Laatste nieuws
Uitspraak tuchtcollege

MC 39 - Niet iedereen mag klagen

Plaats een reactie

Artsen voelen zich wel eens vogelvrij als het gaat om het indienen van klachten tegen hen bij de tuchtcolleges. Uit  onverwachte hoek kan ineens een klacht komen waarop zij dan op professionele wijze en zo mogelijk met geheven hoofd moeten reageren. Er zijn echter natuurlijk wel grenzen aan de kring van personen die een klacht kunnen indienen bij het tuchtcollege. Dat leert onderstaande casus ons.


Wat was er aan de hand? Een werkgeefster was het oneens met de second opinion van een verzekeringsarts die - anders dan de bedrijfsarts - een werkneemster toch arbeidsongeschikt achtte ten tijde van haar ontslag. De werkgeefster wierp zich op als een rechtstreeks belanghebbende in de zin van de Wet BIG (art. 65 lid 1a) en anders als een klachtgerechtigde instelling, zoals bedoeld onder lid 1c. Het regionaal en het centraal tuchtcollege bestreden niet dat zij een belang had, maar waren eensgezind van opvatting dat dit belang niets te maken had met de gang van zaken rond en de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg.


De grotere rol die de werkgever in de Wet Poortwachter is toebedeeld, kent dus zijn grenzen.


Uitspraak Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg d.d. 8 april 2003


Beslissing in de zaak A, gevestigd te B, appellante, gemachtigde mr. C.K. Koppenol, advocaat te Amsterdam, tegen D, verzekeringsarts, wonende te E, verweerster in hoger beroep.

1. Verloop van de procedure


A - hierna te noemen klaagster - heeft op 29 maart 2002 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen verweerster - hierna te noemen de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 17 december 2002 heeft dat College klaagster niet ontvankelijk verklaard in haar klacht.


Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend. De zaak is in hoger beroep op voorstel van de voorzitter behandeld in de Raadkamer van het Centraal Tuchtcollege van 3 april 2003.

2. Beslissing in eerste aanleg


2.1 De in eerste aanleg ingediende klacht houdt, zakelijk weergegeven (en voorzover in hoger beroep van belang) het volgende in.


Klaagster is als werkgeefster geconfronteerd met een loonvordering van een door haar wegens werkweigering ontslagen werkneemster nadat de uitkeringsinstantie UWV-F op verzoek van de werkneemster de arts in haar functie van verzekeringsarts een deskundigenoordeel had gevraagd omtrent de al of niet arbeidsgeschiktheid van de werkneemster ten tijde van het ontslag. De arts heeft, anders dan de bedrijfsarts, geconcludeerd dat de werkneemster destijds wegens ziekte ongeschikt was om haar functie bij klaagster te kunnen uitoefenen.


Volgens klaagster is het oordeel van de arts gebaseerd op een onderzoek dat niet aan de daarvoor geldende kwaliteitseisen voldoet. Klaagster meent dat zij in de onderhavige zaak als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65 lid 1 onder a van de Wet BIG dient te worden aangemerkt.

2.2 Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

Om als rechtstreeks belanghebbende, bedoeld in artikel 65 lid 1 onder a van de Wet BIG en derhalve als klachtgerechtigde te kunnen worden aangemerkt, dient sprake te zijn van een belang dat kan worden geplaatst in het kader van de individuele gezondheidszorg. Dit vloeit voort uit de aard en strekking van de Wet BIG die beoogt de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg te bewaken. Dit valt onder meer af te leiden uit de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 1985-1986, 19 522, nr. 3) waarin als behorend tot de kring van rechtstreeks belanghebbenden worden genoemd: de patiënt van een aan tuchtrechtspraak onderworpen beroepsbeoefenaar; diens naaste betrekkingen en de nabestaanden van een overleden patiënt.

Ook valt uit de toelichting op te maken dat onder omstandigheden ook collega’s van beroepsbeoefenaren als zodanig kunnen worden beschouwd. Hierbij wordt als voorbeeld gegeven het geval waarin een beroepsbeoefenaar ten laste wordt gelegd zich zo oncollegiaal te hebben gedragen dat daardoor de goede gang van zaken bij de uitoefening van individuele gezondheidszorg wordt gestoord.


Het rechtstreeks belang dat klaagster stelt te hebben bij een tuchtrechtelijke toetsing van het deskundigenoordeel van verweerster in haar hoedanigheid van keuringsarts over een (ex)werkneemster van klaagster, is daarentegen slechts een procedureel en, eventueel, financieel belang, dat geen rechtstreeks verband houdt met de kwaliteit van individuele gezondheidszorg, en kan derhalve niet worden aangemerkt als een belang dat artikel 65 lid 1 onder a Wet BIG beoogt te beschermen. Immers, (overlegging van) een verklaring als bedoeld in artikel 7:629a BW is slechts een vereiste waaraan de werknemer dient te voldoen om in het geval van een loonvordering bij geschil over arbeidsgeschiktheid zijn zaak aan de rechter te kunnen voorleggen. De toewijsbaarheid van de vordering is daarmee niet gegeven: het is aan de (kanton)rechter te bepalen welke bewijskracht die verklaring in de loonvorderingsprocedure heeft.


Anders dan in deze tuchtrechtprocedure is de door verweerster onderzochte  patiënt in die (kanton)gerechtsprocedure zelf partij en kan zij zelf bepalen wat zij ten behoeve van de bewijskracht van de second opinion van verweerster aan ander onderzoek wil toestaan en welke nadere informatie zij wil verstrekken.


Van zijn kant kan de werkgever aangeven waarom de betreffende verklaring geen bewijskracht toekomt.

Het verschil in zienswijze tussen werkgever en verweerster heeft slechts betekenis voor zover een loonvordering in rechte wordt ingesteld en dient dan ook uitsluitend binnen dat arbeidsrechtelijke kader te worden getoetst.

Dit overwegende concludeert het college dat klaagster weliswaar een zeker belang heeft bij de door verweerster aan zijn (ex-)werkneemster afgegeven verklaring, maar dat de werkgever niet als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65 lid 1 onder a Wet BIG kan worden gekwalificeerd.
Evenmin valt klaagster onder de in dit in artikel onder b., c. en d. genoemde categorieën klachtgerechtigden. Derhalve kan zij niet worden ontvangen in haar klacht.

De beslissing.


Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in de klacht.


Bepaalt voorts dat de beslissing ingevolge artikel 71 van de Wet BIG geheel in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en aan de tijdschriften Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en Medisch Contact ter bekendmaking zal worden aangeboden.

3. Beoordeling


van het hoger beroep


3.1 In hoger beroep voert klaagster aan dat uit de Memorie van Toelichting op de Wet BIG blijkt dat de opsomming van klachtgerechtigden niet limitatief is.


Klaagster gaat ervan uit dat de verantwoordingsplicht van artsen ter zake van de individuele gezondheidszorg ook geldt tegenover anderen in de samenleving, onder wie de werkgever. Uit niets blijkt, aldus klaagster, dat werkgevers ‘onder omstandigheden’ niet ook zouden mogen worden gerekend tot de klachtgerechtigden behorende tot de categorie rechtstreeks belanghebbenden als bedoeld in de wet.

3.2 Voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van klaagster in de onderhavige procedure neemt het Centraal College het volgende in aanmerking.
De arts heeft het onderzoek verricht in opdracht van UWV-F naar aanleiding van een verzoek van de werkneemster. Het oordeel van de arts omtrent de gezondheidstoestand van de (voormalige) werkneemster van klaagster ten tijde van het ontslag is door de werkneemster gebezigd als onderbouwing van de door haar tegen klaagster ingestelde vordering.

3.3 Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat klaagster, waar het rapport van de arts louter de gezondheid van de werkneemster betreft, niet als rechtstreeks belanghebbende in de zin van art. 65 lid 1 onder a van de Wet BIG kan worden aangemerkt. Klaagster beroept zich dus tevergeefs op het klachtrecht als bedoeld in die bepaling.

3.4 Ook kan in dit geval de werkgeefster niet - zoals klaagster oppert - worden aangemerkt als zijnde een klachtgerechtigde instelling als bedoeld in art. 65 lid 1 onder c van de Wet BIG. Daarmee doelt de wetgever blijkens de Memorie van Toelichting immers op instellingen die zich bewegen op het terrein van de gezondheidszorg, zoals ziekenhuizen en ziekenfondsen, bij of voor wie de arts werkzaam is. Klaagster is niet belast met specifieke taken inzake de zorgverlening. Overigens is de arts ook niet bij klaagster werkzaam of voor het verlenen van individuele gezondheidszorg ingeschreven, zoals art. 65 lid 1 onder c van de Wet BIG vereist.

3.5 Het bovenstaande betekent dat het Regionaal College klaagster terecht niet ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep moet worden verworpen.

3.6 Om redenen aan het algemeen belang ontleend, bepaalt het Centraal College dat deze beslissing in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de redactie van het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en de redactie van  Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.

4. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep;

bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG   zal worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant en zal worden aangeboden aan de redactie van het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en de redactie van Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.
Deze beslissing is gegeven in Raadkamer door: mr. H. Uhlenbeck-Lagerweij, voorzitter; mr. A.J.M. Kaptein, mr. H.S. Pruiksma, leden-juristen; M.A.P.E. Bulder-van Beers, E.C.M. Plag, leden-beroepsgenoten; mr. H.J. Walter-Ebbenhout, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 10 juli 2003, door mr. H.S. Pruiksma, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.