Blogs & columns
Mara Simons
3 minuten leestijd
Column

Het is niet goed

Plaats een reactie

Niet om de hete brij heen draaien. Niet bagatelliseren. Geef ruimte voor emoties. Niet te veel praktische informatie. Het is zomaar een rijtje uit een boek over communiceren met patiënten. Een goed slechtnieuwsgesprek valt met de deur in huis en in de kamer staat altijd een doos tissues en een kan water met plastic bekertjes.

De oncoloog die twee stoelen naast me zit, heeft vooral de eerste regel goed in zijn hoofd gestampt. Nog voordat de deur van het kamertje – klein en benauwd, met ramen die halfslachtig zijn afgeplakt met plastic folie – goed en wel gesloten is, begint hij te praten. Ik ben nog bezig een krukje onder de computer vandaan te trekken als hij zegt: ‘Het is niet goed.’

Ik kijk van mijn schoot naar de twee mensen die tegenover me zitten. Het slechtnieuwsgesprek, het is in mijn eerste vier jaar tot in den treure besproken en geoefend. De tips, de do’s, de don’ts, de woordkeuze en de emoties. Maar dit keer zit er geen homoseksuele acteur voor me van wie je weet dat hij vijfentwintig keer per jaar geneeskundestudenten uitfoetert en schreeuwt dat hij ‘geen hiv kan hebben en de test zeker niet deugt’. Vandaag zitten twee jonge, vlotte ouders van een jaar of vijfendertig voor me die ademloos luisteren naar wat er uit de mond van de oncoloog komt.

‘Het is kwaadaardig,’ zegt die. Kwaadaardig, raar woord. Zodat je het woord kanker niet hoeft uit te spreken, maar of het prettiger is, betwijfel ik. Het woord kwaadaardig klinkt alsof de duivel in eigen persoon bezit heeft genomen van hun zoontje en nu vanuit het kleine koppie van het kind zijn kwaad zal verspreiden over de rest van zijn lichaam. Wat in feite precies de juiste beschrijving van kanker is, natuurlijk.

Ik kijk hoe vier ogen tegenover me zich langzaam vullen met tranen, wend vervolgens mijn blik af en ga de rest van de kamer rond. Oncoloog, verpleegkundige en ik aan de ene kant. Vader, moeder en pedagogisch medewerker aan de andere kant. Die laatste pakt de doos tissues van tafel en geeft ze aan moeder. Op de tafel staan de kan water en de pakken appel- en sinaasappelsap onaangeroerd.

Het is heel erg niet goed. Het zit in zijn hoofd en het is groot. De ouders willen de MRI niet zien. Ik heb hem wel gezien. Drie bij vier centimeter, verdrukking van het cerebellum. Inoperabel.
‘Als hij maar geen pijn heeft!’, snikt zijn moeder vol dramatiek uit. Ze had zo in GTST kunnen zitten. Ware het niet dat het echt om háár zoontje gaat ‘dat de laatste tijd zo raar liep en zo vaak struikelde’ en dat hij echt binnen een jaar dood is.

De deur wordt opengerukt. ‘Papa, heb je mijn DS?’ Papa veegt met een snel gebaar over zijn gezicht en pakt met een glimlach de Nintendo uit de tas die voor hem staat. De jongen rukt hem uit zijn handen en rent de kamer uit. Ik kijk hem door het raam na en zie hem uit mijn zicht verdwijnen als hij voor de zoveelste keer over zijn eigen voeten struikelt en op de laminaten vloer van de kinderafdeling valt.

De aios wil toch nog een uitgebreide anamnese van het jongetje en zijn ouders. ‘Dan hebben we dat maar op papier. Jij doet het woord en ik zit erbij voor als het te emotioneel wordt,’ zegt hij tegen mij. We gaan samen de kamer binnen. De aios legt het een en ander uit, dat we nogmaals het verhaal willen horen, dat we het goed gedocumenteerd willen hebben, dat we… De ouders knikken alleen maar. Vinden het allemaal best. Ik zit met pen en papier klaar tot de aios het woord aan mij geeft. Dat gebeurt niet. ‘Sinds wanneer? Andere klachten? Ander gedrag bemerkt? In de familie iets dergelijks?’, vraagt hij. Ik wacht op het punt dat ik het gesprek kan overnemen. Dat komt niet. De aios blijft vragen, moeder blijft vertellen. Na een kwartiertje is het verhaal duidelijk en kijkt de aios mij aan. ‘Heb jij nog vragen?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Nee.’

We lopen terug naar de artsenkamer, waar de aios zich naar me omdraait. ‘Jij zou toch de anamnese doen, hadden we afgesproken?’ Ik open mijn mond om wat te zeggen. Had ik moeder in haar verhaal moeten onderbreken of vader die snikkend op het bed van zijn zoontje zat ook wat vragen moeten stellen?

‘Je wilde toch een beoordeling voor je anamnese? Dat gaat moeilijk als je geen woord zegt.’
Ik schud mijn hoofd en zeg inderdaad niets. Soms gaat het tijdens een coschap niet om mij en mijn onderwijsdoelen. Op sommige momenten moet je gewoon je mond houden.

Mara Simons


>> Meer columns van Mara Simons

kanker aios
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.