medische infor-matie over klager ingewonnen bij verweerder.



3. De klacht


Klager verwijt verweerder, zakelijk weergegeven, dat hij hem in de kou heeft laten staan, dat hij zonder zijn toestemming medische informatie heeft verstrekt aan de arts van het H en dat dit onjuiste informatie was.



4. Het verweer
(…)

5. De overwegingen van het college



5.1. (…)



5.2. (…)



5.3. (…)



5.4. Partijen verschillen van mening over het verloop van het op 4 mei 2005 tussen hen gevoerde telefoongesprek. Nu hierbij geen derden aanwezig zijn geweest, kan niet zonder meer van de juistheid van hetgeen klager daarover naar voren heeft gebracht worden uitgegaan, zeker nu verweerders versie steun vindt in de aantekeningen in zijn dossier.



Gegeven de door verweerder ervaren akkoord­bevinding zijdens klager en de aard van de problematiek, kan de omstandigheid dat verweerder op basis van telefonische informatie van klager tot zijn advies kwam alsmede de inhoud van dat advies de toets der kritiek wel doorstaan. Er kan dan ook niet van worden uitgegaan dat verweerder klager bij deze eenmalige interventie ‘in de kou heeft laten staan’.



5.5. Bij de vraag of verweerder zonder toestemming van klager informatie mocht geven aan de arts van het H, speelt het volgende een rol.


(…)



5.6. Het voorgaande komt erop neer dat de klacht in alle onderdelen ongegrond is en dus zonder nader onderzoek kan worden afgewezen.’



3. Vaststaande feiten


Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor zijn weergegeven onder ‘2. De feiten’.



4. Beoordeling in hoger beroep



4.1. (...)



Kern van klagers klacht ook in beroep is:


1. dat de arts als bedrijfsarts van klager niet zonder diens toestemming medische gegevens heeft mogen verstrekken aan C en


2. dat de arts zijn taak als arbo-arts niet zorgvuldig heeft uitgevoerd door zich een mening over klager te vormen zonder hem te (willen) zien.



4.2. (...)



4.3. (…)



4.4. In zijn probleemanalyse en advies van 13 maart 2005 heeft G, als bedrijfsarts verbonden aan F, de toenmalige arbodienst van de werkgever, aangegeven dat klager in staat moet worden geacht om per april 2005 gedurende 3 x 3 uur van de werktijd thuis het eigen werk te doen. G heeft de werkgever geadviseerd om klager in de gelegenheid te blijven stellen om het werk via een geleidelijke opbouw van de werkzaamheden te hervatten en geeft aan dat, in overleg met de werk­gever, gekeken zal moeten worden hoe het probleem van de reisafstand kan worden opgelost nu klager met het openbaar vervoer moet reizen. Zoals onder de feiten staat vermeld, is het niet tot enige werkhervatting gekomen.



Op 6 april 2005 heeft klager van zijn werkgever bericht gekregen dat met ingang van 1 april 2005 I als arbodienst werkzaam is en dat K als bedrijfsarts is toegewezen voor het bedrijfsonderdeel waar klager werkzaam is. Klager is door genoemde bedrijfsarts K opgeroepen om op 4 mei 2005 op het spreekuur van de arts te verschijnen. Deze afspraak is op 3 mei 2005 telefonisch door klagers vader afgezegd wegens ziekte van klager. Daags daarna heeft de arts telefonisch contact gehad met klager.



Klager heeft de arts in dit telefoongesprek aangegeven de afgelopen week griep gekregen te hebben met een temperatuur van 38 graden Celcius en last te hebben van een opgezette keel, van zijn voorhoofdsholten en van niezen. Tevens heeft klager de arts gezegd amitriptyline te gebruiken in verband met slaapstoornissen naar aanleiding van spanningen rond werkgerelateerde problematiek. De arts heeft vervolgens de werkgever geadviseerd om klager met ingang van 17 mei 2005 100 procent arbeidsgeschikt te verklaren.



4.5. Met dit advies heeft de bedrijfsarts een nog geen twee maanden eerder door G gegeven advies, zelfs nog voordat met de uitvoering daarvan een begin was gemaakt, volledig terzijde gelegd. Het Centraal Tuchtcollege is in beginsel van oordeel dat een bedrijfsarts een dergelijke, voor de betrokkene zo ingrijpend hersteladvies, niet mag geven zonder de betrokkene zelf te zien. Op die regel zijn uitzonderingen denkbaar, bijvoorbeeld wanneer de betrokkene onvoorwaardelijk instemt met een volledige herstelverklaring. De arts dient zich in zo’n geval er van te vergewissen dat de instemming in volle vrijheid is gegeven en dat de betrokkene de gevolgen en draagwijdte van zijn instemming overziet. Dat een dergelijke situatie zich in dit geval heeft voorgedaan is naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege niet gebleken.



Dat in het telefoongesprek meer aan de orde is gesteld dan de griep waaraan klager op dat moment leed, is immers niet aannemelijk geworden. Klager was ziek, had koorts en slikte bovendien medicijnen in verband met slaapstoornissen naar aanleiding van spanningen rond werkgerelateerde problematiek.



Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de arts door klager onder de geschetste omstandigheden op basis van een telefonisch consult volledig arbeidsgeschikt te verklaren is tekortgeschoten in de zorg waartoe hij jegens klager was gehouden. Dit deel van de klacht is gegrond. De maatregel van waarschuwing acht het Centraal Tuchtcollege passend.



4.6. Ingevolge artikel 71 van de Wet BIG bepaalt het Centraal Tuchtcollege op gronden ontleend aan het algemeen belang dat deze beslissing zal worden bekend gemaakt op de wijze zoals hier­onder vermeld.



5. Beslissing


Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:



- vernietigt de beslissing waarvan hoger beroep, voor zover daarin het hiervoor onder 4.1. (2) weergegeven deel van de klacht ongegrond is verklaard,



en opnieuw rechtdoende:



-  verklaart dat deel van de klacht alsnog gegrond;



- legt de arts voor het gegrond verklaarde deel van de klacht de maatregel van waarschuwing op;



(…)



Deze beslissing is gegeven in raadkamer door mr. K.E. Mollema, voorzitter, mr. A. Dupain en mr. M.M.A. Gerritzen-Gunst, leden-juristen en mr. drs. W.A. Faas en mr. drs. M.J. Kelder, leden-beroepsgenoten en mr. C.M.J. Wuisman-Jansen, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 13 september 2007, door mr. A.D.R.M. Boumans, in tegenwoordigheid van de secretaris.



PDF van dit artikel



Volledige tekst van deze uitspraak

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.