Blogs & columns
Column

Punaise

Plaats een reactie
beeld: Thinkstock
beeld: Thinkstock

Grote visite. In ganzenpas lopen we de zaal op, dokter B, de aios en ik. De aios neemt het woord bij bed nummer een. Ik kijk naar mevrouw Jansen die met een zuurstofbril op zwaar ademend in bed ligt. ‘Ik-ben-nog-steeds-zo-benauwd,’ zucht ze, terwijl ze zich overeind hijst.

Mijn aandacht wordt getrokken door dokter B die aan de andere kant van het bed staat. Hij kijkt naar het prikbord achter het bed, waar slechts één schamele ‘Get well soon!’-kaart hangt. De overige punaises zijn functieloos op het bordkarton geprikt. Hij loopt naar het bord toe. ‘Kunt u nou niets aan die benauwdheid doen?’, vraagt mevrouw Jansen. Dokter B staart naar het bord. Er hangen vijf rode punaises en één blauwe. Zonder aarzeling pakt hij de blauwe. Ik kijk gefascineerd toe. Wat zou hij gaan doen? Scherp-stomp-differentiatie testen met een punaise? Hij bekijkt het blauwe ding een paar seconden en laat het dan in zijn broekzak glijden.

‘Zo, zijn we klaar?’, vraagt hij aan de aios. Ik kijk verbijsterd hoe hij naar het volgende bed loopt. Wat zou hij met die punaise gaan doen? Heeft hij een verzameling blauwe punaises op zijn kamer liggen waarmee hij na werktijd autootjes bouwt? Of een allesoverheersende afkeer jegens de kleur blauw en een vaste overtuiging dat alle blauwe punaises in deze wereld vernietigd moeten worden? We bespreken mevrouw Jansen in de artsenkamer nog eens na. Zij is zogenaamd ‘mijn’ patiënt, maar dokter B heeft mij net laten weten dat hij geen zaken doet met co-assistenten en mij dus niet wenst te horen, tenzij ik iets intelligents te zeggen heb.

‘Haar suikers waren vanochtend wéér 18’, verzucht de verpleegkundige. ‘Misschien moet het bijspuitschema toch weer worden opgehoogd?’

Dokter B draait zich naar me toe. ‘Speel jij een instrument?’

Ik schrik en kijk hem aan. In mijn hoofd zoek ik razendsnel naar een link tussen de bloedsuikers van mevrouw B en het bespelen van een muziekinstrument. Ik vind hem niet. ‘Eh, nee,’ zeg ik. ‘Oh,’ zegt hij met een half minachtend glimlachje. ‘Mijn kinderen spelen viool.’

‘Goh,’ zeg ik. Zou Asperger significant vaker voorkomen onder internisten dan onder andere specialisten?

Die middag bespreek ik met hem mijn patiënt die ik vanmiddag heb opgenomen. Ik ben halverwege het opschrijven van het lichamelijk onderzoek als hij de status uit mijn handen pakt en mijn anamnese begint door te lezen. ‘Dit heb je zeker gewoon overgenomen uit de brief van het vorige ziekenhuis?’

Ik frons mijn wenkbrauwen. ‘Eh, nee. Ik heb net een half uur met hem gepraat.’
‘Wat eigenlijk de bedoeling is, is dat je een beetje een idee hebt wat een bepaalde ziekte inhoudt. Je hebt geen flauw idee waar dit over gaat, hè?’

Sorry? Ik knijp stevig in de stethoscoop in mijn hand om te voorkomen dat ik iets onaardigs ga zeggen.
‘Waarom staan de controles er nog niet in?’

‘Die waren nog niet gedaan.’

‘O, zo’n type ben jij’, zegt hij met zijn minzame lachje. ‘Rustig afwachten tot de verpleging iets doet. Wel erg gemakkelijk, vind je niet? De verpleging heeft het niet gedaan, dus laten we het maar zitten.’
‘Hij moest naar de röntgen’, zeg ik ‘dus de verpleging kon het niet doen.’

‘Dan moet je dus zelf de controles doen, het is jóuw verantwoordelijkheid. Als hij nu doodgaat en de inspectie komt langs, dan hang jíj. Je weet wel hoe je een bloeddruk moet meten of niet?’

‘Ja hoor’, zeg ik. Mijn vingers om de stethoscoop worden langzaamaan wit. 
Hij leest verder. ‘Die labwaarden, zeggen die je ondertussen al iets?’, vraagt hij wijzend op de bloeduitslagen die ik op een rij heb gezet.

‘Nou’, zeg ik, ‘een kreat van 1200, volgens mij is dat is niet zo goed. Zo ver ben ik intussen.’ Te laat bedenk ik me dat autisten geen sarcasme begrijpen.

‘Wat wil je worden als je later groot bent?’, vraagt hij terwijl hij mijn anamneseformulier uit de status haalt en er een nieuw leeg formulier in stopt. ‘Is er íets waar je goed in bent?’

‘Internist’, zeg ik. Hij reageert niet.

Hij pakt de samenvatting van de verpleging en bekijkt het met een vertederd lachje. ‘Ach, kijk, hartfalen staat hier als diagnose.’ Hij wijst op het papier. ‘Dat is ook hoe ver jij was in je DD, toch?’
Mijn rechterhand leidt een eigen leven en is in de vaste overtuiging dat mijn stethoscoop het hoofd van dokter B is.

Hij staat op en loopt de deur uit. ‘Jammer dat morgen je laatste dag is, anders had je misschien nog iets kunnen leren hier.’

Ik haal diep adem en ontspan mijn hand. Het is maar goed dat morgen mijn laatste dag is; ik heb een nieuwe stethoscoop nodig.

Mara Simons

Lees alle columns van Mara Simons

aios
  • Mara Simons

    Mara Simons (pseudoniem) is coassistent. ‘De situaties die in dit leerproces ontstaan en de voelbare druk om te móeten presteren, kan ik niet onbeschreven laten.'  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.