Laatste nieuws
Uitspraak tuchtcollege

MC 37 - Palpatie buik was te veel moeite

Plaats een reactie

Het verschil tussen een telefonisch consult en een gewoon consult is dat een arts in het tweede geval lichamelijk onderzoek kan doen. Daar is het consulttarief, waar de arts in onderstaande tuchtzaak zich blijkbaar erg druk over maakte, ook op gebaseerd.


Hoe het lichamelijk onderzoek moet worden verricht, is echter niet voorgeschreven.



Maar het ligt voor de hand om bij een patiënt die kampt met misselijkheid en braken en zich op de huis­-artsenpost meldt met buikklachten die al langer dan een dag bestaan, meer te doen dan anamnese en ‘onderzoek’ terwijl die patiënt op een krukje zit met zijn shirt omhoog.



De onderzoekbank is tenslotte niet voor niets uitgevonden. En elke medisch student weet dat een buik, zoals hier beschreven, moet worden geausculteerd en gepalpeerd. De huisarts in kwestie stelde, nota bene met een schoon urine­sediment, de waarschijnlijkheidsdiagnose ‘nierkoliek’. In die diagnose zag hij vreemd genoeg geen enkele aanleiding de patiënt een voorgenomen vliegreis te ontraden. Tijdens die reis verergerden de klachten van de patiënt. Aangekomen op zijn bestemming moest hij terstond van zijn inmiddels geperforeerde ontstoken blindedarm worden verlost.



Met alleen de maatregel van een waarschuwing mag de huisarts wat ons betreft in zijn handen knijpen. Zeker nu ook nog eens bleek dat zijn verslaglegging uiterst summier was, terwijl juist bij het werk op een huisartsenpost een goed bijgehouden dossier van groot belang is. Met name als de patiënt wordt geadviseerd om bij verandering van de klachten terug te komen.



B.V.M. Crul, arts


MR. D.Y.A. van Meersbergen



Uitspraak Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven d.d. 5 februari 2007



Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 8 november 2005 binnengekomen klacht van A, wonende te B, klager, tegen C, huisarts te D, verweerder gemachtigde mw mr. E, advocaat te F.



1. Het verloop van de procedure


Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift met bijlage van 7 november 2005, het verweerschrift van 7 februari 2006, de repliek van 30 maart 2006 en de dupliek van 28 april 2006. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De klacht is ter openbare zitting van 11 december 2006 behandeld. Verweerder was aanwezig, vergezeld van zijn gemachtigde.



2. De feiten


Op 27 november 2004 wendde klager zich tot de Huisartsenpost Dt en G vanwege pijn in buik en rug en ook braken gedurende de voorgaande 18 uur. Verweerder onderzocht klager omstreeks 12.20 uur en kwam tot de waarschijnlijkheidsdiagnose niersteenkoliek. Hij controleerde de urine en schreef klager diclofenac voor met het advies veel te drinken. Desgevraagd vertelde verweerder klager dat hij hem in staat achtte om terug naar B te reizen.



De klachten namen in de daaropvolgende uren af, maar verergerden weer tijdens de reis naar B op 28 november 2004. Meteen na landing op J werd klager naar het H Ziekenhuis gebracht, alwaar hij werd geopereerd wegens een acute geperforeerde ontstoken blindedarm. Klager werd wegens septische shock en multipel orgaanfalen naar de ICU gebracht, waar hij tien dagen verbleef. De behandeling had wegens een wondabces een lange nasleep: klager werd overgebracht naar B, waar hij tot 20 december 2004 in het ziekenhuis verbleef. Op 29 december 2004 moest hij nogmaals voor acht dagen worden opgenomen wegens koorts en ernstige buikpijn ten gevolge van een buikabces.



3. Het standpunt van klager en de klacht


Klager verwijt verweerder, kort samengevat, nalatigheid, incompetentie en onprofessionaliteit. Hij heeft op 27 november 2004 onvoldoende medisch onderzoek gedaan. Verweerder was vooral gepreoccupeerd door de contante betaling van de behandeling.


Als gevolg van de nalatigheid heeft klager vier maanden arbeid moeten verzuimen, waarvan twee maanden voor eigen rekening komen, een bedrag van 2000 euro per maand.


Als werker in de gezondheidszorg is klager ernstig teleurgesteld in de behandeling en het peil van de zorg. Geboortig uit I gelooft klager dat rassendiscriminatie heeft meegespeeld.



4. Het standpunt van verweerder


Verweerder voert, kort samengevat, het volgende aan. Klager presenteerde zich op de huisartsenpost met klachten van pijn in de rechterflank, misselijkheid en braken. Hij maakte geen toxisch zieke indruk. De pijn was slecht gelokaliseerd; er was geen punctum maximum te bepalen. Bij inspectie was geen sprake van een ingetrokken of opgezette buik. Er was geen slagpijnlijke rechternierloge. Het urineonderzoek liet geen afwijkingen zien.



Verweerder besprak het resultaat van zijn onderzoek met klager, met inbegrip van ‘nierkoliek’ als waarschijnlijkheidsdiagnose. Daarbij gaf hij aan dat het ontbreken van Hb in de urine niet helemaal in dit beeld paste. Klager vroeg of het verantwoord was om naar B af te reizen. Gelet op de toenmalige toestand, was daar in de ogen van verweerder absoluut geen bezwaar tegen. Zodra het ziektebeeld zich ongunstig zou ontwikkelen, moest klager zich weer op de huisartsenpost (of in B bij een arts) melden. Verweerder gaf klager een recept voor diclofenac mee. Verweerder merkt op dat klager vertrok zonder protest aan te tekenen; hij had het gevoel dat hij instemde met de gang van zaken.


Het verwijt dat discriminatie in het spel was, werpt verweerder ver van zich af.



5. De overwegingen van het college


De vraag waarvoor het college zich gesteld ziet, is of verweerder bij het onderzoek en de behandeling van klager is tekortgeschoten.


Ter zitting is verweerder gevraagd op welke wijze hij klager heeft onderzocht, omdat dat uit de medische verslaglegging niet was af te leiden. Deze was uiterst summier en vermeldde slechts het volgende:


‘S) denkt niersteentje te hebben. Moet contant betalen. Zit in kamer 15!!!


O) Anamnestisch: niersteen, urine: geen Hb.


P) Diclofenac im + sup 100.’



‘Denkt niersteentje te hebben’ is waarschijnlijk een opmerking van de doktersassistente. De notitie over de betaling is bestemd voor de organisatie. De status vermeldt dat het consult vijf minuten heeft geduurd; verweerder denkt dat hij langer tijd nodig heeft gehad. Verweerder heeft bij klager, terwijl die zat, het shirt omhoog gedaan en de buik onderzocht. Klager heeft niet op de onderzoeksbank gelegen en is niet gepalpeerd. Vanwege de verdenking van niersteen is de urine gecontroleerd. Daarin zat geen bloed. Dat gegeven sluit evenwel niersteen niet uit. Verweerder wijt het feit dat hij zo weinig heeft vastgelegd aan de drukte van het moment.



Het college is van oordeel dat verweerder te weinig onderzoek heeft gedaan. Iemand die aangeeft al meer dan een dag met pijn in rug en buik rond te lopen en die klaagt over misselijkheid en braken, moet aan een grondiger lichamelijk onderzoek worden onderworpen. Het had voor de hand gelegen dat dit onderzoek op de onderzoeksbank had plaatsgevonden en dat daarbij minimaal ook was gepalpeerd. Het college is van oordeel dat bij dit klachtenpatroon een bredere differentiaaldiagnose dient te worden overwogen en niet, op onvoldoende gronden (te weten het ontbreken van grondig lichamelijk onderzoek en/of het niet consulteren van een chirurg of minstens een collega-huisarts) de schijnzekerheid van de diagnose niersteen mag worden geboden. Het missen van een ontstoken blindedarm die op een niersteenaanval lijkt, kan immers ernstige gevolgen hebben.



Het college is van mening dat een betere verslaglegging geboden is, juist als het gaat om een kort consult op de huisartsenpost en als de patiënt wordt geadviseerd bij verandering van de klachten terug te komen. De kans is dan groot dat er een andere collega zit, die moet kunnen zien wat in een eerder stadium is gedaan en gedacht.


Klager heeft de veronderstelling geuit dat in dit geval sprake zou zijn van discriminatie. Het college is van oordeel dat deze klacht geenszins kan worden geobjectiveerd.



Het college komt tot de slotsom dat verweerder in het onderzoek van klager en de verslaglegging daarvan is tekortgeschoten en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college acht de tekortkoming van dien aard dat met oplegging van een waarschuwing kan worden volstaan.


Ingevolge artikel 71 Wet BIG kan het college om redenen, aan het algemeen belang ontleend, bepalen dat zijn eindbeslissing geheel of gedeeltelijk in de Staatscourant zal worden bekendgemaakt en aan door hem aangewezen tijdschriften of nieuwsbladen ter bekendmaking zal worden aangeboden. Het college acht het algemeen belang ermee gediend dat deze uitspraak wordt bekendgemaakt.



6. De beslissing


Het college


- verklaart de klacht gegrond en


- legt verweerder de maatregel van waarschuwing op.



Het bepaalt voorts dat deze uitspraak in de Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter bekendmaking zal worden aangeboden aan Medisch Contact en het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht.


Aldus gewezen door mr F.C.B. van Wijmen, plv. voorzitter, mr. H.P.H. van Griensven, lid-jurist, en mw, C.M.F. van Roessel, N.Ph. Zonneveld en E.W.A.M. Weijnen, leden-geneeskundigen, en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2007 in aanwezigheid van de secretaris.

anamnese
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.