Reacties
Heleen Croonen
7 minuten leestijd
bijwerkingen

‘Het gaat hier om inhoud’

Plaats een reactie

Agnes Kant bestuurder bij Lareb, na haar politieke carrière

Als Tweede Kamerlid was Agnes Kant actief op zorggebied. Maar toen ze partijleider werd van de Socialistische Partij, ging het bergafwaarts met haar imago. Ze zei Den Haag vaarwel en werkt nu bij bijwerkingencentrum Lareb. ‘Mijn gedrevenheid is nu gericht op geneesmiddelen en veiligheid.’

Kant komt net uit een overleg en neemt de tijd voor koffie met de collega’s die niet op vakantie zijn in deze zomerperiode. Ze is tenger en informeel gekleed met sandaaltjes. Haar ogen staan zachter dan op de televisiebeelden van haar laatste optredens, ze lacht veel, maar soms laat ze de felheid zien waarmee ze bekend stond in de politiek. ‘Dat is karakter; ik ben wie ik ben. Mijn gedrevenheid is nu gericht op geneesmiddelen en veiligheid.’

De overstap naar het bijwerkingencentrum Lareb, dat kantoor houdt in een buitenwijk van provinciestad Den Bosch, was een logische voor Kant. ‘Ik voel me echt op mijn plek bij Lareb en heb het enorm naar mijn zin. Het onderwerp heeft mij altijd erg geboeid. In de Tweede Kamer heb ik veel aan geneesmiddelen gedaan.’

Ze verraadt zich als sportvrouw als ze wijst naar de trap, terwijl iemand al op de liftknop heeft gedrukt: ‘Het is maar één verdieping’.

Op haar werkkamer geeft ze toe het interview best spannend te vinden. Na de jaren met veel interviews, was het fijn om ze een tijd niet te geven. Over haar politieke verleden heeft ze het liever niet, zelfs over de huidige bezuinigingen in de zorg wil ze liever niets kwijt: ‘Mijn standpunten daarover zijn wel bekend.’

Mediadruk
Kant ervaart het ontbreken van de constante mediadruk als hét grote verschil met het leven als Kamerlid en fractievoorzitter van de Socialistische Partij (SP). ‘Je moest overal een mening over hebben, ook over dingen waar je misschien nog niet zo goed over nagedacht had’, verzucht Kant. ‘Dagelijks kon er elk moment een camera voor je neus staan. Altijd kon een journalist bellen die al een vraag stelde, voordat je adem kon halen.’

Haar aftreden verweet ze tijdens de persconferentie in maart 2010 aan de link die werd gelegd tussen haar fractievoorzitterschap en de slechte resultaten bij de gemeenteraadsverkiezingen. Terecht of onterecht, dat verband was gelegd, vooral door de media. Toch schuwt ze de media niet. Dit najaar hoopt zij weer op televisie te komen tijdens een campagne van Lareb waarin het algemene publiek wordt opgeroepen meer bijwerkingen van medicijnen en vaccins te melden. ‘Niet in plaats van, maar naast artsenmeldingen’, benadrukt ze. ‘Goede meldingen van zorgverleners zijn cruciaal voor de bewaking van geneesmiddelen. Het is een wisselwerking tussen artsen, patiënten en ons.’

Baarmoederhalskanker
De carrière van Kant begon in de wetenschap, met haar promotieonderzoek naar het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker. Nu nog steeds een hot onderwerp, gezien de tegenvallende deelname aan het humaan papillomavirus-vaccin in het rijksvaccinatieprogramma (rvp). Men vergeet wel eens dat vrouwen bij de start van het bevolkingsonderzoek in de jaren negentig ook niet in groten getale een uitstrijkje lieten doen. Uit het promotieonderzoek van Kant bleek dat de opkomst verbetert, als de huisarts vrouwen persoonlijk uitnodigt. De persoonlijke oproep door de huisarts is niet de oplossing voor de lage opkomst bij de HPV-vaccinatie, vermoedt Kant, het ligt complexer. ‘De kentering naar preventie is in de jaren negentig gemaakt, een goede ontwikkeling. Nu gaan de discussies niet meer over de vraag of preventie wenselijk is, maar of de voordelen tegen de nadelen opwegen. Zeker bij het HPV-vaccin was dit nog niet zo helder bij de opname in het rvp.’

Bij Lareb komt baarmoederhalskanker weer op haar pad, want de bewaking van vaccins valt onder haar afdeling. ‘Tot nu toe hebben we geen verontrustende bijwerkingen gezien’, aldus Kant. ‘Het RIVM volgt het HPV-vaccin ook, maar het feit dat een onafhankelijke partij naar de bijwerkingen kijkt, is heel belangrijk. Als de overheid gezonde mensen een vaccinatie aanbiedt, moeten mensen erop kunnen vertrouwen dat er onafhankelijk wordt gekeken of er geen gekke dingen gebeuren.’

 

Verademing
Er waren meer terreinen waar Kant aan de slag had gekund na haar periode van bezinning. ‘Ik heb gekozen voor bijwerkingen van geneesmiddelen, omdat ik daar inhoudelijk het meeste affiniteit mee heb en omdat het algemeen belang voorop staat bij Lareb.’

Het maken van afwegingen gaat niet veel anders dan in de politiek: ‘Je kijkt naar het onderwerp, de wetenschappelijke kennis, het publiek belang, het belang van de patiënt, het belang van de zorgverlener en wat zou ik daarvan moeten vinden. Bij Lareb is dat nog steeds zo, al weegt de inhoud nu veel zwaarder.’

Net als in de politiek spelen er belangen, maar mensen die inhoudelijk zijn ingesteld, zijn beter te overtuigen met wetenschappelijke kennis, merkt Kant, en terwijl ze rechtop gaat zitten: ‘Een van de dingen waar ik in de politiek tabak van had, was dat inhoudelijke argumenten er niet toe doen. In de loop der jaren is dat erger geworden. Het is een verademing om weer in een wereld terecht te komen waar inhoud ertoe doet.’

Rapporten
Als politica liet Kant haar wetenschappelijke kant zien bij het opstellen van rapporten als ‘Medisch-wetenschappelijk onderzoek en de farmaceutische industrie. Ongemakkelijke minnaars’ (2001) en ‘Vijfentwintig medicijnen tegen te grote macht van de farmaceutische industrie’ (2003). Beïnvloeding door de industrie was destijds nog nauwelijks een item, maar in de loop der jaren is er beleid en toezicht gekomen op dit gebied. Ze werkte samen met ondermeer hoogleraar wetenschapsfilosofie Trudy Dehue, hoogleraar klinische epidemiologie Frits Rosendaal, gynaecoloog en hoogleraar klinische epidemiologie van fertiliteit Frans Helmerhorst en Pim Assendelft, hoogleraar huisartsgeneeskunde.

Ook het rapport ‘Meer zorg met minder bureaucratie’ (2003) is een pleidooi dat nog steeds weerklank vindt. De rapporten stelde ze op volgens de geijkte formule: met mensen uit de praktijk en uit de wetenschap.

Een voorstel uit het rapport ‘Vijfentwintig medicijnen’ was om meer geneesmiddelinformatie te publiceren. Ook nu vindt ze dat alle documenten over geneesmiddelregistratie openbaar en toegankelijk moeten zijn, en dat de informatie van Lareb zoveel mogelijk gedeeld moet worden. Ze denkt daarbij bijvoorbeeld aan de Teratologie Informatie Service (TIS), waar ze leiding aan geeft. Een deur verder op de gang zit een medewerker achter twee beeldschermen aan de telefoon voor de informatiedienst. Kant klopt voorzichtig aan, mogen we even storen? De TIS krijgt jaarlijks zo’n vierduizend telefoontjes van zorgverleners, die informatie willen over risico’s van geneesmiddelen tijdens de zwangerschap of lactatie. Zwangere vrouwen zouden ons zelf ook moeten kunnen raadplegen, vindt Kant, met de waarschuwing dat overleg met zorgverleners cruciaal blijft, ‘het laatste wat wij willen is tussen de hulpverlener en de zwangere in gaan staan. Maar met Google kunnen mensen alle informatie verzamelen die er is. Laten wij de juiste informatie beschikbaar stellen.’

Terug in haar kantoor komt het gesprek op het actief volgen van cohorten patiënten door Lareb, ook bekend als ‘Lareb Intensive Monitoring’. Het gaat daarbij in feite om de onafhankelijke fase-IV-onderzoeken, waar Kant voor pleitte in de rapporten over de farmaceutische industrie. Als epidemioloog voelt ze zich extra betrokken bij deze cohorten. Het prospectief cohortonderzoek naar de gevolgen van aan medicijnen blootgestelde zwangerschappen is methodologisch een belangrijke aanvulling op de databankonderzoeken, vindt de epidemioloog. De ambitie is om de volgperiode van de uitkomsten van de zwangerschappen te verlengen. Nu wordt alleen direct na de bevalling gekeken, maar de volgperiode zou tot een jaar na de geboorte kunnen zijn.

Farmaceutische industrie
Een andere vorm van fase-IV-onderzoek van Lareb is het volgen van een aantal nieuwe geneesmiddelen op de markt, zoals de nieuwe orale antidiabetica. Apothekers vragen patiënten mee te doen en Lareb vraagt deze mensen actief naar de bijwerkingen van het nieuwe geneesmiddel. Er zijn plannen om dit ook met andere zorgverleners te doen, zoals dermatologen. Kant wil daarbij naar meer patiëntengroepen kijken, zoals naar verpleeghuisbewoners, een groep waar ze in de politiek al sterk bij betrokken was.

Kant is blij met de onafhankelijke financiering, maar ze is niet ‘tegen’ de farmaceutische industrie. Met haar handen op tafel: ‘Dat is een misverstand dat al heel lang leeft. Geneesmiddelen worden nu eenmaal grotendeels commercieel ontwikkeld. Farmaceuten mogen best meefinancieren aan onderzoek, maar de onafhankelijkheid van het onderzoek moet worden gewaarborgd’.

Dat Kant niet principieel ‘anti-industrie’ is, blijkt bijvoorbeeld uit haar pleidooi voor betere vergoeding van een geneesmiddel als ranibizumab (Lucentis) voor maculadegeneratie. Het was weliswaar veel duurder dan het daarvoor niet geregistreerde alternatief bevacizumab (Avastin), maar vergelijkend dubbelblind
onderzoek ontbrak. ‘De contacten met de industrie zijn nooit slecht geweest. Sterker nog, ik heb complimenten gehad van farmaceuten omdat ik consequent de wetenschappelijke afweging en het algemeen belang afwoog.’

Heleen Croonen

Lees ook:

Vijfentwintig medicijnen tegen te grote macht van de farmaceutische industrie (SP-document)

Farmaceutische industrie (SP website)

Meer zorg met minder bureaucratie (SP-document)

Huisartsen willen Agnes Kant als minister van Volksgezondheid (SP-website)


Curriculum Vitae
1967 Geboren in Hessisch-Oldendorf in Duitsland
1989 Doctoraal Gezondheidswetenschappen in Nijmegen
1997 Promotie op bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
1998 Lid Tweede Kamer Socialistische Partij
2001 Coauteur van ‘Medisch-wetenschappelijk onderzoek en de farmaceutische industrie. Ongemakkelijke minnaars’
2003 Coauteur van ‘Meer zorg met minder bureaucratie’
2003 Derde plaats top 100 van de medische macht
2005 Coauteur van ‘Vijfentwintig medicijnen tegen te grote macht van de farmaceutische industrie’
2006 Huisartsen willen Agnes Kant als minister van volksgezondheid
2008 Fractievoorzitter SP
2010 Einde politieke carrière
2011 Hoofd afdelingen vaccins en teratologie bij bijwerkingencentrum Lareb

<b>PDF van dit artikel</b>
vaccinatie baarmoederhalskanker bijwerkingen bevolkingsonderzoek
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.