Pillenhekel
Plaats een reactieSommige patiënten hebben een uitgesproken hekel aan pillen. Schermend met de lijfspreuk: ‘Wat vanzelf komt, gaat vanzelf weer over’, zijn het bepaald geen dokterlopers.
Omdat dat voor de meeste aandoeningen inderdaad klopt, lijkt de gang van zaken in het alledaagse leven deze stelling te bewijzen.
Mijn eigen 82-jarige vader is zo iemand. Hij slikte een jaar of wat een pil voor hoge bloeddruk, maar zodra hij zijn kans schoon zag, bouwde hij zijn medicatie af. Zo hoefde hij ook niet meer naar de dokter; want wie geen pillen slikt, is niet ziek. Tot hij vorig jaar een kleine TIA kreeg. Hij werd naar de neuroloog verwezen, die gelukkig geen onderliggende aandoeningen vond. Hij kwam eraf met het dagelijks innemen van een aspirientje. Dat was nog wel te doen. Een tweede TIA volgde, opnieuw met volledig herstel. Zijn huisarts werd hier wel wat onrustig van en besloot, volgens de nieuwste richtlijnen, dipyridamol aan de medicatie toe te voegen, waarvan de dosering geleidelijk moest worden opgebouwd.
Dat werd een heikele kwestie. Eerst was het nog maar één klein rood pilletje erbij, maar dat moest opgevoerd worden naar drie! Vervolgens werden deze weer vervangen door een vervaarlijk ogende grote geelrode capsule. De huisarts voelde haarfijn aan dat hij op de grens balanceerde van wat bij deze patiënt haalbaar was.
Toch moest er in het volgende consult nog één stap worden gezet.
‘Hoe gaat het met de medicijnen?’
‘Nou, het is wel een groot ding!’
‘Toch is het nog niet genoeg. U moet er in het vervolg ’s morgens én ’s avonds een van innemen.’ ‘Maar dokter, ik heb een hekel aan pillen,’ sputterde mijn vader tegen.
Het antwoord kwam ferm en vastbesloten: ‘En ik heb een hekel aan beroertes!’
Het bleef even stil. Toen schoten dokter en patiënt in de lach. ‘Nou vooruit dan maar, maar dan ik doe het voor u’, gaf mijn vader toe.Hij slikt ze nog steeds braaf.
Froukje Boukes, huisarts Schoonhoven
Terug naar de lezersbijdragen
- Er zijn nog geen reacties