Laatste nieuws
Hans Schaaf
10 minuten leestijd
werk & inkomen

AMS behoeft fundamentele herziening

1 reactie

Werk & inkomen

Arbeidsvoorwaardenregeling specialisten hanteert verkeerd uitgangspunt

De arbeidsvoorwaardenregeling voor medisch specialisten (AMS) gaat uit van een 45-urige werkweek. Wie minder werkt is deeltijder. En dat geldt voor het gros tegenwoordig. Een onbedoeld gevolg hiervan is dat slechts weinig specialisten een maximaal pensioen kunnen opbouwen.

Na de invoering – 1 januari 2015 – van de ‘Wet verlaging maximum-opbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen’ (bekend als de Wet Witteveen), is de aandacht direct sterk gefixeerd geraakt op de bestemming van het werkgeversdeel van de pensioenpremie die als gevolg van de pensioenaftopping is vrijgevallen. Dit heeft het zicht op een duurzamer pensioenvoorziening flink belemmerd. Een nadere analyse van de samenhang tussen de AMS-systematiek en de pensioenaftopping (zie kader) laat namelijk zien dat de pensioenopbouw van veel medisch specialisten aanzienlijk meer is ingeperkt dan de nieuwe wetgeving afdwingt. Met name voor de jongere medisch specialisten is het van groot belang dat dit ‘pensioenlek’ alsnog snel wordt gedicht.


Analysemodel

 

Toelichting tabel 1
De Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten (AMS) kent een salarisschaal met 7 treden (linker kolom) en een voltijdse werkweek van 45 uur (kopregel 1). Dit betekent dat een gemiddelde werkweek < 45 uur als een deeltijd-werkweek wordt beschouwd (kopregel 2). Sinds 1 januari 2015 wordt het pensioengevend salaris bij een voltijdse dienstbetrekking afgetopt bij € 100.000. Bij dienstbetrekkingen in deeltijd wordt dit bedrag verminderd overeenkomstig de deeltijdfactor en ligt de aftoppingsgrens dus lager (kopregel 3). De salarisbedragen zijn gebaseerd op de AMS-salaristabel per 1 januari 2016. De maandbedragen zijn omgerekend naar het JAARSALARIS inclusief 8% vakantietoeslag. Niet inbegrepen in de salarisbedragen zijn de individuele toeslagen die de AMS kent, zoals de inconveniëntentoeslagen voor de ANW-diensten (frequentietoeslag en intensiteitstoeslag), opleidingstoeslag en managementtoeslag. Meestal ligt het individuele pensioengevende salaris daarom boven het salarisniveau van de tabel. De MAANDPREMIE voor het ouderdomspensioen en de JAAROPBOUW (pensioenopbouw per jaar) zijn berekend op basis van de AOW-franchise 2015 (€ 11.395 bij een voltijdse dienstbetrekking), het premiepercentage ouderdomspensioen 2015 (11,75% werkgever en 11,75% werknemer) en een opbouwpercentage van 1,75%.
Wanneer de individuele AMS-toeslagen buiten beschouwing worden gelaten, blijkt de wettelijke aftoppingsgrens zowel bij een voltijdse als bij een deeltijd werkweek tussen trede 1 en trede 2 van de AMS-salarisschaal te liggen. Tabel 1 laat verder zien dat alleen bij een werkweek van 45 uur (of meer) de maximum pensioenopbouw van € 1551 per jaar wordt bereikt (oranje velden). Bij een deeltijdfactor < 1,00 blijft de jaarlijkse pensioenopbouw hierbij in meer of mindere mate achter, dus ook bij een jaarsalaris > € 100.000 (donkergele velden). De tabel illustreert bovendien wat de gevolgen zijn voor de pensioenopbouw als de arbeidsuren tijdens de ANW-diensten die beloond worden met een intensiteitstoeslag van bijvoorbeeld 10% (gemiddeld 4,5 ANW-arbeidsuren per week) uitsluitend resulteren in een hoger individueel salaris en niet – zoals het PFZW pensioenreglement voorschrijft – in een toename van de deeltijdfactor met 0,10 (waardoor men in de tabel een kolom naar links zou opschuiven).


 

Toelichting tabel 2
Tabel 2 heeft dezelfde opbouw als tabel 1 en toont dezelfde salarisbedragen. Alleen is nu niet uitgegaan van een voltijdse werkweek van 45 uur, maar van 36 uur (corresponderend met de voltijdse werkweek van de standaard CAO-ziekenhuizen). Bij een gelijk blijvend aantal arbeidsuren per week leidt dit tot een substantiële verhoging van de deeltijdfactor in de onderscheiden kolommen (kopregel 2). Als gevolg hiervan kan nu in drie kolommen de maximum pensioenopbouw worden bereikt (oranje velden). Met name de medisch specialisten die ≤ 36 uur per week werken, bereiken nu minder snel de aftoppingsgrens van het pensioengevend salaris. Voor deze groep ligt de nieuwe aftoppingsgrens (gebaseerd op een voltijdse werkweek van 36 uur) altijd op een hoger salarisniveau dan de sinds 1 januari 2015 gehanteerde aftoppingsgrens (gebaseerd op een voltijdse werkweek van 45 uur). Het resultaat is dat de pensioenopbouw in de velden boven de thans gehanteerde aftoppingsgrens (behoudens in de velden die al oranje waren) in tabel 2 steeds groter is dan in tabel 1. De geringe afname van de pensioenopbouw in beide onderste rijen (treden 1 en 2) houdt verband met de iets grotere AOW-franchise aftrek als gevolg van de hogere deeltijdfactor. Overigens komt de AOW-franchise aftrek hiermee op hetzelfde niveau als bij de werknemers die onder de standaard CAO ziekenhuizen vallen .
Vergelijking van de tabellen 1 en 2 maakt duidelijk dat een koppeling van deeltijdfactor 1,00 aan een voltijdse werkweek van 36 uur (in plaats van 45 uur) een positief effect heeft op de pensioenopbouw van vrijwel alle medisch specialisten met dienstbetrekking < 45 uur. Dit effect wordt nog versterkt als – conform het PFZW pensioenreglement – de arbeidsuren tijdens de ANW-diensten die met een intensiteitstoeslag worden beloond, eveneens in een verhoging van de deeltijdfactor resulteren (zie toelichting tabel 1).

Arbeidsvoorwaardenregeling

De AMS is kort vóór de eeuwwisseling ontwikkeld als apart hoofdstuk binnen de Cao Ziekenhuizen om een betere aansluiting te krijgen met de (verschillen in) praktijkorganisatie en dienstbelasting van de medisch specialisten in de algemene ziekenhuizen. In die jaren was een werkweek van tien dagdelen voor medisch specialisten niet ongebruikelijk en de avond-, nacht- en weekenddiensten (anw-diensten) werden vrijwel altijd vanuit de thuissituatie als een bijkomende inconveniënt verricht. Dit werkpatroon is nog altijd goed herkenbaar in de AMS-systematiek. Mede om het dienstverband een reëel alternatief voor vrije vestiging te laten zijn, is indertijd bewust gekozen voor de nodige flexibiliteit in de omschrijving van de arbeidsduur: ‘Op verzoek van de medisch specialist kan het bestuur een arbeidsduur overeenkomen die uitgaat boven de veertig uur gemiddeld per week (destijds formeel de voltijdse werkweek in de standaard Cao Ziekenhuizen), tot een maximum van gemiddeld 45 uur per week, exclusief de uren arbeid tijdens anw-diensten.’ Een belangrijke overweging hierbij was ook dat de arbeidsuren boven de voltijdse werkweek niet als overuren aangemerkt moesten kunnen worden. Van meet af aan is echter met een 45-urige werkweek gerekend. Hierdoor zijn de overwegingen bij de flexibele omschrijving van de arbeidsduur geleidelijk uit beeld geraakt.

Terwijl de normatieve werkweek in de standaard Cao Ziekenhuizen inmiddels van 40 naar 36 uur is teruggebracht, laat artikel 2.1 in de nieuwe AMS juist een tegenovergestelde ontwikkeling zien: ‘De voltijdse arbeidsduur bedraagt gemiddeld 45 uur per week, exclusief de uren arbeid tijdens de avond-, nacht- en weekenddiensten.’ Ook in de nieuwe AMS is de salarisschaal gekoppeld aan een voltijdse werkweek van 45 uur (tien dagdelen van 4,5 uur) en zijn de arbeidsuren tijdens de anw-diensten hierin niet inbegrepen. Voor de arbeids-uren tijdens de anw-diensten kent de AMS een aparte vergoeding, de zogenaamde intensiteitstoeslag. De hoogte hiervan is afhankelijk van de dienst-belasting en wordt individueel bepaald (0, 5, 10 of 15%). Een dienstbelasting van gemiddeld 4,5 arbeidsuren per week bijvoorbeeld wordt gehonoreerd met een toeslag van 10 procent van het voltijdse salaris. Een onbedoeld neveneffect van deze aparte toeslag is dat de gewerkte uren tijdens de anw-diensten tot op heden doorgaans niet in de deeltijdfactor zijn verdisconteerd. Dit is in strijd met het reeds jaren vigerende pensioenreglement (PFZW), maar heeft tot 2015 nooit negatieve gevolgen gehad voor de pensioenopbouw van de deeltijders. Een belangrijk bijkomend effect van de AMS-systematiek is dat elke medisch specialist met een werkweek < 45 uur als een deel-tijder wordt gezien (deeltijdfactor < 1,00). Strikt genomen is het binnen de AMS-systematiek alleen mogelijk om de arbeidsuren tijdens anw-diensten structureel in vrije tijd te compenseren door in deeltijd te werken.

Voor de pensioen-opbouw is de deeltijdfactor van wezenlijk belang

Werkbelasting

Sinds de invoering van de AMS hebben zich vele veranderingen voorgedaan in de medisch-specialistische praktijkorganisatie. Medisch specialisten die tien dagdelen (45 uur) per week werken en daarnaast in de anw-diensten participeren, zijn zeldzaam geworden (en niet alleen onder de specialisten in dienstverband!). Vrijwel iedereen heeft ten minste een dagdeel per week vrij. Het aantal ‘echte deeltijders’ is eveneens fors toegenomen, onder meer door de toename van het aantal vrouwen en het groeiende aantal tweeverdieners onder medisch specialisten. Verder is door toename van het aantal specialisten en door fusies van ziekenhuizen de omvang van de meeste vakgroepen gegroeid. Dit is veelal gepaard gegaan met een afname van de dienstfrequentie. Tegelijkertijd is de werkbelasting tijdens de anw-diensten geleidelijk flink gestegen en wordt het inbouwen van hersteltijd aansluitend aan de dienst (gezond werken) steeds minder als een luxe ervaren. Verder is het veel gebruikelijker geworden dat medisch specialisten – zeker als zij niet in de directe omgeving wonen – tijdens hun anw-diensten in of annex het ziekenhuis verblijven. Opmerkelijk is dat dit alles nooit heeft geleid tot hierop toegesneden aanpassingen van de AMS-systematiek.

Pensioenaftopping

De wetgever heeft bepaald dat fiscaal gefaciliteerd ouderdomspensioen mag worden opgebouwd tot een salaris van ten hoogste 100.000 euro per jaar. Essentieel in dit kader is vooral de nadere wettelijke inperking: ‘Bij dienstbetrekkingen in deeltijd wordt dit bedrag verminderd overeenkomstig de deeltijdfactor.’ Bij een medisch specialist met een deeltijdfactor van 0,80 (36/45) bijvoorbeeld, ligt de aftoppingsgrens op dit moment bij 80.000 euro. Als gevolg hiervan ligt het maximumbedrag dat jaarlijks aan pensioen kan worden opgebouwd 20 procent lager dan van een medewerker die onder de standaard Cao Ziekenhuizen valt en eveneens 36 uur per week werkt. In dat geval is de deeltijdfactor namelijk 1,00 (36/36) en ligt de aftoppingsgrens bij 100.000 euro. Uitgaande van de huidige AMS-salarisschaal en een werkzame periode van 35 jaar resulteert deze lagere jaaropbouw aan het einde van de loopbaan in een verschil in ouderdoms-pensioen van bijna 10.000 euro per jaar (excl. inflatiecorrectie). Voor de pensioenopbouw is de deeltijdfactor dus van wezenlijk belang. Dit belang betreft zowel de noemer (45 of 36 uur) als de teller van de deeltijdfactor. Zo heeft het meenemen van de arbeidsuren tijdens anw-diensten in de teller (conform het pensioenreglement), met name bij de specialisten die in deeltijd werken, een substantieel effect op de pensioen-opbouw. Een intensiteitstoeslag van 10 procent bijvoorbeeld, resulteert in een 0,1 hogere deeltijdfactor en een aftoppingsgrens die 10.000 euro hoger ligt (dit uiteraard tot het wettelijke maximum van 100.000 euro). Na een werk-zame periode van 35 jaar is het positieve effect hiervan op het ouderdomspensioen ruim 5.000 euro per jaar.


Duurzaam pensioen

Duidelijk is dat er bij het ontwerp van de AMS geen rekening is gehouden met de komst van de Wet Witteveen. Reden temeer om snel over te gaan tot een herziening van de AMS-systematiek. Het alsnog betrekken van de arbeidsuren tijdens de anw-diensten bij het berekenen van de deeltijdfactor – waartoe de werkgevers in NVZ-verband recentelijk hebben besloten – kan daarbij als een eerste stap worden beschouwd. Een duurzame pensioenvoorziening vereist primair een duurzame arbeidsvoorwaardenregeling. In dat opzicht is er het nodige achter-stallige onderhoud te verrichten. Zowel uit oogpunt van gelijkberechtiging als vanwege de wenselijkheid om het dienstverband voor medisch specialisten een aantrekkelijk alternatief te laten blijven, is het essentieel dat de sociale partners de voltijdse werkweek van medisch specialisten in dienstverband zo snel mogelijk gelijktrekken met de voltijdse werkweek van de overige ziekenhuismedewerkers (36 uur). 

De arbeidsvoorwaardenregeling voor medisch specialisten (AMS) gaat uit van een 45-urige werkweek. Wie minder werkt is deeltijder. En dat geldt voor het gros tegenwoordig. Een onbedoeld gevolg hiervan is dat slechts weinig specialisten een maximaal pensioen kunnen opbouwen.

Hans Schaaf, medisch bedrijfskundige

contact

jhschaaf@home.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld

LAD en FMS: ‘enorme gevolgen’

Hans Schaaf wil de voltijdse werkweek van medisch specialisten in dienstverband zo snel mogelijk gelijktrekken met de voltijdse 36-urige werkweek van de overige ziekenhuismedewerkers.

In het kader van de Wet Witteveen hebben de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) en de Federatie Medisch Specialisten (FMS) met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) al eerder het voorstel besproken om de pensioengrondslag te verlagen naar 36 uur (met behoud van de werkweek van 45 uur). De NVZ ziet hier geen heil in, waardoor een afspraak niet mogelijk is.

Het voorstel van Schaaf gaat echter verder. Hij wil namelijk de werkweek in de AMS (Arbeidsvoorwaarden Medisch Specialisten) verlagen. Los van het feit dat tijdens de achterbanraadplegingen voor de nieuwe AMS een dergelijk verzoek niet bij FMS en LAD is ingediend, miskent Schaaf hiermee de enorme gevolgen voor in ieder geval de huidige voltijds werkende medisch specialisten. De NVZ zal namelijk niet akkoord gaan met een gelijke honorering van de huidige medewerkers met een 45-urige werkweek wanneer zij 36 uur gaan werken. Daardoor lopen voltijders het risico te worden geconfronteerd met een inkomensachteruitgang van 20 procent.

De pensioenaftopping van parttimers is onlangs onder druk van de LAD en de FMS grotendeels opgelost doordat PFZW, gesteund door de NVZ, vanaf 1 januari 2016 de gewerkte uren tijdens diensten meetelt bij de berekening van de deeltijdfactor. Wij proberen daarnaast voor alle getroffen zorgprofessionals in dienstverband, ook degenen die geen diensten draaien, nog een oplossing te vinden. LAD en FMS richten zich daarbij op teruggave van de premiegelden van de ziekenhuizen. Hiermee willen wij ook voorkomen dat er een precedent wordt gecreëerd dat instellingen, zich verschuilend achter een overheidsmaatregel, eenvoudig kunnen bezuinigen ten koste van medewerkers.

Caroline van den Brekel (directeur Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband) en Léon Winkel (bestuurslid Federatie Medisch Specialisten)

Met name voor de jongere medisch specialisten is het van groot belang dat het ‘pensioenlek’ alsnog snel wordt gedicht. Beeld: HOLLANDSE HOOGTE
Met name voor de jongere medisch specialisten is het van groot belang dat het ‘pensioenlek’ alsnog snel wordt gedicht. Beeld: HOLLANDSE HOOGTE
Meer Medisch Contact artikelen over dit onderwerp: <B> pdf van dit artikel </B>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • J.H. Schaaf

    medisch bedrijfskundige, TILBURG Nederland

    'Enorme gevolgen'

    Als de sociale partners op enig moment niet de uitglijder hadden gemaakt om expliciet een ‘voltijdse arbeidsduur van gemiddeld 45 uur per week’ te introduceren, dan zou het door mij als ‘pensioenlek’ aangeduide probleem niet hebben... bestaan. In lijn met de ontwikkeling van de standaard Cao Ziekenhuizen zou artikel 2.1 van de AMS dan als volgt zijn geformuleerd: ‘Op verzoek van de medisch specialist kan het bestuur een arbeidsduur overeenkomen die uitgaat boven de zesendertig uur gemiddeld per week, dit tot een maximum van gemiddeld 45 uur per week, exclusief de uren arbeid tijdens anw-diensten.’ Conform de oorspronkelijke opzet van de AMS biedt deze omschrijving namelijk de benodigde flexibiliteit om op individueel niveau maatwerk te leveren terwijl niet wordt getornd aan de ‘voltijdse werkweek’ van 36 uur. Ik pleit dus nadrukkelijk niet voor een maximum werkweek van 36 uur. Het omrekenen van de AMS-salaristabel naar een werkweek van 36 uur is in mijn benadering niet meer dan een technische exercitie. Van een inkomensachteruitgang van de voltijders is geen sprake. Hieraan kunnen LAD en FMS dan ook geen argument ontlenen om alles bij het oude te laten. Niets doen heeft ‘enorme gevolgen’ voor de pensioenopbouw van de medisch specialisten die minder dan 45 uur per week werken. De stelling dat ‘de pensioenaftopping van parttimers onlangs onder druk van de LAD en de FMS grotendeels is opgelost’, is dan ook niet houdbaar. Bovendien zijn er meer redenen om de AMS-systematiek fundamenteel te herzien.
    Dr. J.H. (Hans) Schaaf, medisch bedrijfskundige, TILBURG Nederland – 17-03-2016

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.