Laatste nieuws
opleiding

Artsenopleiding duurt nog steeds te lang

Plaats een reactie


België en de Verenigde Staten laten zien dat het veel korter kan

Al meer dan een decennium constateren we in Nederland dat de opleidingsduur te lang is. Ook de invoering van een schakeljaar heeft daar geen verandering in gebracht. Tijd om over de grens te kijken, waar artsen vele jaren eerder dan hier zelfstandig praktiseren.

In 2001 vroeg de toenmalige minister van Volksgezondheid, Els Borst, de KNMG voorstellen te ontwikkelen voor vernieuwing van de medische basis- en vervolgopleiding.1 Medisch specialisten en huisartsen waren bij het afronden van hun opleiding namelijk ‘te oud, te knap en te duur’.2
Een jaar later verscheen ‘De Arts van Straks; een medisch opleidingscontinuüm’, met aanbevelingen van organisaties van artsen, verpleegkundigen en ziekenhuizen ter verbetering van de artsopleiding.3 Het rapport ging vooral in op de wachttijd tussen afstuderen en de vervolgopleiding en op de inhoud en duur van de vervolgopleidingen.
In 2010 constateerden Knape en Ten Cate dat geen veranderingen in inrichting en vormgeving van de vervolgopleidingen hebben plaatsgevonden die de opleidingsduur verkorten.4 Vandaag de dag moeten we opnieuw vaststellen dat er weinig of niets is veranderd. Hoe kan dat?

Schakeljaar
De belangrijkste aanbeveling destijds om de totale opleidingsduur te verkorten, betrof het inrichten van het laatste studiejaar als ‘schakeljaar’. Met stages van substantiële omvang in het schakeljaar zou de oriëntatietijd van de basisarts voor een geschikte vervolgopleiding korter worden.

Sinds 2004 hebben alle UMC’s een schakeljaar ingevoerd. De semi-artsstage, waarbij de student wordt geacht zelfstandiger te handelen dan een coassistent, is daar een belangrijke component in. Toch vormt de wachttijd tussen afstuderen en vervolgopleiding nog steeds een substantieel deel van de opleidingsduur. Deze wachttijd bestaat uit ‘oriëntatietijd’, om te bepalen welke opleiding de basisarts wil volgen, en ‘zoektijd’, nodig voor het vinden van een opleidingsplaats.

Uit gegevens van het Capaciteitsorgaan en Prismant blijkt dat de totale wachttijd slechts marginaal is afgenomen.5 De oriëntatietijd werd enkele maanden korter, de zoektijd nam juist toe. Daarbij toonde Prismant aan dat 55 procent (!) van de aiossen niet eerder met de vervolgopleiding had willen beginnen. Ook de meerderheid van de basisartsen (58,5%) wil eerst meer ervaring opdoen alvorens in opleiding te gaan. Het schakeljaar is blijkbaar te kort als oriëntatie.

De semi-artsstage en het schakeljaar hebben dus niet geleid tot een kortere wachttijd en het primaire doel van de Arts van Straks – verminderen van de opleidingsduur – is niet gerealiseerd. Jonge klaren van nu zijn nog net zo ‘oud, knap en duur’ als hun voorgangers.

België en Amerika
Zo niet in België en de Verenigde Staten! In België praktiseert de huisarts gemiddeld vanaf het 27e jaar en de medisch specialist vanaf 30 jaar. Dat is respectievelijk 34 en 37 jaar in Nederland. Ook in Amerika werken artsen veel eerder zelfstandig dan in Nederland. Hoe kan dat?

Het antwoord is dat in zowel België als de VS geen wachttijd bestaat tussen het artsdiploma en de medische vervolgopleiding. Studenten solliciteren in het laatste studiejaar naar een plek in één van de vervolgopleidingen. In maart weten zij of en waar ze in september – direct na het behalen van het artsdiploma – kunnen starten.

In België wordt de selectie voor een opleidingsplaats, op basis van openbare criteria, verricht door zogenaamde ‘stagemeesters’. Studenten die niet worden aangenomen voor een master huisartsgeneeskunde of een klinisch specialisme, vervolgen hun loopbaan met bijvoorbeeld arbeidsgeneeskunde of jeugdgezondheidszorg.

In Amerika is het nog beter geregeld. Via een matchingssysteem, het National Residency Matching Program (NRMP), ondersteunen universiteiten hun studenten snel en succesvol bij het zoeken naar een opleidingsplaats, en kan 95 procent direct na afstuderen starten met een vervolgopleiding. 91 procent komt terecht in het specialisme van zijn eerste keuze.6 In Nederland en Engeland is het aantal studenten dat het specialisme van zijn eerste keuze realiseert circa 75 procent.7

Studieschuld
Het ontbreken van een oriëntatietijd in de VS hangt waarschijnlijk samen met de studieschuld van ongeveer 150.000 euro. Afgestudeerden willen deze schuld zo snel mogelijk aflossen. Zij kunnen het zich niet veroorloven eerst enkele jaren te werken voor een (relatief) beperkt inkomen. Ook dit is een prikkel voor basisartsen om zich veel eerder te bezinnen op hun vervolgopleiding.

De zoektijd wordt geminimaliseerd doordat studenten tijdens hun studie een opleidingsplek zoeken. Studenten solliciteren op verschillende opleidingsplekken en maken hun ‘top vier’ kenbaar aan het NRMP. Ook opleiders geven het NRMP door wat voor studenten zij graag willen opleiden, inclusief aanvullende eisen, zoals onderzoekscapaciteiten, extracurriculaire activiteiten of hoge examencijfers. Het NRMP verzorgt een optimale match tussen studenten en opleidingsprogramma’s. Aldus kunnen studenten meteen beginnen in de gekozen opleidingsplaats en -richting en krijgen de opleiders de door hen gewenste kandidaten.

Nederland
In Nederland kunnen we leren van het Amerikaanse en Belgische systeem. Ook hier kunnen we stimuleren dat de oriëntatie al tijdig begint, bijvoorbeeld door bij afronding van een coschap een reflectiemoment in te bouwen voor de student. Samen met zijn/haar arts-docenten kan worden geëvalueerd of het specialisme past bij en appelleert aan interesses en capaciteiten. Voor het terugdringen van de zoektijd kan gedacht worden aan een matchingssysteem zoals in Amerika. Behalve een kortere wachttijd bevordert dit de tevredenheid van studenten en opleiders.

Wetenschappelijke verenigingen, opleiders en universiteiten zouden zich de komende jaren kunnen verdiepen in de mogelijkheden van een dergelijk systeem.


Maarten Vink, student geneeskunde en medewerker LSJ Medisch Projectbureau

Lodewijk Schmit Jongbloed, arts, MBA, vennoot LSJ Medisch Projectbureau, destijds secretaris Arts van Straks

Betty Meyboom-de Jong, emeritus hoogleraar huisartsgeneeskunde RU Groningen, destijds voorzitter Arts van Straks

Arno van Rooijen, hoofd medische opleidingen St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein, destijds secretaris Arts van Straks

Correspondentieadres: info@lsj.nl; c.c.: redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld.


 


Voetnoten

1. Samen met de instanties College van Huisartsgeneeskunde en verpleegkunde, Centraal College Medisch Specialisten, College voor sociale geneeskunde, NVZ vereniging van ziekenhuizen, Vereniging van Academische Ziekenhuizen en de VSNU.
2. Bleker, O.P., Blijham, G.H. (1999). Te oud, te knap en te duur, Opleiding tot medisch specialist kan veel korter. Medisch Contact, 54; 36: 1201-3.
3. Meyboom-de Jong B, Schmit Jongbloed LJ, Willemsen MC. De Arts van straks. Utrecht: KNMG/DMW-VSNU/VAZ/NVZ/LCVV, 2002.
4. Knape, JTA, Ten Cate, ThJ. (2010). Nog altijd te oud, te knap, te duur, Medisch Contact, 65; 13: 582-6.
5. De duur van de totale wachttijd tussen afstuderen en vervolgopleiding blijkt uit gegevens van het Capaciteitsorgaan over de jaren 2003 tot 2009 (Capaciteitsorgaan 2011 Wachttijd tot instroom in medische vervolgopleiding). De duur van de zoektijd is bekend uit het Prismant-onderzoek ‘Loopbanen en loopbaanwensen van basisartsen’ uit 2009. De duur van de oriëntatietijd is berekend door de zoektijd van de totale wachttijd af te trekken.
6. NRMP. Highest Match Rate for U.S. Medical School Seniors in 30 Years. Washington DC., March 2012.
7. Promotieonderzoek UMCG Lodewijk Schmit Jongbloed; nog niet gepubliceerd


Overige literatuur

  • Velden van der LFJ, Hingstman L. Korter assisteren, minder assistenten. Wat een kortere vervolgopleiding betekent voor de capaciteit. Medisch Contact 2003; 25: 1019-21.
  • Cohen-Schotanus J., Reinders JJ., Agsterribbe J, Meyboom-de Jong B. Tien jaar arts, een longitudinaal onderzoek naar de loopbaan vanaf het afstuderen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 2002; 51: 2474-8.
  • Dhondt M, Vos M, Matthys D de, Belle S, Heering C van, Verdonk R van, Vlummens P, Claeys T, Depreeuw M. De mogelijke vervolgopleidingen na het artsdiploma. Universiteit Gent, Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, april 2011.
  • Laan R, Bulte J, Daelmans H, Snellen-Balendong H, Borleffs JCC. Eindtermen voor de bacheloropleiding geneeskunde. Tijdschrift voor Medisch Onderwijs 2007; 26 (1): 19-29.
  • Velde F van der, F Verijdt, Smeets RCKH. Loopbanen en loopbaanwensen van basisartsen. Stichting Prismant, november 2009.

beeld: Corbis
Beeld: Getty Images
<b>Download artikel in PDF</b>
opleiding België Nederland
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.