Blogs & columns
Mara Simons
2 minuten leestijd
Column

Waar laat ik een placenta?

Plaats een reactie


‘Ik heb voor jullie een G6P3, 26+5, wat vind je?’ ‘Hm, dat wordt lastig. Een 26+5, ik weet het niet, ik zal even de NICU bellen.’ ‘Dan kunnen wij wel die G2P1 van 32+3 nemen. Deal?’ ‘Goed. Dan mag ze om half vier vanmiddag op transport.’

Je zou denken dat ik beland ben bij een louche cocaïnehandel ergens in een ondergronds gangenstelsel tussen Schiphol en Volendam, maar ik bevind me op de verloskamers van het universitaire ziekenhuis. ‘Heb jij voor mij, van de net-niet-meer-voor-abortus-rijpe-feuten, de gravida 2 para 1 van 25+1 weken? Kwártet.’

Na een week verloskamers kom ik erachter dat tussen het vangen van baby’s en het meezuchten met moeders het werk voor een groot deel bestaat uit een soort koehandel met zwangere vrouwen en hun ongeboren kind tussen de verschillende academische en perifere ziekenhuizen in Nederland. Waar ik namelijk nooit zo bij heb stilgestaan, is dat patiënten zich op de verloskamer over het algemeen verdubbelen, of zelfs verdrievoudigen. Zolang het kind in de moeder zit is er niets aan de hand, maar na de bevalling is er plotseling een nieuwe patiënt bij gekomen, die ook een bed, een afdeling, een status, een patiëntennummer en een naamsticker nodig heeft. En waar laat je die? Op de verloskunde zie je pas werkelijk de logistieke uitdaging die ziekenhuiszorg is.

Over logistiek gesproken. ‘De coassistent is verantwoordelijk voor de placenta’, werd me op mijn eerste dag meegedeeld. Fijn, ik heb me altijd al eens willen ontfermen over zo’n warme, kleine, schattige, pasgeboren… moederkoek. Heerlijk. Ik krijg het ding in een kartonnen bak in mijn handen geduwd en word de kamer uitgewerkt. Waar laat ik een placenta? Ik loop naar de spoelkeuken en kom onderweg een huilende aanstaande vader tegen die de stress van de bevalling niet meer aan kan. Ik bedek mijn placenta, waar een weeë, zoetige geur vanaf komt, nog wat verder met bebloede handdoeken.

Ben ik beland bij een louche cocaïnehandel
in een ondergronds gangenstelsel?

In de spoelkeuken ligt een placenta-emmerdeksel, maar geen placenta-emmer. ‘Geen idee’, zegt de verpleegkundige op mijn vraag waar ik misschien… ‘Geen idee’, zeggen de doktersassistent, de verloskundige, de andere coassistent, de schoonmaakster, de beveiliger en de huilende vader. ‘Misschien bij pathologie’, merkt een andere verpleegkundige uiteindelijk zuchtend op. Ik glimlach opgelucht. ‘Waar zit pathologie?’ ‘Weet ik niet.’

Ik sta midden in de gang als ik een bed voorbij zie racen met mevrouw 26+5 erin. ‘Mara!’ schreeuwt de arts-assistent die met het bed richting de lift sjeest. ‘We gaan nú naar ok! Spoedsectio!’ In mijn handen een dampend warme nageboorte, bloedspetters op mijn schort en handschoenen. Ik kijk om me heen. Dan gooi ik de placenta in de gootsteen en ren het bed achterna richting ok.

Het ziet ernaar uit dat het kwartet 26-wekers van ons buurziekenhuis vandaag niet compleet gaat worden.

Mara Simons (pseudoniem) is coassistent. Maandelijks verschijnt er een column van haar op de website van Medisch Contact.


Klik hier voor alle bijdragen van de column Hippocrates & Co.

<strong>Klik hier voor een PDF van dit artikel</strong>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.