Gebaar

Beide kraamvrouwen op kamer 132 hadden een keizersnede ondergaan. De mevrouw aan het raam, echtgenote van een lokale wijnhandelaar, was bevallen van een gezonde zoon. Tijdens de zwangerschap, door mij gecontroleerd wegens hoge bloeddruk, had de echtgenoot mij al een goede fles in het vooruitzicht gesteld als alles goed zou verlopen. Vandaag ging zij naar huis. Het ontslaggesprek tijdens de dagelijkse visite werd gevolgd door de overhandiging van een fles rode bordeaux, waarvoor ik mijn erkentelijkheid uitsprak.

Hierna werd de visite voortgezet bij de dame in het andere bed, een asielzoekster uit Afghanistan, die eveneens per keizersnede was bevallen van een mooie dochter. Zij zou de volgende dag het ziekenhuis verlaten. Kennelijk was het tafereel aan het belendende bed haar niet ontgaan. Ook hier werd een ontslaggesprek gevoerd, dat door de taalbarrière moeizaam verliep. Ik besteedde veel aandacht aan de instructies met betrekking tot borstvoeding en gaf aan dat een verloskundige en een kraamverzorgster haar en haar kind in het asielzoekerscentrum zouden komen bezoeken.

De volgende dag nam ik afscheid van het Afghaanse ouderpaar en hun kind. De echtgenoot, die een beetje Nederlands sprak, drukte mij hierbij een klein pakje in de handen. Aan de verpakking was te zien dat het cadeautje afkomstig moest zijn uit het ziekenhuiswinkeltje op de begane grond. Ik bedankte hem voor deze aardige attentie en was benieuwd naar de inhoud ervan.

Aangenaam verrast was ik, toen ik in het pakje twee Marsen aantrof als dank voor de geboden zorg. Van de Marsen heb ik nóg meer genoten dan van de fles wijn!

J.H.J.M. van der Avoort, Helmond

gynaecoloog