Laatste nieuws

Wel knap maar niet te duur

Plaats een reactie

De opleiding van medisch specialisten vraagt om kwaliteit

Alleen kwalitatief goed opgeleide medisch specialisten kunnen voldoen aan de eisen die de samenleving aan hen stelt. Daarom moet de duur van hun opleiding worden bepaald op basis van kwaliteitsoverwegingen.

Zowel in Medisch Contact als in de lekenpers worden pleidooien gehouden om de opleiding tot medisch specialist in te korten.  De aangevoerde argumenten betreffen maatschappelijke veranderingen en veranderingen in de medische praktijk. Er wordt gewezen op een dreigend tekort aan medisch specialisten en op de behoefte werk te combineren met een gezinsleven. Dit laatste zou mogelijk zijn met de huidige lengte en zwaarte van de opleiding. Er zou sprake zijn van overkwalificatie, waardoor de opleiding te duur is. De afgestudeerde medisch specialist zou te oud, te knap en te duur zijn.
Een ander argument is de opkomst van de functie ‘ziekenhuisarts’. Enerzijds wordt deze ontwikkeling als ongewenst beschouwd (tweedeling van artsen), anderzijds wordt beweerd dat de financiering van de opleiding van deze intramuraal werkende ziekenhuisartsen wordt belemmerd door de hoge kosten van de specialistenopleiding. Door de enorme groei van de medische kennis en kunde zou de specialist zijn of haar vakgebied niet meer in de volle breedte kunnen uitvoeren. Samenwerking in grote maatschappen met verregaande differentiatie wordt als oplossing gezien, waarbij en passant de opleiding wel kan worden ingekort.

Breed oriënteren


Wat niet duidelijk wordt gemaakt, is hoe het met de kwaliteit van de beoogde verkorte medisch-specialistische opleiding is gesteld. Aangegeven wordt dat de basis van de studie geneeskunde niet te smal dient te zijn, omdat geneeskundestudenten moeten worden geschoold in de medisch-technische aspecten van het vakgebied, en in de communicatie met patiënten en collega-artsen. Artsen moeten zich breed kunnen oriënteren in de gezondheidszorg. Dit geldt echter ook voor de vervolgopleiding! De samenleving stelt steeds hogere eisen aan de artsen. Zij worden afgerekend op hun medisch-technische vaardigheden, doelmatigheid van handelen, communicatie en verslaglegging.


Niet alleen de patiënt, maar ook de zorgverzekeraars en de overheid stellen hun eisen. De mondige, goed geïnformeerde patiënt wil waar voor zijn geld. De arts dient in staat te zijn zich de snel toenemende kennis op zijn vakgebied en belendende vakgebieden eigen te maken. Dit kan alleen als hij in staat is de voor het vakgebied relevante tijdschriften te lezen en de daarin gepubliceerde artikelen in een breder kader te plaatsen. Voor de medisch specialist geldt dat hij of zij ook wetenschappelijk gevormd dient te worden. Fundamentele ontwikkelingen moeten niet aan hem voorbij gaan. Van de medisch specialist wordt verwacht dat hij zijn kennis op peil houdt door voldoende tijd te besteden aan nascholing. Voor de meeste disciplines is het systeem van accreditatie ingevoerd. Praktijkvoering wordt getoetst door middel van visitatie. In het ziekenhuis wordt wettelijk verplichte kwaliteitsborging ingevoerd. Er is dus veel aandacht voor de kwaliteit van het medisch handelen.

Evenwichtig


De duur van de medisch-specialistische opleiding dient dan ook te worden bepaald op basis van kwaliteitsoverwegingen. De opleiding moet evenwichtig zijn opgebouwd uit klinische stages, scholing in praktijkvoering, wetenschappelijke vorming en scholing in communicatieve vaardigheden, dit alles met duidelijke eindtermen. Dit laat onverlet dat er per discipline verschuivingen kunnen optreden in de opleidingsduur. Die moeten echter gebaseerd zijn op kwaliteitsoverwegingen en niet op maatschappelijke en bestuurlijke overwegingen. Het encyclopedisch model wordt al lang niet meer aangehangen. Subspecialisatie is een geleidelijk voortschrijdend proces. Hierbij kan men zich afvragen hoe breed de algemene kennis van een specialist moet zijn om zijn vak te kunnen uitvoeren en anderzijds in hoeverre in verband met de complexiteit van het vak de subspecialisatie dient voort te schrijden. Dit kan worden bezien in het kader van wetenschappelijke ontwikkelingen, maar ook in een maatschappelijk context. De patiëntentevredenheid en de kwaliteit van zorg zouden weleens minder kunnen worden in een steeds verder doorgevoerde subgespecialiseerde zorg. Niet voor niets wordt vaak gewaarschuwd voor de eenzijdige blik van de superspecialist en wordt het streekziekenhuis (met generalisten) door de patiënt vaak erg gewaardeerd. De vraag is dan ook niet of er een kleine of grote ‘menukaart’ dient te komen. De vraag is wat in termen van ‘doelmatigheid’, ‘kwaliteit van zorg’ en ‘patiëntentevredenheid’ de omvang dient te zijn van de grote en de kleine kaart.


Dat extra kennis en kunde die niet of te weinig wordt toegepast en niet wordt onderhouden gevaarlijk zou kunnen zijn, is onwaarschijnlijk. Een kundig arts kent zijn grenzen en onkunde uit onwetendheid ligt veel meer voor de hand.

Lang opleidingstraject


Gelukkig nemen de wetenschappelijke verenigingen van medische specialismen hun verantwoordelijkheid in dezen. De duur van de vervolgopleidingen tot medisch specialist wordt afgestemd op het maatschappelijk wenselijke niveau en de kwaliteit van de opleiding wordt verhoogd door middel van cursorisch onderwijs aan de artsen in opleiding en door middel van visitatie van de opleidingsklinieken.


Is het lange opleidingstraject aantrekkelijk voor basisartsen? Ja, mits de opleiding voldoende ontplooiingskansen biedt, de excessieve werktijden worden beperkt en de beloning overeenkomt met de zwaarte van de taak. Een lang opleidingstraject leidt niet tot overkwalificatie. Overkwalificatie is een te hoog opleidingsniveau voor een specifieke functie. Dit kan leiden tot gebrek aan uitdaging en te hoge kosten. Over een gebrek aan uitdagingen hebben wij medisch specialisten nooit horen klagen en een te hoog bezoldigingsniveau van de medisch specialist heeft in de huidige financieringsstructuur niets uit te staan met de opleidingsduur. We moeten niet vergeten dat assistenten al dan niet in opleiding participeren in onderwijs en onderzoek, hetgeen niet noodzakelijkerwijs concurreert met de opleiding, maar deze aanvult en eveneens bijdraagt aan de taken die een centrum zich stelt. De doelmatigheid van hun functioneren dient ook in dat licht te worden bezien. De opleiding heeft mede tot doel het opdoen van ervaring om zelfstandig het beroep te kunnen uitoefenen. Vooral in de beschouwende vakken is het van belang dat de arts in staat is de symptomatologie in een bredere context te plaatsen.

Randvoorwaarden


Verantwoordelijken voor de opleiding tot medisch specialist moeten zich sterk maken voor de kwaliteit van de opleiding. Aan beleidsmakers moet duidelijk worden gemaakt dat voor een goede opleiding randvoorwaarden dienen te worden geschapen. Maatschappelijke ontwikkelingen gaan niet voorbij aan de opleidingsinstituten.


De opleiding moet met zorgtaken kunnen worden gecombineerd. Vervangingsregelingen bij zwangerschap en opvangmogelijkheden voor kinderen zijn daarbij belangrijk. De overheid is hierbij verantwoordelijk voor de wettelijke kaders, maar draagt ook medeverantwoordelijkheid bij de weg van implementatie.


De opleiding van de medisch specialist is lang, maar niet te lang en bovendien niet onproductief. De medisch specialist, begin dertig, zal nog vele jaren tegen een redelijk bezoldiging een hoge kwaliteit kunnen garanderen. De specialist is dan wel knap, maar niet te duur. Daar zorgen de overheid en de zorgverzekeraars wel voor. <<

dr. P.G.M. van der Valk,


dr. P.M. Steijlen,


prof. P.C.M. van de Kerkhof,

dermatologen, UMC St Radboud, postbus 9101, 6500 HB Nijmegen

zorgverzekeraars artsentekort
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.