Laatste nieuws
Daan Eijking
2 minuten leestijd

Voorbijschietende blauwe vlek

Plaats een reactie
beeld: Thinkstock
beeld: Thinkstock

Het leek me altijd al prachtig om aan het hoofdeind te staan bij traumaopvang en reanimaties. Wat een spektakel is het toch altijd in de serie ER, als er rennend door de gang een thoracotomie wordt gedaan en een leven wordt gered. De opleiding tot anesthesioloog leek me de aangewezen manier om deze droom te verwezenlijken.

Eenmaal in opleiding stond ik al snel op de traumakamer te intuberen terwijl de traumatoloog de borstkas opende. Tussen dit soort hoogtepunten door moest ik natuurlijk ook nog opgeleid worden.

Bijvoorbeeld door de anesthesiemedewerker, de rechterhand van de anesthesioloog die vrijwel alles zelf kan en dus veel meer weet dan een beginnende aios. Al snel leerde ik dat het belangrijk was om de snoertjes van het anesthesieapparaat op een bepaalde manier op te rollen. Ik dacht altijd dat het er gewoon netjes en overzichtelijk uit moest zien op de operatiekamer, maar dat zag ik verkeerd.

Er waren ook ‘oudste’ assistenten naar wie je moest luisteren. Ze waren toch al gauw twee jaar langer bezig en dat maakte ze een autoriteit op het gebied van narcose geven. Soms ontmoette ik ook een anesthesioloog, dat wil zeggen: er schoot een blauwe vlek door mijn beeld en er klonken een paar opdrachten. Het kwam erop aan dat ik iedere operatie het juiste anestheticum koos, want ieder staflid had zijn voorkeur. De patiënt moest behalve niets merken van de operatie, ook vooral niet te laat wakker worden want dan liepen we uit. Achter raken op schema was te vergelijken met het amputeren van het verkeerde been voor een vaatchirurg. Het was afgrijselijk en moest ten koste van alles worden vermeden.

Mijn eerste dag als aios huisartsgeneeskunde: de opleider ziet zijn patiënten in een ontspannen ambiance met Brahms op de achtergrond. Iedere tien minuten een nieuw gezicht met een nieuw probleem. Na een ochtend meekijken stelt hij voor dat ik mijn eigen spreekuur houd en dat ik hem roep als ik iets te vragen heb. Over een half jaar is mijn zelfstandige week, vertelt hij. Dan gaat hij zeilen en houd ik de praktijk draaiende. Ik kan het nauwelijks geloven: zit ik straks rechtstreeks met een patiënt te praten en kan ik na het lichamelijk onderzoek helemaal autonoom een beleid voorstellen?

Ik mis een stuk of vier echelons tussen mij en de patiënt en het is een verademing.

Daan Eijking, aios huisartsgeneeskunde

«« Alle bijdragen Baas en assistent

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.