Laatste nieuws
interview

Sportarts aan de top

Plaats een reactie

‘Oranje is een heel apart wereldje’


De patiënten van Huib Plemper zijn over het algemeen in topconditie. Toch zijn ze zeer veeleisend. Plemper begeleidt de voetballers van het Nederlands elftal.


 

In april 1999 nam sportarts Huib Plemper (38) het vaandel over van Frits Kessel als begeleidend arts van het Nederlands elftal. Na een jaar waarin Oranje alleen oefenwedstrijden speelde, gaat het nu om het ‘eggie’; het Europese Kampioenschap is in volle gang.


De meeste spelers van de toen nog 26 man tellende selectie van bondscoach Rijkaard kwamen een maand geleden bij elkaar. Deze spelers ondergingen bij aanvang van het trainingskamp op het Sportmedisch Centrum van de KNVB in Zeist een uitgebreide keuring. Plemper: ‘Je brengt op zo’n moment met een anamnese, lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek de algehele gezondheidstoestand van een speler in kaart.


‘Natuurlijk gaat er vanaf de aankomst van de spelers speciale aandacht uit naar pijntjes en meer serieuze blessures. Bij ernstigere zaken overleg ik met de clubarts van de voetballer. Spelers die in het buitenland voetballen, krijgen meestal medische informatie van hun arts mee. Dat is nog wel eens lastig, want de informatie is meestal in het Spaans of het Italiaans gesteld. Uiteindelijk kom je er natuurlijk wel uit.’

Creatine


’Door het zware programma dat de meeste voetballers het afgelopen jaar hadden, kwamen ze redelijk vermoeid naar Zeist’, vervolgt Plemper. ‘Het is daarom van het grootste belang om de belastbaarheid in kaart te brengen. Dit,  om de spelers in de vereiste conditie krijgen en spelers van eventuele blessures te laten herstellen. De inspanningsfysioloog en de trainers stellen een algemeen trainingsprogramma op, dat individueel op advies van de medische staf wordt aangepast.’


Nog meer dan zijn voorganger Kessel maakt Plemper gebruik van voedingssupplementen, zoals een vitaminepreparaat met hoge doseringen anti-oxidanten. Een aantal spelers neemt bovendien creatine. Plemper: ‘Ik ben voorstander van het gebruik van dit middel. Van creatine is wetenschappelijk vastgesteld dat het een positief effect heeft op het herstel na zware inspanning. Ik heb de spelers verteld wat creatine is en wat het doet, en ze geadviseerd het te nemen. Meer dan de helft van de spelers maakt er inmiddels gebruik van. Anderen voelen er niks voor dit supplement te nemen.’


Hoewel creatine niet als doping wordt beschouwd, is de link snel gelegd. Volgens Plemper speelt doping in het voetbal geen rol van betekenis. ‘Daar wordt in de competities zo vaak op gecontroleerd, met op een enkel gebruik van cannabis na, heel weinig positieve uitslagen. Wat ik overigens altijd vreemd heb gevonden, is dat er nooit verschillende dopinglijsten voor verschillende takken van sport zijn ontwikkeld. De dopinglijst staat vol met middelen waar een voetballer echt geen baat bij heeft.’

lacherige sfeer


Ook de geestelijke gesteldheid van de voetballers krijgt Plempers aandacht. ‘Met name de spelers die een minder succesvol seizoen hadden, zoals de voetballers van Barcelona die naast alle prijzen grepen, waren mentaal moe. Daar probeer je met gesprekken wat aan te doen.’


Reden om een sportpsycholoog aan het toch al omvangrijke begeleidingsteam toe te voegen, ziet Plemper niet. ‘De spelers hebben niet aangegeven daar behoefte aan te hebben. Bovendien werkt dat alleen op individueel niveau. Bij psychologische ondersteuning in teamverband ontstaat al snel een toch wat lacherige sfeer, waardoor diegenen die er wel voor openstaan, er ook niets aan hebben.’


Op 1 juni moest de selectie worden teruggebracht naar 22 voetballers. Het oordeel van het medisch team over de fysieke gesteldheid van de spelers heeft hier een belangrijke rol bij gespeeld. Plemper: ‘Bogarde is daarvan een duidelijk voorbeeld. Hij begon al geblesseerd aan het trainingskamp, en kreeg een dag voor werd bekendgemaakt wie er zou afvallen nog een blessure. Als arts moet je op dat moment samen met de andere begeleiders van het medisch team een inschatting van de herstelduur maken. Daarover breng ik advies uit aan de bondscoach.’ Voor Bogarde, normaal gesproken een basisspeler,  betekende het een voortijdig vertrek uit de selectie.


Tijdens de wedstrijden is Plempers rol beperkt. ‘De verzorging van een speler op het veld doet de fysiotherapeut. Ik ga alleen het veld op wanneer er sprake is van een hoofdletsel, of bij een open wond. Officieel mag een bloedende speler niet op het veld blijven. Het komt daardoor nog wel eens voor dat je tijdens een wedstrijd een wond moet plakken, staplen, of zelfs hechten.’


Wat Plemper betreft heeft hij, gezien zijn ambities om met topsporters te werken, als begeleidend arts van het Nederlands elftal de top bereikt op het gebied van de sportgeneeskunde. Zijn keuze voor dit vak berust met name op het plezier dat Plemper aan sport beleeft. Moet een goede sportarts ook topsport hebben bedreven? ‘Nee’, zegt hij resoluut. ‘Een goede sportarts is in de eerste plaats een goede arts, maar hij moet zich ook kunnen inleven in de wereld van de sporter.’


Plemper moet dat inlevingsvermogen hebben verkregen dankzij zijn ruime ervaring met het begeleiden van topsporters. Naar eigen zeggen is hij sportief namelijk niet verder gekomen dan jeugdvoetbal op een ‘redelijk niveau’. Voorheen was hij arts van het Nederlands dames-hockeyteam en het dames-volleybalteam. Vanaf 1989 werkt Plemper veel voor de KNVB. Hij begeleidde ook de voetballers van Jong Oranje al.


Hoewel Plemper in de topsport is gepokt en gemazeld, ervaart hij Oranje toch als een ‘heel apart wereldje’. ‘De impact van het voetbal is onvoorstelbaar. Bij een training staan al vijf cameraploegen langs de lijn. Van mij persoonlijk hoeft die aandacht niet zo, maar dat schijnt erbij te horen.’

Rel


Dit voorjaar ondervond Plemper aan den lijve hoe de media met het Nederlands elftal omgaan. Het was voor het medisch team een rumoerige periode, die uitgebreid in de media werd uitgemeten. Van een aantal spelers is bekend dat ze de voorkeur geven aan behandeling door fysiotherapeut Leo Echteld, die geen deel uitmaakte van het begeleidingsteam van het Nederlands elftal. Rijkaard besloot Echteld aan het begeleidend team toe te voegen, waarop de fysiotherapeuten Rob Ouderland en Ricardo de Sanders vertrokken. Over deze gang van zaken haalden voormalig bondsarts Kessel en bondscoach Rijkaard in paginagrote artikelen in respectievelijk de Telegraaf en de Volkskrant hard naar elkaar uit.


Echteld past volgens sommige vakgenoten onorthodoxe behandelingsmethoden toe, met urenlange aandacht voor één probleempunt. De suggestie dat er medisch-inhoudelijke argumenten aan de weerstand tegen de komst van Echteld ten grondslag liggen, wijst Plemper van de hand. ‘In de fysiotherapie is sowieso nog weinig evidence-based.’


Over de rel wil Plemper eigenlijk niet veel kwijt. ‘Bij het Sportmedisch Centrum in Zeist zijn we geen voorstander van aanvulling van de medische begeleiding met personen die niet aan het centrum verbonden zijn, of door het centrum zijn voorgedragen. Dat schept precedenten die de positie van het centrum ondermijnen. Maar nu Echteld eenmaal deel van het team uitmaakt, moet je daarmee professioneel omgaan. De samenwerking verloopt tot nu toe naar tevredenheid.’

Gewetensvraag


Als Plemper wordt gevraagd de voetballer als patiënt te omschrijven, is ‘veeleisend’ het eerste dat bij hem opkomt. ‘Alles moet tot op het bot worden uitgezocht en het liefst nog gisteren worden geregeld. Als ook ik van mening ben dat er een serieus probleem is, kan iets vaak wel snel. Het Sportmedisch Centrum heeft goede contacten met ziekenhuizen, waardoor snel aanvullende diagnostiek kan plaatsvinden.’


Waarom kan een voetballer direct terecht voor een MRI en moet iemand anders daar weken op wachten?  Plemper: ‘Dat is een gewetensvraag. Want wat is het belang van een snel herstel van een voetballer van het Nederlands elftal? Veel mensen beleven plezier aan het Nederlands elftal, maar ik kan me heel goed voorstellen dat iemand de heup van zijn moeder veel belangrijker vindt.’


En verder relativerend: ‘Laatst was ik met het Nederlands elftal bij de tv-uitzending voor de stichting Spieren voor spieren. Als je zoveel kinderen met een ernstige, vaak zeer progressieve spierziekte ziet, dan besef je het weer: eigenlijk is voetbal totaal onbelangrijk.’ <<

interview
  • Evert Pronk

    Evert Pronk is een van de twee adjunct-hoofdredacteuren bij Medisch Contact. Hij houdt zich bezig met de online ontwikkeling, nascholingen, evenementen, boeken en andere uitgeefkansen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.