Laatste nieuws
Uitspraak tuchtcollege

MC 24 - U-bochtconstructie kent beperkingen

Plaats een reactie

Tijdens het zogeheten ‘Raadkameren’ beslist het tuchtcollege of een zojuist behandelde zaak al dan niet ter publicatie wordt aangeboden. Of het algemeen belang daarmee wordt gediend, zou hierbij leidend moeten zijn. Dat aanbieden voor publicatie gebeurt echter te weinig. Gelukkig zijn de lezers van MC soms oplettend en sturen zij ons alsnog belangwekkende uitspraken. Zoals onderstaand vonnis, waarin een patiënte niet alleen voorrang eiste voor haar vermeende spoedklacht, maar ook voor het diagnostisch routineonderzoek.


Handige of, zoals in onderstaande uitspraak, boze patiënten omzeilen lange wachttijden nogal eens door zich rechtstreeks te melden bij de Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis. Ook spoedverwijzingen - soms onder morele druk van de patiënt of diens familie - via huisarts of collega-specialist worden gebruikt om lange wachttijden te ‘bypassen’. De patiënt die zich op deze manier aandient, mag niet worden geweigerd en het spoedeisende karakter van de klacht wordt onderzocht.


Maar kan de patiënt die via de sluiproute eenmaal is binnengekomen, ook aanspraak maken op voorrang in het vervolgcircuit? Het Centraal Tuchtcollega is daarover duidelijk: gewoon achter-aan aansluiten. ‘Een consult met voorrang betekent niet dat er met voorrang volledig dia-gnostisch onderzoek wordt gedaan als daar geen reden voor is.’


Voor de praktijk toch handig om kennis te nemen van deze uitspraak van het hoogste tuchtcollege. Dit alles laat onverlet dat de opeenstapeling van wachttijden in een keten van diagnostiek of zorg voor patiënten soms knap frustrerend kan zijn.



B.V.M. Crul, arts


Mr. Dr. J. Legemaate

Uitspraak Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg d.d. 5 april 2005



Beslissing in de zaak onder nummer 2003/176 van: A, wonende te B, appellante, klaagster in eerste aanleg, tegen C, oogarts, wonende te D, verweerder in hoger beroep, gemachtigde: mr. J.J.W. Remme, advocaat te Utrecht.



1. Verloop van de procedure


Appellante - hierna te noemen klaagster - heeft op 28 augustus 2002 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen verweerder - hierna te noemen de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 15 april 2003, onder nummer 02/209, heeft dat College de klacht zonder verder onderzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.


Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend. De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 1 februari 2005, waar zijn verschenen klaagster, en de arts, bijgestaan door mr. J.J.W.Remme. Voorts is gehoord E, als getuige.



2. Beslissing in eerste aanleg


Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.



De feiten


Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:


Verweerder is als oogarts verbonden aan het F te G.


De klacht heeft betrekking op het consult bij verweerder. Klaagster was sinds januari 2002 onder behandeling bij haar huisarts, die haar diverse oogdruppels voorschreef. Via een plastisch chirurg kwam klaagster op 1 augustus 2002 bij verweerder op het spreekuur. Verweerder heeft geen verkeerde stand van het ooglid kunnen vaststellen en heeft een niet-ernstige irritatie van klaagsters ogen geconstateerd, waarvoor hij oogdruppels heeft voorgeschreven.



Het standpunt van klaagster en de klacht.



Klaagster stelt dat verweerder haar onheus heeft bejegend en dat verweerder haar afscheepte met oogdruppels en een afspraak voor verdere behandeling twee maanden later.



Het standpunt van verweerder


Verweerder stelt dat de klacht ongegrond is en dient te worden afgewezen. Hij heeft klaagster zorgvuldig en naar zijn stellige overtuiging niet onheus behandeld.


Klaagster was naar hem doorverwezen door de plastisch chirurg (op verdenking van een ectropion), waardoor verweerder niet beschikte over een verwijsbrief van de huisarts en hij niet op de hoogte was van behandeling met diverse oogdruppels.


Daarop geattendeerd door klaagster, heeft verweerder toch besloten tot een proefbehandeling met Protagens-druppels. Op oogheelkundig gebied heeft verweerder tijdens het consult geen afwijkingen kunnen constateren, anders dan een niet-ernstige (al veel langer bestaande) irritatie van de ogen. Ter uitsluiting van afwijkingen heeft klager een uitgebreid oogheelkundig onderzoek door een orthoptiste afgesproken. Hiervoor geldt een wachttijd van twee maanden. Klaagster heeft deze afspraak afgezegd.



De overwegingen van het college


Het college heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder klaagster onheus heeft bejegend, nu de meningen van klaagster en verweerder terzake uiteen lopen. Het college heeft geen aanknopingspunt gevonden voor enig onzorgvuldig handelen tijdens het consult op 1 augustus 2002.


Het college is van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en concludeert dat de klacht kennelijk ongegrond is.


De conclusie van het voorafgaande is dat de klacht ongegrond is.


Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.



3. Vaststaande feiten en omstandigheden


Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de volgende feiten en omstandigheden.


Klaagster heeft in het kader van de behandeling door haar huisarts wegens klachten aan haar ogen sedert januari 2002 verschillende soorten oogdruppels gebruikt. In juli 2002 heeft zij, na verwijzing door haar huisarts, een consult gehad bij de plastisch chirurg, die constateerde dat behandeling door hem niet zinvol zou zijn en haar doorverwees naar de arts. Toen klaagster haar teleurstelling hierover uitsprak, omdat zij een lange wachttijd achter de rug had en opnieuw een lange wachttijd verwachtte, heeft de assistente van de plastisch chirurg op korte termijn - 1 augustus 2002 - een consult bij de arts voor haar geregeld.



Voor het consult op 1 augustus 2002 had klaagster haar dochter meegenomen. Zij rekende erop dat zij niet zou kunnen autorijden omdat haar ogen voor het onderzoek zouden kunnen worden ingedruppeld. De arts heeft de ogen van klaagster onderzocht, geen afwijking kunnen constateren anders dan de reeds lang bestaande niet-ernstige irritatie en blijkens zijn brief aan de huisarts van klaagster d.d. 6 augustus 2002 een afspraak gemaakt voor orthoptisch en refractie-onderzoek om een asthenopie als oorzaak te onderzoeken. De arts beschikte niet over een verwijsbrief van de huisarts, zodat hij niet kon nagaan welke oog-druppels klaagster reeds had gebruikt. Hij heeft haar vervolgens in afwachting van het onderzoek een proefbehandeling met Protagens-druppels voorgeschreven.



4. Beoordeling van het hoger beroep


4.1. In hoger beroep valt de klacht in drie onderdelen uiteen. Klaagster verwijt de arts dat hij:



a. haar niet heeft behandeld vanwege het ontbreken van een verwijsbrief van haar huisarts;


b. haar onheus en zelfs onbeschoft zou hebben bejegend;


c. een dubbel honorarium in rekening heeft willen brengen.



4.2. Ter zake van klachtonderdeel a. is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de arts adequaat heeft gehandeld. Klaagster heeft een consult met voorrang gekregen. Een consult met voorrang betekent niet dat er met voorrang volledig diagnostisch onderzoek wordt gedaan als daar geen reden voor is. Bij een consult met voorrang wordt eerst de gesuggereerde oorzaak van de klachten uitgesloten. Daarna volgt indien nodig nadere diagnostiek. Dat is geheel lege artis.


Evenzeer is lege artis dat de arts de wachttijd voor het nadere onderzoek heeft benut door oogdruppels voor te schrijven. In dit verband is het spijtig dat klaagster zelf niet wist welke druppels zij op voorschrift van haar huisarts gebruikte.



4.3. Klachtonderdeel b. heeft tot onderwerp het feit dat de arts klaagster onheus, zelfs onbeschoft, zou hebben behandeld. De getuige - dochter van klaagster - heeft zich in haar verklaring slechts in algemene bewoordingen uitgelaten en onvoldoende concrete feiten vermeld waaruit aannemelijk zou kunnen worden dat de behandeling van klaagster door de arts feitelijk zo onheus en onbeschoft is geweest als door klaagster is gesteld.


In dergelijke gevallen, waarin de lezingen van partijen omtrent een klacht uiteenlopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, kan die klacht c.q. dat klachtonderdeel in beginsel niet gegrond worden verklaard. Dit berust niet hierop dat het woord van klaagster minder geloof verdient dan het woord van de arts, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat de arts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld eerst voldoende aannemelijk moet zijn dat het verweten handelen feitelijk heeft plaatsgevonden. Dat nu is in deze zaak niet het geval.



4.4. Van enig onzorgvuldig declareren door de arts, hetgeen klaagster hem verwijt in klachtonderdeel c., is evenmin gebleken. De brief die klaagster ter zitting heeft voorgelezen, bevat nieuwe feiten die geen betrekking hebben op het onderhavige geval, maar in beginsel een nieuwe klacht inhouden. Voorzover de inhoud van de brief enige relevantie voor de onderhavige klacht mocht hebben, zal het Centraal Tuchtcollege daarop geen acht slaan, nu de brief daarvoor in een te laat stadium in het geding is gebracht en de arts daartegen bezwaar heeft gemaakt.



4.5. Het voorgaande betekent dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht terecht ongegrond heeft verklaard en dat het beroep moet worden verworpen.



5. Beslissing


Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:



verwerpt het beroep.



Deze beslissing is gegeven in Raadkamer door: mr. A.P.M.Houtman, voorzitter; mrs. E.J. van Sandick en M. Wigleven, leden-juristen; prof.dr. H.J.M.Völker-Dieben en dr. J.A. Zonnevylle, leden-beroepsgenoten; en mr. H.J. Lutgert, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 5 april 2005 door mr. R.A. Torrenga in tegenwoordigheid van de secretaris.



Klik hier voor het PDF-bestand van deze uitspraak



Klik hier voor de integrale tekst van deze uitspraak

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.