Blogs & columns
Mara Simons
4 minuten leestijd
Column

Als het goed gaat, gaat het goed

1 reactie

Overdracht, half vijf. ‘En als laatste is ons snoepje van de afdeling er weer’, draagt anios L met een vilein glimlachje over aan de avonddienst. ‘Mevrouw De Bruijn.’ Zes aniossen rondom mij slaken als één man een diepe zucht. ‘En ze gaat niet zo lekker’, voegt L eraan toe.
‘Kak’, zegt de avonddienst. Hij staat op. ‘Ik ga echt niet schouwen vannacht, hoor.’
Blijkbaar heeft mevrouw de Bruijn al een reputatie opgebouwd in het ziekenhuis waar ik mijn coschap chirurgie loop, maar waarom weet ik niet. De volgende ochtend is ze nog niet geschouwd, dus lopen we haar kamer binnen.

‘Goedemorgen mevrouw de Bruijn’, roept de verpleegkundige op schelle ik-ben-toch-niet-doof-toon zoals alleen verpleegkundigen dat kunnen. Ik loop achter L het kamertje binnen en zie een oud vrouwtje overdwars over haar bed liggen, haar hoofd en benen zowat buitenboord.
‘Hoe is het met de pijn in de benen?’ Anios L probeert dezelfde schreeuwtoon uit. Hij slaat het laken van mevrouw De Bruijn weg. Ik staar naar de twee half gezwachtelde hoopjes ellende die eronder vandaan komen.

‘Ja, ze blijft maar met die benen uit bed hangen,’ zegt de verpleegkundige op geïrriteerde toon. ‘Ze hebben vannacht wel tien keer gezegd dat ze recht moest gaan liggen.’
Ik bekijk de benen, waar langzaam de vodden, gazen, pleisters en allerhande verbandmiddelen worden afgehaald. De onderbenen zijn vuurrood, met her en der afbladderende blaren, die langzaamaan donkerblauw worden. De voeten zijn paars, met uitzondering van de rechter grote teen, die is zwart. ‘Hm’, zegt L. Dan: ‘Heeft u minder pijn met de benen naar beneden?’ Mevrouw de Bruijn knikt: ‘Ja. Ja, zo’n pijn! Zo’n pijn in m’n benen en in m’n buik en in m’n armen en m’n benen. Oh, zo’n pijn. Wat heb jij mooi haar, jongen.’ L kijkt op van de necrotische teen en gaat onwillekeurig met zijn hand door zijn blonde krullen. ‘Eh, dank u wel.’

Elke dag worden de tenen van mevrouw de Bruijn zwarter, haar voeten paarser en ontstaan er meer gapende wonden op haar onderbeen. De vaatchirurg is bij haar langs geweest. ‘Niets vasculairs’, zegt hij tijdens de grote visite. ‘Alle vaten staan open.’ Ik frons. Niets vasculairs? Wat dan wel in godsnaam?
‘Als het goed gaat, gaat het goed’, besluit hij en mietert haar status weer terug op de stapel.

Goed gaat het niet bepaald. De buik van de mevrouw De Bruijn wordt met het uur boller en mijn eerste hoogklinkende peristaltiek heb ik zojuist op haar trommelbuik mogen beluisteren.
‘Hoe komt dat mens godverdomme nou weer aan een ileus?’ De vaatchirurg had duidelijk al liever op de golfbaan gestaan, of in een skybox in de Arena bitterballen zitten wegknagen dan op de overdracht de wegkwijnende vrouwtjes op B2 te bespreken.
‘Sigmoïdresectie in 2007 in een ander ziekenhuis.’
‘Dan moet ze daar maar heen. Zij hebben in die buik lopen rotzooien, dan lossen zij die ileus ook maar op. Ze wordt vandaag nog overgeplaatst.’
Anios L fronst. ‘Vandaag? Het is half zes, ik weet niet of ze nog in huis zijn daar…’
‘Dan bel je de dienstdoende maar. Ik ga volgende week op vakantie en dan is ze hier weg.’ En weg is ook de vaatchirurg.

De volgende dag ligt mevrouw De Bruijn nog gewoon op haar inmiddels stinkende kamertje. De geur van verrotting verspreidt zich al voorbij haar kamerdeur naar de gang. De verpleging heeft muntbuideltjes op haar tafel gezet tegen de stank.
De vaatchirurg is op vakantie – ‘een cruise op de Cariben, 2500 man personeel, duurste schip van Amerika’ – en ook mevrouw De Bruijns tweede teen is nu zwart. Het is niet vasculair.
‘Wat is het plan met mevrouw De Bruijn?’, wil de verpleging weten.
Dat weet niemand. De vaatchirurg heeft gezegd dat het niet vasculair is en het vorige ziekenhuis piekert er niet over om haar over te nemen.

Elke ochtend zie ik weer een nieuw zwart plekje op haar voeten verschijnen, mevrouw slaapt dag en nacht in een stoel met haar benen naar beneden en heeft het nu alleen nog maar over de mooie krullenbos van L of over de ijsbaan waar ze gisteren nog geschaatst heeft. Dinsdag is de vaatchirurg terug, die moet het beleid maar bepalen.

Op maandag zit mevrouw De Bruin hijgend in haar stoel naar adem te snakken met gorgelende geluiden van achter uit haar keel. Pneumonie, code 3, geen antibiotica, alleen pijnstilling. Dinsdag komt de vaatchirurg langs, ’s middags na zijn ok-programma. Misschien is het naast gastro-intestinaal en pulmonaal toch ook vasculair. Als hij om vier uur de afdeling op struint, staat hij voor een lege kamer. Mevrouw De Bruijn is vanochtend overleden.
Twee weken later ligt er op de verpleegpost een rouwkaart. Ik kijk hem snel even in.
‘Betje de Bruijn, 1921-2010. Onze dank gaat uit naar het ziekenhuis waar Betje overleden is en alle goede zorgen aldaar.’ Ik blijf minutenlang naar de kaart staren voor ik hem dichtvouw.


Mara Simons

 

Overzicht

beeld Thinkstock
beeld Thinkstock
Eerder verschenen columns van Mara:
chirurgie anios
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • R.N.G.M. Fresow

    plastisch chirurg

    Wat een schokkend relaas. Ik hoop dat de chirurg die het betreft zich hierin herkent, en per direct zijn witte jas verruilt voor een enkeltje naar de Cariben. Dit soort minkukels kunnen we in de huidige zorg namelijk missen als kiespijn. Als ik Mara ...Simons heette, stond mijn collega nu voor het spreekwoordelijke hekje. SCHANDE!

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.