Laatste nieuws
1 minuut leestijd

Edwin Kruys: waarnemer in het Groene Hart

Plaats een reactie

Edwin Kruys (31) is sinds acht maanden waarnemend huisarts in Amsterdam. Deze zomer neemt hij waar in een aantal drukke solopraktijken in kleine dorpjes in het Groene Hart. Kruys geniet van de andere cultuur die daar heerst. ‘Patiënten doen hun klompen voor de deur uit en wandelen op hun sokken de praktijk binnen. Zij hebben een niet-zeuren-mentaliteit, gaan pas laat naar de huisarts. In de stad bellen mensen al voor elk koortsje.’
Na de zomer gaat Kruys als huisarts werken in Cooktown, Queensland, in het noorden van Australië. Ter voorbereiding van dat langdurig verblijf voert hij deze weken gesprekken met de Australische Medical Board en verdiept hij zich weer in tropische ziekten en ‘in beten van slangen en spinnen’.

Aflevering 1: Stadsdokter op het platteland 16 juli 2004

Aflevering 2: Klauwkappen 30 juli 2004

Aflevering 3: Onvree in de bedstee 12 augustus 2004

Mail de webredactie als u ook stukken wilt schrijven voor deze zomerserie

 

Aflevering 1: .

16 juli 2004

Stadsdokter op het platteland

‘Het zal wel ringschurft wezen dokter?’ De boer zit in geruit hemd aan de andere kant van het bureau. Aan zijn blik merk ik dat hij bijval verwacht voor zijn diagnostische overweging. Maar die blijft uit.
‘Ringschurft?’ Ik kijk nog eens aarzelend naar de huid van zijn oogleden. Een opmerkelijke rode uitslag die ik niet kan thuisbrengen. Het valt me op dat hij bruin is terwijl de zomer tot nog toe druilerig is.
‘Weet u niet wat ringschurft is dokter? U weet wel van ’t vee! Het wordt behandeld met… hoe heet dat ook weer. Moet ik m’n vrouw even bellen?’
Ik schuif de telefoon naar hem toe, want ik weet het niet. De eerste dag in deze plattelandspraktijk zit vol verrassingen.
‘Met mij, ik zit nu bij de dokter en hoe heet dat middel tegen ringschurft van de beesten ook weer?’
Als ik de stem door de hoorn ‘miconazol’ hoor zeggen valt het kwartje. Ringschurft is een zoönose die veehouders via kalveren en ander vee kunnen oplopen. De man blijkt ook huisstofmijtallergie te hebben waardoor hij jeukende ogen krijgt in de stal. Door langdurig wrijven met bevuilde handen heeft hij zichzelf kennelijk besmet met de schimmel.
‘Ik kom uit de stad, daar hebben ze weinig vee,’ verontschuldig ik me.
‘Dat geeft niet dokter,’ zegt hij. ‘Dat kan u ook niet helpen. U moet maar eens langs komen op de boerderij.’

Ook de volgende patiënt heeft de diagnose al gesteld en over de behandeling is hij ondubbelzinnig. ‘Dat wordt een pijnlijke ingreep, dokter,’ roept hij wanneer ik hem de spreekkamer binnenlaat. ‘Ik kan niet meer zonder kussen op de tractor zitten, dus ik dacht: het is weer zo ver!’ Voor ik het weet ligt hij op de onderzoeksbank met zijn broek omlaag en heb ik fraai uitzicht op een groot abces. Het staat op knappen. ‘U gaat het toch wel efkes verdoven hè?’

Het meisje van zeventien komt omdat ze al twee maanden niet ongesteld is geweest. Ook zij weet wat er aan de hand is. ‘Dat dacht ik al,’ zegt ze stil wanneer de zwangerschapstest positief uitslaat. Tranen wellen op. Waarom is ze niet eerder gekomen, vraag ik me af. In de stad komen vrouwen op het spreekuur wanneer de menstruatie enkele dagen uitblijft.

Het is een cliché, maar men gaat hier alleen naar de dokter als er echt wat aan de hand is. Voor deze stadsdokter is dat wennen. Bovendien lijken alle patiënten te weten wat ze mankeren en wat mijn rol is bij hun aandoening of kwaal. Wanneer ik aan het einde van de dag Amsterdam binnen rijd, lijkt het alsof ik vandaag in een andere wereld ben geweest. Een wereld tussen weilanden en koemest. Een wereld van de plattelandspraktijk.


 

Aflevering 2:

30 juli 2004

Klauwkappen

Wanneer ik de volgende patiënt uit de wachtkamer roep, stapt er een uit de kluiten gewassen grijzende man de spreekkamer binnen met in zijn kielzog een jongen van een jaar of achttien, met een groot verband om zijn rechterhand. De man neemt plaats in de spreekkamer. Ik ken hem, bedenk ik me opeens.
‘Dokter, dat spul tegen de ringschurft heeft geholpen want de vlekken zijn weg. Maar ik kom nu voor hem.’ Hij maakt een hoofdbeweging naar achter. De puber staat er onbeholpen bij, het ingepakte lichaamsdeel voorzichtig voor de borst vasthoudend. Ondertussen begint het in de spreekkamer naar mest te ruiken.
‘Hij heeft zich verwond met het klauwkappen en ik wil ‘m weer netjes terug naar zijn vader sturen.’
‘Daar kan ik me iets bij voorstellen,’ zeg ik. ‘Wat is klauwkappen?’
‘Weet u niet wat klauwkappen is, dokter?’ Hij is oprecht verbaasd.
‘Ik kom uit de stad weet u nog?’
‘Da’s waar, dat kon u ook niet helpen. Ik zal het uitleggen. Kent u … hoe heet dat ook weer … de pedicure?’
Ik knik.
‘Dat ben ik ook, maar dan voor het vee. Je moet de klauwen kort houden met een mes. Maar dat ging dus mis. Nu zit er een wond op zijn hand en hij loopt stage bij mij dus ik denk dat daar een paar krammen in moeten.’
‘Ik begin het te begrijpen. We doen hier alleen niet aan krammen, wel aan huidnietjes. Maar ik vermoed dat het hechtingen worden als u daar geen bezwaar tegen heeft. En de tetanusinjectie niet te vergeten.’
‘Geen probleem dokter. Die injectie kan hij zichzelf ook wel geven. Gewoon in de bilspier spuiten, doe ik ook zo vaak bij de kalveren.’
Ik kijk eens naar de jongeman. Hij begint wit weg te trekken. ‘Wil je de injectie zelf geven?’, vraag ik.
Hij kijkt schuw van mij naar zijn baas en weer terug.
‘Misschien ... kunt u …?’
Als ze na de behandeling vertrokken zijn, ruikt de kamer naar een koeienstal. Ik gooi de tuindeuren open en roep de volgende patiënt binnen.
Ze is zeventig jaar, groot en breed, en komt vanwege een zweer aan de binnenkant van de enkel. ‘Tegen het ledikant gestoten, dokter’.
‘Hoelang loopt u daar nu mee?’
‘Vier weken. Ik ga niet zo snel naar de huisarts.’
Als ik haar vertel wat er zou moeten gebeuren, kijkt ze achterdochtig.
‘Wanneer komt onze huisarts weer terug van vakantie?’
‘Over drie weken ... Ziet u het niet zitten?’
‘U zult er wel verstand van hebben, dokter, maar het is toch anders. Mijn eigen dokter kent me.’
Toch kiest ze eieren voor haar geld. Als ik de wond heb verbonden en het onderbeen is ingezwachteld, blijkt dat ze met de voet niet meer in haar sandaal past. Een zichtbare tegenvaller. ‘Als u denkt dat dit goed is, dan moet het maar.’
Tussen de middag kom ik op weg naar een patiënt langs haar huis. Ze is de rozen aan het knippen. Er zitten twee grote elastieken om de sandaal.

 

 

Aflevering 3:

12 augustus 2004

Onvree in de bedstee

Op de smalle dijk kan net een auto rijden. Het hoogteverschil tussen het water aan weerskanten van de dijk schat ik zo’n drie meter. Vlak voor mijn bestemming wordt het pad versperd door een kudde kalveren. Binnen de kortste keren ben ik omsingeld. Loom herkauwend duwen ze hun neus door het open raam. De auto staat vast, maar ditmaal niet in de file op de Amsterdamse ringweg. Ik pak mijn visitetas en legt het laatste stuk te voet af.
Ik passeer het dijkhuisje van Anton en zijn vrouw. Ze zijn beiden aan de drank. Vorige week was ik er op visite: Anton had in paniek zijn polsen doorgesneden. Slagader geraakt, pezen door, een grote zenuw kapot ... Hij verloor veel bloed. Twee dagen later was hij weer thuis; geen plek in de afkickkliniek of bij de psychiater. Zijn vrouw durft hem niet meer alleen te laten.
Ik loop de dijk af tot de eerstvolgende boerderij. Op het erf blaft de hond.
‘Wie bent u?’, roept een mannenstem. Uit de boomgaard stapt een man van middelbare leeftijd, klompen aan zijn voeten.
‘De dokter,’ roep ik terug.
‘De dokter?’
‘Ik ben de vervanger van uw huisarts, vanwege de vakantie weet u wel.’
‘O, u vervangt Hans?’ Het gezicht van de man klaart op, we schudden elkaar de hand.
Vanuit mijn ooghoeken houd ik de hond in de gaten. ‘Ik zag Hans van het weekend nog op het dorpsfeest, met de bierestafette. Hoe lang is hij nog vrij?’
‘Twee weken,’ antwoord ik. ‘Waar is de patiënt?’
In de achterkamer ligt een zwaarlijvige oude vrouw in bed, ik schat haar in de tachtig. Als ik me voorstel, komt er aarzelend een beverige hand onder de lakens vandaan. ‘Wie bent u?’, vraagt ze drie keer. Ze kijkt me boos aan. Pas als ik mijn aanwezigheid schreeuwend in haar oor verantwoord, schudt ze haar hoofd en zakt murmelend terug in de kussens.
‘Ze viel van de week uit de auto bij het uitstappen,’ licht de man toe. Hij blijkt haar zoon te zijn.
Als ik haar nakijk, wordt het probleem duidelijk: een bloeduitstorting op de linkervoet. Geheel tegen de zin van de patiënt tape ik de enkel in. Ondertussen bespreken we hoe ze met hulp van een verpleegster en een fysiotherapeut weer wat zou kunnen rondlopen. Als ik klaar ben, is ze ingedommeld.
Op de dijk staat mijn auto alleen. De kalveren hebben een andere plek opgezocht.

 

 

ARTSEN ZONDER VAKANTIE terug naar overzicht

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.