Laatste nieuws
Uitspraak tuchtcollege

MC 18 - Conflict van plichten

Plaats een reactie

Dat er van het liefdesspel tijdens de huwelijksreis wel eens een uiterlijk kenmerk zichtbaar blijft, is niet ongewoon. Maar als de bruid met forse hematomen op boven- en onderarmen op het huisartsenspreekuur verschijnt én vermeldt dat haar verse echtgenote haar en passant ook nog de keel heeft dicht-geknepen, gaan bij de meesten van u toch wel de wenkbrauwen omhoog. Zeker als het u bekend is dat de bruidegom vanwege zijn gestoorde agressieregulatie in therapie is geweest, dat eerdere relaties op zijn agressieproblematiek zijn stukgelopen en dat hij al tweemaal is veroordeeld voor mishandeling. Wat doe je als de vrouw die nog in haar wittebroodsweken is, voor je staat? In alle talen zwijgen óf - om erger te voorkomen - iets loslaten van wat je weet over haar verse echtgenoot, maar daarmee wel je beroepsgeheim doorbreken?


In zo’n situatie van een conflict van plichten moet je jezelf de vraag stellen of de kans groot is dat er verdere schade ontstaat als je je mond houdt. Maar je moet je ook afvragen of er andere mogelijkheden zijn om die eventuele schade te voorkomen en hoe groot de kans is dat met het doorbreken van je beroepsgeheim de kans op verdere schade tot een minimum wordt beperkt.


In onderstaande casus koos de huisarts voor de bruid om verdere mishandeling door haar man te voorkomen. Hij schond het beroepsgeheim zo min mogelijk door alleen te zeggen: ‘Een soortgelijke situatie heb ik eerder meegemaakt.’ Zowel het regionaal tuchtcollege als het Centraal Tuchtcollege steunde hem daarin.



B.V.M. Crul, arts


Mr. W.P. Rijksen



Uitspraak Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg d.d. 10 februari 2005



Beslissing in de zaak onder nummer 2004/161 van A, wonende te B, appellant, klager in eerste aanleg, tegen C, huisarts, wonende te B, verweerder in eerste aanleg en in hoger beroep, gemachtigde mr. R.H. Algera, verbonden aan D te Utrecht.



1. Verloop van de procedure


Appellant - hierna te noemen klager - heeft op 8 november 2002 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen verweerder - hierna te noemen de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 18 mei 2004, onder nummer 02/251, heeft dat College de klacht afgewezen en publicatie van de beslissing gelast.


Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.


De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare  terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 25 januari 2004, waar zijn verschenen klager, vergezeld van E, mentor voor risicojongeren van ongeveer 16 t/m 23 jaar alsmede de arts, bijgestaan door mr. Algera.


2. Procedure in eerste aanleg


2.1. Op 29 juni 2001 heeft de ex-vrouw van klager, verder F te noemen, het spreekuur van de arts bezocht. In eerste aanleg heeft klager de arts verweten dat de arts tijdens dit consult zijn beroepsgeheim heeft geschonden door ten overstaan van F de woorden te bezigen: ‘Deze situatie heb ik eerder meegemaakt’ en door overige uitlatingen te doen die duiden op mishandeling van vrouwen door klager in het verleden.



2.2. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het standpunt van de arts als volgt weergegeven:



‘Verweerder werd tijdens het consult van 29 juni 2001 geconfronteerd met de verklaringen van F over mishandeling door klager tijdens de huwelijksreis. F vertelde dat zij bij haar keel was gegrepen. Bij onderzoek constateerde verweerder forse hematomen op bovenarmen en onderarmen. Reeds in twee eerdere relaties van klager hadden de partners van klager zich met soortgelijke klachten op het spreekuur van de praktijk van verweerder gemeld.


Verweerder was voorts op de hoogte van de problemen van klager met zijn agressiebeheersing met name binnen die relaties. Al uit de brief van G, psycholoog, aan de collega in de huisartsenpraktijk van 28 november 1991, blijkt dat klager problemen had met agressieregulatie in relatie tot zijn partner.



Ook nog kort geleden, zowel op 29 maart 1999 als op 27 juli en 2 augustus 2000 was klager op consult geweest bij verweerder en had verwijzing naar een psycholoog respectievelijk psychiater plaatsgevonden, vanwege zijn problemen met zijn agressie. Van één van de vrouwen heeft verweerder vergelijkbaar letsel vastgesteld, dat volgens haar verklaring door klager was toegebracht.


De wetenschap van de agressieproblematiek van klager, in het bijzonder in relaties, het letsel dat verweerder constateerde op 29 juni 2001, de verklaring van F daarover, het feit dat dit verhaal verweerder bekend voorkwam nu in twee eerdere relaties sprake was van gelijkluidende verhalen en soortgelijk letsel en zijn bezorgdheid om F nu er gevaar bestond dat haar iets soortgelijks zou overkomen, maakten dat verweerder zich in een conflict van plichten zag geplaatst. Zijn beroepsgeheim jegens klager enerzijds en het welzijn van F anderzijds. Gelet op deze wetenschap en het feit dat herhaling reëel was te achten, kon verweerder het voor zichzelf niet verantwoorden als hij niets zou zeggen, maar meende hij F een voorzichtige waarschuwing te moeten geven.



Na zorgvuldige afweging heeft verweerder gezegd: ‘Een soortgelijke situatie heb ik eerder meegemaakt.’ Noch in dit consult, noch in later consulten, waar óók sprake was van letsel waarvan F vertelde, heeft verweerder nog enige uitlating gedaan of heeft verweerder meer gezegd dan de bovengenoemde woorden.’



2.3. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de volgende feiten vastgesteld.



‘Sinds 1984 was klager patiënt in de praktijk van verweerder. Sinds 2000 was F patiënte in de praktijk van verweerder. Klager was eerder getrouwd geweest, in ieder geval omstreeks 1991 en 1992 en in 1999. Op 29 juni 2001 bezocht F verweerder in zijn praktijk vanwege hematomen op bovenarmen en onderarmen, naar haar zeggen ten gevolge van mishandeling door klager tijdens de huwelijksreis. Verweerder uitte bij die gelegenheid jegens haar de woorden: ‘Deze situatie heb ik eerder meegemaakt.’


Op 2 juli 2001 consulteerde klager verweerder. Verweerder verwees klager naar de psycholoog in verband met diens agressieproblematiek.


Op 12 juli 2002 deed F aangifte van mishandeling over de periode 23 juni 2001 tot en met 12 juli 2002. In de aangifte zijn de uitlatingen vermeld, gedaan door verweerder tegenover F, op grond waarvan klager zijn klacht baseert.


Op 1 augustus 2002 bezocht klager verweerder waarbij hij verweerder schriftelijk het verzoek deed afstand te nemen van de tijdens het consult van 29 juni 2001 gebezigde uitlatingen door verweerder. In 2001 is klager twee maal veroordeeld voor mishandeling, gepleegd in 1999, waarbij hij respectievelijk honderd en veertig uur taakstraf opgelegd heeft gekregen.’



2.4.  Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.



‘Nu niet anders is gebleken moet er voor de beoordeling van de klacht van worden uitgegaan dat verweerder tijdens het consult van F op 29 juni 2001 ten overstaan van haar de woorden heeft geuit: ‘Een soortgelijke situatie heb ik eerder meegemaakt’ en zich tot die woorden heeft beperkt.


Het college is van mening dat verweerder met deze woorden tegenover F het beroepsgeheim, dat verweerder in zijn hoedanigheid van arts behoort te bewaren voor zijn patiënt, in casu klager, heeft geschonden.


Hoewel grote terughoudendheid met betrekking tot doorbreking van het beroepsgeheim noodzakelijk is, is het denkbaar dat er sprake is van een uitzonderlijke situatie waarbij de omstandigheden van het geval zo zwaarwegend zijn dat de arts zich geplaatst ziet voor een conflict van plichten; enerzijds de plicht om het beroepsgeheim van patiënt te bewaren en anderzijds om dat te doorbreken ten behoeve van een hoger belang van een ander.



Uit de stukken en uit hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden is gebleken dat verweerder tijdens het consult op 29 juni 2001 van F geconfronteerd werd met het letsel van F en met haar verklaring daarvoor, inhoudende dat het letsel tijdens de huwelijksreis was toegebracht door klager, waarbij F tevens heeft verklaard dat klager haar keel had dicht-geknepen,


* verweerder de wetenschap had van mishandeling door klager van vroegere partners van klager,


* verweerder op de hoogte was van de problemen van klager met agressie-beheersing binnen zijn relaties,


* klager door verweerder of door een collega van de praktijk meerdere malen voor agressiebeheersing problematiek was verwezen voor psychologisch/-psychiatrische behandeling en dat klager al een lange geschiedenis van behandeling kende,


* klager eerder strafrechtelijk veroordeeld is geweest op grond van mishandeling van vroegere partners.



Op grond van het voorafgaande is het college van mening dat met inachtneming van deze omstandigheden, van verweerder niet kon worden gevergd dat hij, geconfronteerd met de kwetsuren van F over hetgeen hem van klager bekend was in alle talen zou zwijgen en de gebruikelijke weg zou volgen door eerst klager en vervolgens de echtelieden tezamen uit te nodigen voor een gesprek om de problemen te bespreken.


De bovengenoemde omstandigheden boden voor verweerder voldoende rechtvaardiging om bij afweging van belangen het belang van F om haar te behoeden voor verdere mishandeling door verweerder, te laten prevaleren boven het belang van klager om het beroepsgeheim van verweerder jegens hem te waarborgen door, na zorgvuldige afweging, bovengenoemde beperkte uitlating te doen.


Hoewel het beter zou zijn geweest als verweerder bij het eerstvolgende consult van klager (2 juli 2001) deze kwestie ter sprake zou hebben gebracht leidt dit niet tot een ander oordeel.


De conclusie van het voorgaande is dat de klacht (in al haar onderdelen) ongegrond is.


Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.


Om redenen, aan het algemeen belang ontleend, zal de beslissing zodra zij onherroepelijk is op na te melden wijze worden bekendgemaakt.’



3. Vaststaande feiten


Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten zoals die zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor zijn weergegeven onder 2.3.



4. Procedure in hoger beroep


4.1. Met zijn beroep beoogt klager de zaak in volle omvang ter beoordeling aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen. Hetgeen klager daartoe heeft aangevoerd komt neer op een herhaling van zijn reeds in eerste aanleg geuite stellingen.



4.2. De arts heeft verweer gevoerd met conclusie het beroep te verwerpen.



Beoordeling


4.3. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege, zodat het beroep moet worden verworpen.


Om redenen aan het algemeen belang ontleend zal de beslissing ingevolge artikel 71 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden bekendgemaakt. Afzonderlijke publicatie van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege is in het licht daarvan niet meer nodig zodat de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege zal worden vernietigd voorzover daarin publicatie is gelast.



5. Beslissing


Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:


- vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege slechts voor-zover daarin publicatie van de beslissing is gelast en


- verwerpt het beroep voor het overige;



bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant, en zal worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.


Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. R.A. Torrenga, voorzitter; mr. L.F. Gerretsen-Visser en mr. H.S. Pruiksma, leden-juristen; en B.P.M. Schweitzer en M.G.M. Smid-Oostendorp, leden-beroepsgenoten; en mr. C.M.J. Wuisman-Jansen, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 10 februari 2005 door mr. R.A. Torrenga, in tegenwoordigheid van de secretaris.



Klik hier voor het PDF-bestand van deze uitspraak

beroepsgeheim
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.