Laatste nieuws
nazorg

Ook arts verdient nazorg na calamiteit

2 reacties

VEILIGHEID

Grote impact op professionals is bedreiging voor zorgkwaliteit

Calamiteiten in de zorg zijn aangrijpend. Naast de patiënt, verdienen ook de betrokken zorgverleners goede nazorg. Niet alleen in hun belang, maar ook in het belang van hun toekomstige patiënten.

Zorgverleners kunnen na een calamiteit heftige emoties beleven, soms zelfs vergelijkbaar met die van de patiënt of diens nabestaanden. In de Engelstalige literatuur wordt dan over ‘second victim’ gesproken, waarbij de patiënt het ‘first victim’ is. ‘Second victims’ voelen zich vaak persoonlijk verantwoordelijk voor de onverwachte uitkomst van zorg, vinden dat ze tekortgeschoten zijn, twijfelen aan hun vaardigheden, hun kennis en soms zelfs hun beroepskeuze. De kans dat een zorgverlener ermee te maken krijgt is groot.Verschillende studies tonen aan dat de incidentie van zogenoemde ‘second victim syndrome’ varieert van 10 tot 40 procent en dat ongeveer de helft van de zorgverleners er ooit in zijn carrière mee te maken krijgt.1 De symptomen zijn vergelijkbaar met die van een burn-out, en een van de gevolgen is een vergrote kans op het maken van fouten.2 Een ander risico is disengagement, het zich verminderd betrokken voelen bij de zorg. Onderzoek door een Engelse toezichthouder toonde een relatie aan tussen het gevoel van betrokkenheid van de zorgverleners en de kwaliteit van zorg die zij leverden.3 De emotionele impact van een calamiteit op zorgverleners is dus niet alleen een probleem voor diegene zelf, maar ook een risico voor de kwaliteit van zorg voor toekomstige patiënten. Daarom is de Inspectie voor de Gezondheidszorg niet alleen alert op de aanwezigheid van nazorg, maar ook op de kwaliteit ervan.


Rapportage

Gezondheidszorg gedijt bij zorgverleners die trots zijn op hun bijdrage aan het welzijn van anderen en die plezier hebben in hun werk. Voor een duurzame toekomst heeft Nederland zorgverleners nodig die zich betrokken voelen bij en zich gesteund weten in hun streven om de zorg steeds beter te maken. Ook, of misschien wel juist, na een calamiteit. Om deze reden vraagt de IGZ in de Richtlijn Calamiteitenrapportage niet alleen naar een beschrijving van de nazorg die is verleend aan de betrokken patiënt of diens nabestaanden, maar ook naar de nazorg aan de betrokken zorgverleners. Als deze in de calamiteitenrapportage niet benoemd wordt, verzoekt de IGZ de betrokken bestuurder om dit in toekomstige rapportages wel te benoemen.

De beoordeling van calamiteitenrapportages van ziekenhuizen legt de IGZ sinds juli 2013 vast in een digitaal systeem, waardoor ze trends in de tijd kan volgen. Zoals de figuur laat zien, is het percentage bij de IGZ ontvangen calamiteitenrapportages van ziekenhuizen waaruit nazorg aan betrokken zorgverleners blijkt, gestegen van 40 procent in augustus 2013 naar rond de 80 procent in augustus 2014. Sindsdien schommelt het rond dat percentage. Nazorg aanbieden lijkt daarmee in relatief korte tijd normaal geworden in ziekenhuizen. Een goede ontwikkeling, dus. Echter, het zegt nog niets over de kwaliteít van die nazorg. Daarom is de tijd nu rijp om op die kwaliteit te focussen. Daarbij moet nazorg structureel ingebed zijn en bijdragen aan emotioneel gezonde zorgverleners, die in staat blijven goede patiëntenzorg te leveren.


Peersupport

Goede nazorg bieden na een calamiteit is niet eenvoudig. Het is maatwerk, zowel voor de zorgverlener die het ontvangt als de zorginstelling die het aanbiedt. Gelukkig zijn er inmiddels meerdere goede praktijkvoorbeelden. Eén manier, die inmiddels in diverse ziekenhuizen navolging vindt, is het peersupport-systeem dat het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) heeft ontwikkeld.4 5 Het UMCG heeft zeventig artsen en verpleegkundigen getraind tot peersupporter. Interessant detail: deze zijn door anderen voorgedragen voor de training. Als een calamiteit wordt gemeld, neemt een peersupporter zo snel mogelijk contact op met de betrokken zorgverlener. Een arts benadert een arts, een verpleegkundige een verpleegkundige. Deze vraagt of er behoefte is aan een gesprek. Zelfs als die behoefte er niet is, kan de betrokken zorgverlener zich gesteund voelen omdat er iemand is geweest die naar hem of haar gevraagd heeft. Een van de initiatief­nemers is gynaecoloog Jan Jaap Erwich, die in een interview zegt: ‘Het werkt. Vooral de erkenning en het gevoel er niet alleen voor te staan en te kunnen delen met een onafhankelijke collega. Paradoxaal genoeg is het aantal meldingen van incidenten zelfs gestegen. Niet dat er meer fout gaat, maar blijkbaar groeit het vertrouwen erover te durven praten.’ 6 Het blijkt in de praktijk niet makkelijk om een dergelijk systeem op te zetten. Om die reden heeft de VvAA in september 2015 een Leernetwerk Peer Support in de Zorg opgezet. Aan dit netwerk nemen tien ziekenhuizen, weer andere dan het UMCG, deel die met elkaar optrekken in het inbedden van peersupport in hun personeelsbeleid. Ook bestaat er een training ‘eerste hulp bij incidenten’, die schadeverzekeraar Centramed ontwikkelde met het bureau Training in Praktijk. In deze training worden zorgverleners direct aansluitend op een calamiteit getraind om het gesprek met de patiënt of diens nabestaanden goed te kunnen voeren. Dit gesprek kan cruciaal zijn voor de verdere verwerking voor zowel de patiënt of diens nabestaanden als voor de betrokken zorgverlener. In het initiatief ‘OPEN in de zorg’ delen ziekenhuizen, vanuit diezelfde gedachte, hun ervaringen in de wijze waarop ze open zijn naar patiënten na klachten of incidenten.7 Ook buiten de ziekenhuizen zien we inspirerende voorbeelden, zoals het BOT-buddysysteem voor huisartsen dat in 2015 in Medisch Contact is beschreven.8

Emotionele steun vanuit de organisatie voor zorgverleners die betrokken zijn bij een calamiteit beschouwt de IGZ inmiddels niet meer als optioneel, maar als een vereiste. Ziekenhuizen hebben de afgelopen twee jaar een grote sprong gemaakt in het aanbieden van deze nazorg. Hiermee is het fundament gelegd om de kwaliteit van deze nazorg verder te ontwikkelen. Het initiatief, de ideeën en de uitwerking komen uit het veld. Dat geldt te zijner tijd ook voor een normering. De IGZ draagt bij door erop toe te zien dat het onderwerp onder de aandacht blijft, in het belang van de betrokken zorgverlener en van de kwaliteit van de patiëntenzorg.


Auteurs:

Ian Leistikow, inspecteur, Inspectie voor de Gezondheidszorg

Sandra Mulder, inspecteur, Inspectie voor de Gezondheidszorg

Els van der Wilden, hoofd afdelingen medisch-specialistische zorg, Inspectie voor de Gezondheidszorg

Hans Schoo, hoofdinspecteur curatieve zorg, geneesmiddelen en medische technologie, Inspectie voor de Gezondheidszorg


Contact:

ip.leistikow@igz.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld



Lees ook het artikel uit dit nummer: ‘En hoe is het eigenlijk met jóu?’



Voetnoten:

  1. Marmon LM, Heiss K. Improving surgeon wellness: The second victim syndrome and quality of care. Semin Pediatr Surg. 2015 Dec;24(6):315-8. doi: 10.1053/j.sempedsurg.2015.08.011.
  2. Shanafelt TD, Balch CM, Bechamps G, et al. Burnout and medical errors among American surgeons. Ann Surg. 2010;251(6):995–1000
  3. Health & Care Professionals Council. Preventing small problems from becoming big problems in health and care. 2015.
  4. Plews-Ogan M, May N, Owens J, Ardelt M, Shapiro J, Bell SK. Wisdom in Medicine: What Helps Physicians After a Medical Error? Acad Med. 2015 Sep 4. [Epub ahead of print]
  5. Shapiro J, Whittemore A, Tsen LC. Instituting a culture of professionalism: the establishment of a center for professionalism and peer support. Jt Comm J Qual Patient Saf. 2014 Apr;40(4):168-77.
  6. Citaat uit interview in Nataal, editie 23, december 2014.
  7. Openindezorg.nl
  8. Paauw S. Een collega als buddy. Huisartsen steunen elkaar na traumatische gebeurtenis. Medisch Contact 2015;70:688-90.

Download dit artikel (PDF)

Beeld: Getty Images
Beeld: Getty Images
Lees ook:
calamiteiten nabestaanden
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • W.J. Duits

    Bedrijfsarts, HOUTEN Nederland

    Het niet bieden van nazorg kan gezien worden als een symptoom. Als er al geen betrokkenheid is op elkaar als zorgverleners, hoe zit het dan met de betrokkenheid richting de patiënt? Hoe kan een organisatie ooit de zorg patiënt gecentreerd maken als e...r niet eens oog is voor het eigen personeel?

  • W. van der Pol

    ziekenhuisapotheker en counselor, Delft

    Bij alle hulp en zorg moet niet vergeten worden, dat een calamiteit tot vele jaren later getoetst kan worden door de tuchtrechter. Getoetst wordt op verwijtbaarheid en schadelijkheid voor de gezondheidszorg. De tuchtklacht kan komen van de patiënt en... familie, maar ook van de Inspectie. Ondanks al het fraais van de Leidraad en Peersupport dient het klachtrecht niet verontachtzaamd te worden. Die optie dient meegenomen te worden in de nazorg voor de individuele beroepsbeoefenaar.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.