Geen geld voor RSV-immunisatie pasgeborenen

De Gezondheidsraad (GR) adviseert om op zo korte mogelijke termijn alle kinderen onder de 1 jaar te beschermen tegen respiratoir syncytieel virus (RSV). Maar het ministerie van VWS heeft daar momenteel geen financiële middelen voor.

De GR vindt dat kinderen die vlak vóór of tijdens het RSV-seizoen geboren worden, passieve immunisatie met het middel nirsevimab moeten krijgen, zo kort mogelijk na de geboorte. En dat kinderen die na het RSV-seizoen geboren worden, dit vlak vóór de start van hun eerste RSV-seizoen moeten krijgen. De Gezondheidsraad kiest daarmee niet voor het maternale RSV vaccin, dat recentelijk geregistreerd is. Ze vindt dat een goed alternatief, waarbij de gezondheidswinst opweegt tegen de bijwerkingen.

Voordelen

Maar immunisatie biedt meer voordelen. Zo schrijft de GR: ‘Bij maternale vaccinatie kunnen er minder kinderen beschermd worden, omdat een deel buiten het seizoen wordt geboren en de werkzaamheid is afgenomen tegen de tijd dat ze hun eerste RSV-seizoen ingaan.’ Daarnaast is een voordeel van immunisatie met nirsevimab dat ook te vroeg geboren kinderen beschermd worden. Als er namelijk minder dan twee weken tussen de vaccinatie en bevalling zitten, heeft de foetus onvoldoende bescherming gekregen.

Geen geld

Het ministerie van VWS meldt naar aanleiding van het advies dat er op dit moment geen financiële middelen zijn voor het opvolgen ervan, net als voor andere vaccinatieadviezen van de GR, zoals gordelroosvaccinatie. Kinderarts-infectioloog Louis Bont (UMC Utrecht), zelf betrokken bij meerdere RSV-studies, geeft op NPO Radio 1 naar aanleiding hiervan aan dit ‘zorgwekkend’ te vinden. ‘Als de minister dit wil, dan kan de minister dit mogelijk maken. Dit is een urgent probleem, dat we in Nederland met elkaar aankunnen.’

Zonder RSV-immunisatie zijn er jaarlijks 3,6 duizend ziekenhuisopnames en 26 duizend huisartsbezoeken, schrijft de GR. Immunisatie van alle kinderen onder de 1 jaar, kan 1980 (55%) van die ziekenhuisopnames voorkomen en de helft van het aantal huisartsbezoeken, dus 13 duizend.