Laatste nieuws
Ben V.M. Crul
14 minuten leestijd
interview

Opleiden als passie

Plaats een reactie


Voorzitter Eijsman en secretarissen Buurke en Bredée over de MSRC

Inschrijven, uitschrijven, visiteren, registreren: ogenschijnlijk is het werk van de Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC) niet het meest enerverende dat een arts kan doen. Maar schijn bedriegt. Achter elk dossier zit immers het verhaal van een collega, dat vraagt om een oplossing of een zinvol advies.

Een greep uit het tarievenlijstje van de Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC): 165 euro voor een simpel papiertje om als medisch specialist weer voor vijf jaar te worden 'geherregistreerd'. Bijna 500 euro om dat noodzakelijke papiertje voor de eerste keer te bemachtigen. Dat lijkt veel voor een handtekening. De prijs waarvoor de MSRC een opleidingsinstelling visiteert valt daarentegen mee: voor 680 euro per jaar lichten drie tot vier collega-specialisten in gezelschap van een arts-assistent uw hele afdeling gemiddeld eens per drie jaar door op zoek naar het goede opleidingsklimaat.


De bedragen moeten volgend jaar waarschijnlijk omhoog, waarschuwt Edze Buurke, een van de twee secretarissen van de MSRC: 'Wij moeten van de minister als zelfstandig bestuursorgaan nu eenmaal kostendekkend werken (zie kader, BC). De tarieven zijn eigenlijk leges, zoals bij het vernieuwen van je paspoort. En als het alleen om de rechttoe rechtaan registraties en herregistraties zou gaan waarbij alle gegevens direct en compleet bij ons worden aangeleverd, zou het registratiebedrag misschien zelfs omlaag kunnen. Maar de werkelijkheid is anders. Onder andere door de toenemende instroom van buitenlandse collega’s. Daar zit geen routine tussen.'


Zijn collega-secretaris Jaap Bredée valt hem bij: 'Juist die niet-routinezaken kosten veel tijd en dus geld. Wij proberen daarbij iedereen behulpzaam te zijn, maar belanden toch soms met centimeters dikke dossiers bij de rechter. Die toenemende juridisering brengt hoge kosten met zich mee.'


Thoraxchirurg Léon Eijsman - net uit de OK - is inmiddels ook aangeschoven. Hij is voorzitter van de MSRC en verdedigt het hoofdelijk omslaan van de kosten: 'Het is uniek dat wij als medisch specialisten onderling onze kwaliteit mogen regelen. Wij vormen als het ware zelf de MSRC. Maar zeker niet vanuit een ivoren toren. Het vertrouwen dat wij van de overheid en de samenleving daarvoor hebben gekregen, moeten wij koesteren.

Vanaf 1998 hebben wij als MSRC ook een publiekrechtelijke pet gekregen. Eerst deden we het uit onszelf, nu draagt de samenleving ons een wettelijke taak op. Ook ik verwacht dat de tarieven omhoog zullen gaan. Het is niet meer van deze tijd dat collega-specialisten die zitting hebben in de MSRC of in een visitatiecommissie, worden afgescheept met een fooi. We krijgen alleen de reiskosten voor een dag visitatie of 70 euro voor 8 uur vergaderen inclusief stukken lezen.'

Elke dag is anders


Terwijl veel artsen eerder willen stoppen en daarbij aangeven de papieren rompslomp als negatieve factor te beschouwen, hebben internist Edze Buurke en thoraxchirurg Jaap Bredée hun carrière juist verlengd tussen de dossiers. Het is een nagenoeg fulltime bezigheid, waarbij ze worden ondersteund door vijftien bureaumedewerkers.


Buurke nuanceert: 'Opleiden was altijd mijn lust en mijn leven. En achter elke dossier zit het verhaal van een collega. Door mijn ervaring kan ik mij daar snel in verplaatsen. Ik probeer dan om binnen de bestaande regelgeving tot een oplossing te komen of om een zinvol advies te geven.'


Jaap Bredée beaamt de boeiende en met name brede problematiek bij de MSRC: 'Als thoraxchirurg kwam ik in een steeds kleiner gebied te werken, van macro naar micro. Nu is het heerlijk om terug te zijn in macro. Elke dag is hier anders.'


Voorzitter en vanzelfsprekend ook opleider Léon Eijsman staat nog volop in de praktijk als hoogleraar thoraxchirurgie. Daarnaast lukt het hem om zich toch nog zo'n acht uur per week voor de MSRC vrij te maken: 'Opleiden is naar mijn stellige overtuiging net zo belangrijk als patiëntenzorg. Gelukkig vinden mijn collega's in het OLVG en het AMC het belangrijk dat ik deze functie bekleed. Zij springen gemakkelijk voor mij in.'

Vergaderen


Op de acht plenaire MSRC-vergaderingen per jaar, die Léon Eijsman voorzit, komen behalve algemene punten als reglementen voornamelijk de erkenningsbeslissingen voor de opleidingen ter sprake. Problematische individuele (her)registraties staan niet op de agenda, tenzij het om principiële zaken gaat. De adviezen uit de visitatiecommissies die de (aspirant-)opleidingsinstellingen hebben bezocht, worden besproken. Elk van de 28 specialismen is vertegenwoordigd evenals de arts-assistenten, academische en algemene ziekenhuizen en beide secretarissen.


Eijsman: 'Terwijl de visitatiecommissie nog uit vakgenoten bestaat, mag in de vergadering ook de dermatoloog wat inbrengen over de chirurgenopleiding. Je kijkt dus bij elkaar in de keuken. Er mag geen rechtsongelijkheid bestaan tussen de specialismen. Eventuele uitzonderingen moeten voor alle specialismen en klinieken gelden. De MSRC heeft aldus bevoegdheden, maar ook beperkingen. Wij maken de regels niet, wij voeren ze slechts uit.'



L. Eijsman. foto: Michel Zoeter

 

Beoogde regelgeving die is vastgelegd in besluiten van het Centraal College Medisch Specialismen (CCMS), wordt door de vergadering van de MSRC alleen getoetst op uitvoerbaarheid. 'Als MSRC seinen we hen wel in als wij vanuit onze praktijk merken dat er nieuwe regelgeving nodig is, zoals over deeltijdopleiding,' vult Edze Buurke aan. 'Of de knelpunten die ontstaan in fusieziekenhuizen,' voegt Jaap Bredée toe. 'Je mag formeel maar op één locatie opleiden. Een besluit hierover van het CCMS ligt inmiddels ter goedkeuring bij de minister.'

Opleidingsklimaat


Van de 625 opleidingen worden er jaarlijks ongeveer 200 gevisiteerd, op zoek naar het goede opleidingsklimaat. Dat aantal neemt gelukkig toe. Waarom wordt iemand opleider? Minder diensten? Goedkope arbeidskrachten?


Eijsman: 'Natuurlijk nemen arts-assistenten werk uit handen. Maar als je het alleen daarom zou doen, val je bij de visitatie snel door de mand. Het is vooral leuk om het vak waarvan je houdt te kunnen doorgeven. Daarnaast houdt opleiden je wakker. Je krijgt continu een spiegel voorgehouden. Het geeft ook een maatschappelijk erkenning.'


De anderen knikken heftig en vullen aan: 'Het is kwaliteitsverhogend, je wordt gedwongen op het hoogste niveau te werken en opleiders blijven goede dokters.' Over het juiste opleidingsklimaat houdt Bredée welhaast een college: 'Belangrijk is de algemene geest, de opleidingstijd besteed aan assistenten, het elkaar toetsen, wetenschappelijk op niveau zijn, nabesprekingen, voldoende werkruimte, genoeg patiënten et cetera.'


Binnen een maatschap geldt formeel één persoon als 'de' opleider. Hoeveel procent van de andere maatschapsleden moet affiniteit hebben met opleiden? 'Honderd procent', klinkt het uit drie kelen. Eijsman: 'Het geeft direct problemen als een lid van de maatschap niet loyaal meedoet. Dat komt er bij de visitatie wel uit. Een kwestie van goed doorvragen bij de arts-assistenten en de verpleegkundigen. Hoewel de assistent een afhankelijke positie heeft en het visitatierapport een openbaar stuk is en via de WOB opvraagbaar, wordt van hem verwacht dat hij zich open en eerlijk uitspreekt over de kwaliteit van de opleiding. Assistenten moeten sowieso elk jaar een formulier invullen voor de MSRC met hun eventuele kritiekpunten. Dit formulier wordt door de opleider voor gezien getekend.'


Buurke: 'Bij visitaties gaat vanwege de neutraliteit in principe niet de geografische buurman op bezoek. Maar hoewel ze elkaar als vakgenoten doorgaans goed kennen, komen ook de minder positieve kanten zonder pardon aan bod. Soms is het enthousiasme om op te leiden groter dan de aangetroffen kwaliteit. Dan is het "Helaas, collega, nu nog niet".'



E.J. Buurke. Foto: Michel Zoeter

Jaarlijks wordt bij gemiddeld vier opleidingen de bevoegdheid ingetrokken, soms vanwege forse mankementen of een andere samenstelling van de maatschap, maar soms ook door een vermindering van de patiëntenstroom en dus te weinig verrichtingen. 'Vrijwillig een hele opleiding teruggeven gebeurt eigenlijk nooit', aldus Bredée. 'Hooguit vraagt een opleider om te worden vervangen door een ander.'

Kopzorgen


Vanuit hun positie heeft het drietal goed zicht op problemen in de opleidingen.


Eijsman: 'Strikte naleving van de arbeidstijdenwet is opleidingstechnisch een ramp. Halverwege operaties zie je arts-assistenten vertrekken. En je mag ze 's avonds ook niet bellen als zich een heel leerzame patiënt aandient. Je moet dezelfde kennis en kunde overdragen in veel minder en ook nog verbrokkelde tijd. "Als het nodig is, blijf je", dat is mijns inziens de juiste attitude in de opleiding. Een bekorting van de vervolgopleiding, zoals sommigen voorstellen, is kolder. De patiënt is trouwens ook niet gebaat bij al die wisselingen.'


Buurke brengt een andere kopzorg in: 'De deeltijdopleiding: het kan tot tien jaar duren voordat je klaar bent. Hoe kun je daarbij testen of iemand die bijvoorbeeld om de dag werkt, de volle zwaarte van het werk zowel lichamelijk als mentaal aankan? Die vraag moet aan het eind van de opleiding wel worden beantwoord.' Bredée uitdagend: 'In het mentaal meest slopende vak, de psychiatrie, maakt het uit of je dat elke dag doet of dat je steeds een hersteldag kunt inlassen. Ik geloof overigens niet in grote en kleine vakken; elk vak is zwaar.'


'De instroom van buitenlandse artsen zal toenemen', verlegt Eijsman het onderwerp. 'Ik vind het niet terecht dat áls er buitenlandse artsen instromen ten gunste van ons gezondheidssysteem, de kosten daarvan hoofdelijk worden omgeslagen over alle geregistreerden. Dat gaat mij te ver. Voor de instromers zou het profijtbeginsel moeten gelden. Of desnoods zou de overheid of de verzekeraar moeten bijspringen.'


Buurke wijst op een ander onderdeel waarin de overheid tekortschiet: 'De minister bepaalt of een buitenlandse arts qua opleiding en werkervaring hier een artsenregistratie krijgt. Echter, personen van buiten de Europese Unie die aangeven daar medisch specialist te zijn, krijgen nu zonder onderzoek een tijdelijke registratie als arts, die alleen geldt voor hun beoordelingsstage in een Nederlands ziekenhuis. Het registratievraagstuk wordt zo op ons bordje geschoven. Gaat de beoordelingsstage niet naar wens, dan valt zo'n buitenlandse medisch specialist terug naar het niveau van co-assistent als ware hij in het laatste jaar van de opleiding. Eigenlijk zou je - zoals in de Verenigde Staten en Canada - eerst moeten examineren op artsniveau. De registratiecommissies hebben de overheid onlangs hierom verzocht. Ook ons systeem heeft manco's: we missen in de vervolgopleiding de mogelijkheid voor een aanvullende opleiding. Een maatpakopleiding voor het gedeelte dat mankeert. Het is nu alles of niets. Dat geeft teleurstellingen en dan staan de juristen en soms ook de media bij ons op de stoep.'


Bredée: 'Plaatsen voor beoordelingsstages zijn moeilijk te vinden. Men moet dat zelf regelen, al verleent het lid van de MSRC in wiens vakgebied de buitenlandse collega registratie aanvraagt, in de praktijk actieve steun. De opleider ontvangt geen enkele vergoeding in geld of tijd en de plek gaat ten koste van de andere opleidingsplaatsen.

J.J. Bredée. Foto: Michel Zoeter

En ook al worden ze pas toegelaten na de verplichte Nederlandse taaltest, een taalbarrière maar ook cultuurverschillen geven wel eens misverstanden. Normaal gesproken ken je je oudste assistent goed en weet je wat je aan hem kunt overlaten, maar hier gaat het om een totale vreemde. Alleen opleiders die zeker van hun zaak zijn, durven zo'n beoordelingsstage aan.’

Accreditatie


Gebruiken de registratiecommissies van huis- en verpleeghuisartsen (HVRC) en sociaal-geneeskundigen (SGRC) al jaren het aantal geaccrediteerde nascholingsuren bij de herregistratie, bij de medisch specialisten is nog steeds een simpele eigen verklaring van het aantal gewerkte patiëntgebonden uren voldoende. En het aantal uren verschilt per specialisme, al is minimaal zestien uur per week sinds kort de norm. Is de eigen verklaring niet naar waarheid ingevuld dan volgt doorhaling.


Toch spreekt het jaarverslag zelfs al over toekomstige kwalitatieve eisen bij de herregistratie.


Eijsman: 'Dat is allemaal ter bepaling van het college. Wíj constateren slechts dat wij op dit moment onvoldoende mogelijkheden hebben om accreditatiepunten en -uren op waarde te kunnen schatten. Wetenschappelijke verenigingen die zelf bepalen of hun cursussen worden geaccrediteerd en voor hoeveel, dat is natuurlijk niet zuiver. Er zou een neutrale instantie moeten komen die dat voor iedereen bepaalt. Een uniform accreditatiesysteem. Nu zitten we in een vicieuze cirkel. We benadrukken het probleem maar niet de oplossing. Het initiatief dat de KNMG daartoe neemt onder leiding van professor Briët, steunen wij dan ook van harte.'


Toch blijkt in de praktijk accreditatie wel eens te worden gebruikt. Bredée: 'Als een specialist net niet het aantal uren haalt, kijken wij of dat wordt gecompenseerd door zijn accreditatiepunten, al is het ene punt het andere niet. Ook in de opleidingseisen zie je de accreditatiepunten hun intrede doen.'

Agio’s


Arts-assistenten kloppen zelf bij de MSRC aan met hun opleidingsschema. Zoveel jaar in die en die kliniek, bij die en die opleider. Buurke: 'Als dat schema volgens de toets van de MSRC klopt, dan kunnen zij hun gang gaan, binnen de gestelde regels natuurlijk. Die gelden ook voor de opleider. Er zijn formele momenten waarop de opleider nadrukkelijk een uitspraak moet doen over de geschiktheid van de agio om de opleiding voort te zetten. Cruciale momenten zijn het einde van het eerste jaar en halverwege de opleiding. Aan het eind van de opleiding moet de opleider een formulier invullen waarop hij aangeeft dat de betrokkene het vak zelfstandig kan uitoefenen. Daarnaast moet jaarlijks een beoordelingsgesprek aan ons worden gestuurd, dat is ondertekend door de opleider en de arts-assistent. Wij houden per agio een dossier bij. Binnenkort wordt dat geautomatiseerd. Mocht een agio volgens de opleider niet geschikt zijn voor het vak, dan moet de beoordeling wel strak volgens de regels zijn gebeurd. Anders heeft deze opleider een probleem en kan de opleiding van de agio niet worden beëindigd. Wij kunnen die agio nergens anders onderbrengen, omdat wij niet over opleidingsplaatsen beschikken.'


Bredée: 'Het gebeurt ten minste tien keer per jaar op een totaal van zeshonderd instromende nieuwe agio’s dat een assistent uit het opleidingsregister wordt geschrapt. Vooral na het eerste jaar, maar halverwege de opleiding komt ook voor. Dat zijn persoonlijke drama’s. De opleiders hebben echter niet alleen de bevoegdheid maar ook de verantwoordelijkheid om een oordeel uit te spreken. Een negatief oordeel geeft weliswaar een hoop narigheid, maar er is nu eenmaal geen specialistenexamen dat selecteert.'


Eijsman: 'Soms is het begrijpelijk, maar soms verzuchten wij waarom men het zover heeft laten komen. Soms was erger te voorkomen door eerder in te grijpen. De MSRC staat als dienend orgaan voor alle partijen open en gelukkig worden de secretarissen en het bureauhoofd vaak om advies gevraagd, zowel door opleiders, arts-assistenten als door directies van opleidingsziekenhuizen.'


Buurke: 'Die informele adviesfunctie. Dat brengt ons op een hele positieve wijze in contact met het veld en het kan, zoals eerder gezegd, heel veel narigheid voorkomen. Wij snappen dat mensen in de opleidingssituatie bezig zijn met patiëntenzorg en hun opleiding en dat ze niet dagelijks bezig zijn met de regelgeving waaronder dat allemaal geschiedt. Daar kun je je dus beter tijdig over laten informeren, dan achteraf geconfronteerd worden met een niet goed gevolgd traject.'

De Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC)

Eén van de taken van de federatie KNMG is het faciliteren van de opleiding en registratie van medisch specialisten. Het gaat hier om een publiekrechtelijke taak, die wordt uitgevoerd door zelfstandige colleges en registratiecommissies. Voor de drie hoofdgroepen medisch specialisten zijn aparte colleges en registratiecommissies. Eén van die registratiecommissies is de Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC).
De MSRC ontving en besprak in 2001 193 visitatierapporten en registreerde 659 nieuwe medisch specialisten. Het totaal aantal ingeschreven medisch specialsiten is 15.582. Het aantal herregistraties bedroeg 2237, het aantal uitschrijvingen 190, waarvan 141 op eigen verzoek. Er waren in 2001 4102 assistenten in opleiding, 884 van hen werden voor het eerst ingeschreven.

 

Brieven

Conservatieve heren, mw. dr. Buis, psychiater


Onbenutte ervaring, dr. Elly Engelkes en drs Pim van Arkel


Ingezonden stuk als reactie op "Interview: Opleiden als passie"MC 57. P 1136-1139

In MC van 9 augustus jl. wijzen leden van de MRSC op manco’s in ons systeem van erkenning van opleiding en werkervaring van buitenlandse artsen, met name medisch specialisten. Zij stellen vast, dat een maatpakopleiding voor het gedeelte van de (specialisten)-opleiding mankeert.

Ons systeem van diploma-erkenning laat inderdaad veel te wensen over, en is voor onze buitenlandse collegae vaak reden voor veel frustratie. Maatwerk, gebaseerd op individueel opleidings- en ervaringsniveau zou zeer gewenst zijn. Gelukkig is de commissie onderwijs van de gemeenschappelijke medische faculteiten druk bezig met het ontwerpen van een dergelijk maatwerk. Dit betreft echter alleen de erkenning tot (basis)arts.

Artsen die, buiten de EU een opleiding tot specialist hebben gevolgd, krijgen niet, zoals de leden van de MSRC in het interview suggereren, zonder onderzoek een tijdelijke registrate in het BIG register. De tijdelijke registratie wordt maar in een zeer gering aantal gevallen toegewezen. Van de 257 buiten de EER ingediende aanvragen in het jaar 2000 (recentere gegevens zijn niet gepubliceerd) werden slechts 44 gehonoreerd met een dergelijke geclausuleerde registratie. Niet bekend is, hoeveel hiervan specialist waren. De CBGV (Commissie Buitenlands Gediplomeerden Volksgezondheid) van VWS geeft aan, dat thans geclausuleerde inschrijving nog slechts bij hoge uitzondering plaats vindt.

In 2000 verrichtte het UAF (Stichting voor vluchtelingen studenten) een enquête onder cliënten en ex-cliënten die geneeskunde studeerden of gestudeerd hadden. Van de 212 respondenten hadden 105 artsen, in het land van herkomst als specialist gewerkt. Slechts 9 hiervan werden geclausuleerd ingeschreven. De overigen moesten gemiddeld 3 jaar terug naar de college-banken en co-schappen alvorens in het BIG-register ingeschreven te worden. Bijna niemand werd na het arts-examen werkzaam in het specialisme, dat zij in land van herkomst hadden uitgeoefend. Hoewel natuurlijk ook specialistische opleiding en werkervaring naar onze maatstaven getoetst en beoordeeld moet worden, zijn wij van mening, dat veel ervaring van buitenlandse collegae op deze wijze onbenut blijft. Maatwerk zou ook voor hen zeer gewenst zijn.

Terecht wordt in het interview gesteld, dat het voor het kleine aantal specialisten, dat geclausuleerd wordt ingeschreven en een beoordelingsstage kan gaan volgen, moeilijk is, een plaats te vinden. Overigens is ons via enkele beroepsverenigingen verzekerd, dat voor dergelijke stages wel degelijk geld beschikbaar is.

Dr. Elly. Engelkes

Drs. Pim van Arkel

Public health consultants

De auteurs doen op dit ogenblik onderzoek naar de positie van gevluchte artsen

Als voormalige (vrouwelijke) A-opleider psychiatrie heb ik het artikel 'Opleiden als passie' in MC (2002) 32/33 p 1136-1139 met veel belangstelling gelezen. Ik werd getroffen door de bevestiging van mijn indruk dat de Medisch Specialisten Registratie Commissie een gezelschap is van goedwillende, enthousiaste, maar conservatieve oudere heren.

De MSRC doet uitermate belangrijk werk en is onmisbaar voor de kwaliteit van de specialistenopleidingen en de kwaliteit van de medische zorg in de toekomst. Ik heb, in mijn tijd als opleider, de MSRC altijd ervaren als zeer nauwgezet en behulpzaam. Bij het oplossen van knelpunten in opleidingsschema’s van individuele arts-assistenten, bij voorbeeld door onderbrekingen vanwege zwangerschapsverlof, was de MSRC flexibel, met een open oor voor goede argumenten.

Maar ik schrik van de uitlatingen van de voorzitter en secretarissen van de MSRC in Medisch Contact over hun belangrijkste kopzorgen: de arbeidstijdenwet, de deeltijdopleiding en het beoordelen en erkennen van buitenlandse artsen.

De arbeidstijdenwet is volgens voorzitter Eijsman een ramp. Velen, ook arts-assistenten in opleiding, zullen dat met hem eens zijn. "Als het nodig is, blijf je" is volgens hem de juiste attitude in de opleiding. Blijkens de tekst doelt hij hierbij echter niet op levensbedreigende situaties, maar op leerzame momenten in de patiëntenzorg buiten werktijd. Ik vrees dat iemand die een dergelijke attitude zo benadrukt, een blinde vlek heeft voor de thuissituatie van veel arts-assistenten anno 2002. Religieuzen, of artsen met een dienend thuisfront, kunnen opleiding en patiëntenzorg altijd laten prevaleren boven privé-taken en verplichtingen. Maar hedendaagse tweeverdieners met kinderen zullen solidair hun taken moeten verdelen. Partners die allebei ambities hebben, zullen vaak moeten passen en meten om beiden aan hun trekken te komen.

De deeltijdopleiding is een hierbij behorend hedendaags fenomeen. De nadelen daarvan zijn (terecht) de kopzorg van secretaris Buurke. Maar ook in zijn argumentatie hoor ik iemand die geen idee heeft van wat er thuis zoal te doen is. "Hoe kun je bij een deeltijdopleiding testen of iemand die bij voorbeeld om de dag werkt, de volle zwaarte van het werk lichamelijk en mentaal aankan?" Secretaris Bredée voegt daar aan toe: "In het mentaal meest slopende vak, de psychiatrie, maakt het uit of je dat elke dag doet of dat je steeds een hersteldag kunt inlassen". Hier stijgt mijn verbazing ten top. Hoezo, hersteldag? Zou het runnen van een gezin niet even zwaar kunnen zijn als werken of in opleiding zijn? En hoezo, de psychiatrie een mentaal slopend vak???

De zorgen van Eijsman en Buurke over de problemen bij het beoordelen en erkennen van buitenlandse artsen zijn zeer hedendaags. Inderdaad kunnen een taalbarrière en cultuurverschillen misverstanden geven. Maar ik zou graag meer nadruk zien op de voordelen van de uitbreiding van onze medische stand met veelkleurige collegae. Een goede gezondheidszorg in een land met veel etnische minderheden is immers gebaat bij inbreng van dokters uit andere culturen.

Ik denk dat alle zeilen bijgezet moeten worden om ervoor te zorgen dat er ook in de toekomst voldoende enthousiaste en bekwame specialisten zullen zijn. Dit betekent dat er in de geneeskunde en in de opleidingen een klimaat moet komen waarin jonge collegae, ook vrouwen en allochtonen, zich prettig voelen.

In de hogere regionen van de geneeskunde voeren traditionele mannen meestal nog de boventoon. Zo is van de hoogleraren minder dan 5% vrouw. Zou het niet eens tijd worden voor wat meer jeugdig, vrouwelijk en allochtoon tegengas in het domein van de oudere heren in de geneeskunde, binnen en buiten de MSRC?

 

 dr W.M.N.J. Buis, psychiater

Nijmegen, augustus 2002

interview
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.