COPD-patiënten gebaat bij bètablokkers
Plaats een reactieGebruik van cardioselectieve bètablokkers bij COPD-patiënten die een vaatchirurgische ingreep ondergaan, verbetert de overleving. De mortaliteit in de eerste 30 dagen na de operatie en op langere termijn namen significant af. Dat is in tegenspraak met wat tot nu toe werd aangenomen. Het onderzoek van Van Gestel c.s. is gepubliceerd in American Journal of Respiratory and Critical Care Medicine.
Het is bekend dat bètablokkertherapie rond perifere vaatoperaties het aantal cardiale complicaties vermindert. COPD-patiënten komen relatief vaak in aanmerking voor een vaatchirurgische ingreep omdat zij vanwege een gemeenschappelijke risicofactor (roken) ook vaak hart- en vaatziekten hebben. Maar uit angst voor bronchoconstrictie zijn artsen terughoudend om deze patiënten bètablokkers toe te dienen rond vaatoperaties.
In een observationele, retrospectieve studie werden 3371 patiënten gevolgd die tussen 1990 en 2006 electieve vaatchirurgie ondergingen in het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. Van hen hadden er 1205 COPD. Bij opname gebruikte 37 procent van de COPD-patiënten een cardioselectieve bètablokker.
Het gebruik van cardioselectieve bètablokkers verlaagde de mortaliteit binnen 30 dagen bij patiënten met en zonder COPD. COPD-patiënten die geen bètablokkers kregen, hadden in die periode bijna twee keer zo veel risico om te overlijden als diegenen die de medicijnen wel kregen. Op de lange termijn was het verschil minder groot, maar wel aanwezig. De relatie tussen overleving en bètablokkers bestond zowel bij milde als bij ernstige COPD. Een relatief hoge dosering (minimaal 25% van de maximale therapeutische dosering) had op de korte termijn een beter effect dan een lage dosering.
Van Gestel c.s. vinden dat op basis van deze resultaten COPD-patiënten rond een vaatoperatie cardioselectieve bètablokkers behoren te krijgen. SB
Am J Respir Crit Care Med 2008; 178: 695-700
- Er zijn nog geen reacties