Laatste nieuws
opleiding

Nieuw: de verloskundearts

2 reacties

Opleiding

MC Haaglanden leidt op tot ‘gespecialiseerde ziekenhuisarts’

Hoewel de ziekenhuisarts bedoeld is als generalistische functie, om de zorg voor álle klinische patiënten te verbeteren, vraagt het specifieke terrein van de verloskunde meer dan algemene vaardigheden. Daarom is Medisch Centrum Haaglanden gestart met een aparte opleiding voor verloskundeartsen.

Nog maar kort geleden zijn Nederlandse ziekenhuizen begonnen met de opleiding tot ziekenhuisarts. Deze moet in drie jaar generalistische dokters afleveren voor algemene ziekenhuiszorg, inzetbaar bij verschillende klinische disciplines, waaronder de gynaecologie.

Medisch Contact besteedde hier in verschillende artikelen aandacht aan (MC 22/2012: 1323, MC 19/2013: 996). Ook Medisch Centrum Haaglanden (MCH) is gestart met deze nieuwe opleiding. Weliswaar participeert de afdeling Gynaecologie hierin, maar klinische verloskunde valt daar toch enigszins buiten. Dit vakgebied vereist namelijk specifieke competenties op het gebied van communicatie, samenwerking en organisatie rondom de zwangere én haar (ongeboren) kind. Het gaat hier om twee ‘patiënten’, voor wie men simultaan moet zorgen. In de opleiding tot ziekenhuisarts komt dit niet aan de orde, waardoor de kwaliteit van zorg voor de zwangere vrouw en haar ongeboren kind onvoldoende gewaarborgd kan worden.

Een ziekenhuisarts is dus niet obstetrisch getraind en niet zomaar op de verloskamer in te zetten. Dit was voor Medisch Centrum Haaglanden aanleiding om een aparte opleiding tot verloskundearts te overwegen.

Balans
Maar klinisch verloskundigen dan? Die zorgen in samenwerking met de gynaecoloog zeker voor goede verloskundige zorg, maar er zijn bepaalde taken die zij niet kunnen doen en artsen wel. Een arts heeft, vanuit de geneeskundestudie met de twee jaar coschappen, een bredere expertise en daarmee betere tools om in een ziekenhuisteam te functioneren. Terwijl de opleiding tot klinisch verloskundige specifiek is toegespitst op de fysiologische verloskunde. Er is wel een masteropleiding voor klinische verloskundigen aan de Hogeschool Rotterdam, waar de titel master physician assistant’  behaald kan worden. Deze is wel breder dan de primaire opleiding, maar niet met de diepgang en breedte die een arts tijdens de opleiding krijgt. Een deel van de klinisch verloskundigen heeft deze masteropleiding voltooid. Vooralsnog blijkt de medische expertise van een klinisch verloskundige benodigd voor de ziekenhuisverloskunde niet overal voldoende te zijn om equivalent ingezet te kunnen worden in vergelijking met de huidige (ervaren) anios. Zo mist de verloskundige, om eens wat te noemen, de medisch-inhoudelijke achtergrond die benodigd is in het overleg met medisch specialisten over bijvoorbeeld een zwangere met internistische of cardiologische aandoeningen.

Aniossen echter hebben weer als nadeel dat zij na één of twee jaar weer verdwenen zijn. Dat geeft weinig continuïteit. Net als je goed profijt van hun kennis en kunde krijgt, zijn ze weer weg.

De vraag is in feite hoe we in Nederland een verloskundig team in een ziekenhuis willen vormgeven. Er zijn onvoldoende gynaecologen om alle klinische zorg 100 procent door de gynaecologen zelf
te kunnen bieden, het is ook niet nodig en maakt de zorg onnodig duur. Echter klinische ondersteuning door de huidige anios kan niet zomaar gemist worden.

Er zal een balans moeten ontstaan in de klinische zorg voor de zwangere door de verschillende klinische hulpverleners zoals klinisch verloskundigen, artsen en gynaecologen, die zinnig is op basis van opleiding en achtergrond van de betrokkenen. Dus het accent ‘care’ bij de klinisch verloskundige versus ‘cure’ bij
de (verloskunde)arts.

Dit was voor Medisch Centrum Haaglanden (MCH) de reden om de mogelijkheid te verkennen van een opleiding tot ‘verloskundearts’ als speciale ziekenhuisarts, met als doel vervanging van de anios – en daarmee verbetering van de continuïteit – en de best mogelijke zorg voor de zwangere vrouw en haar kind.

Dat is gelukt: in mei 2013 is, in het MCH maar in samenwerking met het Leids Universitair Centrum (LUMC) en het Haagse Bronovo Ziekenhuis, gestart met het opleiden van de eerste basisartsen tot verloskundearts.

Intussen zijn er vier verloskundeartsen in opleiding, en op korte termijn zullen er nog drie starten (zie kader). Dit biedt de mogelijkheid om de visie op de verloskundige zorg nader uit te werken en deze best practice beschikbaar te stellen en te implementeren in de partnerziekenhuizen in de regio.

Geen nieuw specialisme
Een verloskundearts moet gezien worden als een ervaren basisarts – het equivalent van de ziekenhuisarts – en zal met de verlengde-armconstructie werken onder verantwoordelijkheid van de gynaecoloog. Er is dus géén sprake van een nieuw specialisme, noch maakt de verloskundearts de gynaecoloog overbodig. Wat er verandert is dat alle artsen op de werkvloer een gedegen specifieke en taakgerichte opleiding hebben genoten, leidend tot een betere kwaliteit van zorg en toename in continuïteit. Een verloskundearts zal als teamspeler prima samenwerken met de klinisch verloskundige, met ieder zijn eigen expertise, en beiden in nauwe samenwerking met de gynaecoloog.

Wij hebben gemerkt dat er veel vraag is naar deze opleiding; namelijk van artsen die specifiek voor alleen de verloskunde kiezen zonder dat zij de ambitie hebben om gynaecoloog te worden. De eerste resultaten van de vier verloskundeartsen in opleiding worden zeer positief beoordeeld door alle partijen. Het plan is om het nieuwe opleidingstraject over drie jaar te evalueren met de betrokken instellingen en kandidaten.

Hoewel de ziekenhuisarts bedoeld is als generalistische functie, om de zorg voor álle klinische patiënten te verbeteren, vraagt het specifieke terrein van de verloskunde meer dan algemene vaardigheden. Daarom is Medisch Centrum Haaglanden gestart met een aparte opleiding voor verloskundeartsen. 





dr. Frédérique van Dunné, gynaecoloog, MC Haaglanden, Den Haag

dr. Marjolein Kagie, gynaecoloog, MC Haaglanden, Den Haag

dr. Cas Holleboom, gynaecoloog, Bronovo Ziekenhuis, Den Haag

prof. dr. Jan van Lith, gynaecoloog-perinatoloog, LUMC, Leiden


contact

f.vandunne@mchaaglanden.nl

cc: redactie@medischcontact.nl


Geen belangenverstrengeling gemeld


Download dit artikel (PDF)


Lees ook:

Beeld: corbis
Beeld: corbis

Competentiegerichte opleiding

De opleiding tot verloskundearts is opgezet als een competentiegerichte opleiding: afhankelijk van de behaalde competenties (dus ook van eerder opgedane ervaring) wordt deze opleiding binnen twee tot drie jaar afgerond. De eindtermen hiervoor zijn vastgesteld. De opleiding behelst vier onderdelen – verloskamers, verloskunde polikliniek, verloskunde kliniek en opvang neonaat (neonatologie) – die zijn ondergebracht in vier elkaar opvolgende modules. Voor elke module zijn leerdoelen opgesteld aan de hand van het persoonlijk opleidingsplan. Die leerdoelen worden aan het begin en het eind van de module besproken met de modulebegeleider (lees gynaecoloog dan wel kinderarts). In een portfolio worden de beoordelingen, ingrepen en de verkregen competenties bijgehouden. Een van de modules bestaat uit drie maanden neonatologie, waarbij de verloskundearts is ingedeeld bij de kindergeneeskunde. Uiteraard is er specifieke aandacht voor competenties zoals samenwerking in een multidisciplinair team – psychiatrie, maatschappelijk werk, psychologie, internisten, hiv-zorg, diabeteszorg, etc. – contact en samenwerking met de eerste lijn – verloskundig samenwerkingsverband (VSV), perinatale audit – triage van consulten en de organisatie van drukke verloskamers. Ook deze competenties worden getoetst aan de hand van vooraf vastgestelde eindtermen.

Nadat de opleiding is afgerond, wordt de verloskundearts voor onbepaalde tijd aangesteld.

opleiding
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • ,

    Met verbazing en zorg lazen wij het artikel over de verloskundearts (MC 20/2014: 980). Verbazing omdat er een nieuwe functie geschapen wordt waar geen behoefte aan is. En zorg omdat we versnippering en discontinuïteit in de verloskundige zorg zien on...tstaan. De nieuwe professional komt naast de (klinisch) verloskundige die al een belangrijke rol heeft in het bewaken van de continuïteit en herkenbaarheid van de zorg, ook van de barende met een medische indicatie.

    Met de verloskundearts lijken we af te stevenen op gynaecologen in de periferie die de verloskunde naast hun gynaecologische praktijk er een beetje bij doen en een klein aantal obstetrisch georiënteerde gynaecologen die in de perinatologische centra betrokken zijn bij de complexere zorg voor de zwangere en haar kind, vooral geïndiceerd omdat er een ernstig probleem te verwachten is bij de neonaat.
    Dit leidt tot een volledig ontmantelde obstetricus, een financieel aantrekkelijk model voor de gynaecoloog en/of de ziektekostenverzekeraar en een nieuwe pion in het schemerige veld van de taakafbakening tussen de care verlenende verloskundige en de cure door een arts, waarbij het de beroepsverenigingen maar niet lukt om de twee beroepsgroepen die er werkelijk toe doen bij elkaar te krijgen.
    De uitstekend voor deze taak opgeleide verloskundige, de professional die zorgt voor de fysiologie van de verloskunde met een overdracht waar nodig – en de evengoed, maar voor een andere taak opgeleide gynaecoloog. Er is geen behoefte aan nog meer diversiteit om de zorg te verbeteren, er is behoefte aan collegiaal en respectvol samenwerken door verloskundigen en gynaecologen. Dat is al een flinke bevalling.

    Marjan Benthem, MSc, hoofd-verloskundige
    dr. Jasper Eijsink, agio obsterie en gynaecologie
    prof. dr. Marian Mourits, gynaecoloog-oncoloog, opleider
    prof. dr. Sicco Scherjon, gynaecoloog-perinatoloog, plv. opleider
    allen in het UMCG Groningen

  • Bestuur Stichting Opleiding Ziekenhuisgeneeskunde (SOZG)

    bestuur MC Ha,

    De wijze waarop in het artikel de functie en opleiding van de verloskunde arts wordt gekoppeld aan de ziekenhuisarts of het vak ziekenhuisgeneeskunde, leidt tot misverstanden; het is als het vergelijken van appels en peren.
    De ziekenhuisarts-KNMG i...s breed opgeleid, niet exclusief gekoppeld aan één medisch specialisme, en heeft als voornaamste taak vanuit clinical governance een bijdrage te leveren aan de kwaliteit en patiëntveiligheid. Plaatsbepaling van ziekenhuisgeneeskunde is dat ziekenhuisartsen rouleren op diverse medisch specialistische afdelingen. Tijdens de opleiding wordt aan interdisciplinaire samenwerking en genoemde rolvervulling veel aandacht besteed.
    MCH is gestart met de opleiding tot verloskunde arts vanuit de constatering dat het in de context van de bestaande organisatie niet eenvoudig is om goede verloskundige zorg te bieden. De verloskunde arts wordt dus met name geschoold in de verloskundige zorg. Dit staat los van de context waarin ziekenhuisgeneeskunde wordt bedreven en krijgt niet het intensieve onderwijs in kwaliteit en veiligheid zoals de ziekenhuisarts in opleiding. De verloskunde arts krijgt dus geen generieke maar een specifieke opleiding.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.