Samenwerking in follow-up na kinderkanker
Plaats een reactieHuisartsen kunnen prima samenwerken met een follow-upkliniek in de zorg voor volwassenen die kinderkanker overleven. Dit blijkt uit een pilotstudie van Ria Blaauwbroek c.s. van de universiteit van Groningen in The Lancet Oncology van maart, nu early online. Grotere studies zullen de effecten hiervan moeten uitwijzen.
Dankzij verbeterde behandeling overleeft tegenwoordig 75 procent van de kinderen met kanker. Tweederde krijgt echter later fysieke of psychosociale complicaties en 10 procent zal alsnog binnen twintig jaar na behandeling sterven.
Van de kankeroverlevenden blijkt 20 procent geen enkele vorm van follow-up te krijgen. Bij 90 procent van de mensen die wel worden gevolgd, gebeurt dit door de kinderarts. De vraag is echter of deze hiervoor het meest geschikt is. Levenslange follow-up in het ziekenhuis is duur en moeilijk te organiseren vanwege de steeds toenemende populatie.
Opvallend is dat voorafgaand aan de studie 70 procent van de patiënten niet op de hoogte was van mogelijke late effecten. Verder bleek dat 40 procent kampte met matig tot ernstige late effecten en 31 procent nader te onderzoeken late effecten had.
De 123 voormalige kinderkankerpatiënten die aan de studie deelnamen, werden in een follow-upkliniek gescreend op late effecten en kwaliteit van leven. Een jaar later bezochten zij hun huisarts. Van de patiënten was 88 procent tevreden over de zorg van de huisarts, terwijl 14 procent het idee had dat deze onvoldoende op de hoogte was. Van de huisartsen was 82 procent tevreden over de samenwerking met de kliniek en vond de informatieoverdracht voldoende; 16 procent had geen mening en 3 procent was ontevreden. Blaauwbroek c.s. concluderen dat het samenwerkingsmodel goed toepasbaar is. << RZ
The Lancet, early online publicatie 17 februari
- Er zijn nog geen reacties
